Terwijl de moderne ontwerpers experimenteren met nieuwe materialen en vormen, brengen de klassieke designers rust in het interieur. Zij worden wel gewaardeerd, maar krijgen relatief weinig aandacht in de pers.

Piet Swimberghe

We geven toe dat ‘klassiek’ een conservatieve bijklank heeft en dat is niet altijd terecht, want ook de klassieke designers komen soms vernieuwend uit de hoek. Uiteraard zijn er essentiële verschillen met de moderne designers. De klassieken zoeken zelden nieuwe vormen en ontwerpen in een tijdloze, minder modegebonden stijl. Dat blijkt ook uit de opbouw van hun collecties: modellen blijven vaak jaren in productie. Ze hoeven niet elk seizoen met iets nieuws voor de dag te komen. Verder verkiezen ze natuurlijke materialen, vooral hout en leer, boven kunststof. Hoe je het ook bekijkt, klassieke designers zijn wat burgerlijker. Ze maken comfortabele meubelen en verwijzen graag naar de art deco. Hun succes kwamen er dan ook ongeveer gelijktijdig met de herontdekking van grote art-deco-ontwerpers als Jean-Michel Frank, Emile-Jacques Ruhlmann en Jean Royère.

Het wekt dus geen verwondering dat je in de Antwerpse galerie van interieurontwerpster Hilde Cornelissen (Arenbergstraat 9) naast meubelen van Frank (heruitgebracht door Ecart) ook de collectie ziet van de Milanese tenor Romeo Sozzi. Zijn meubelen, artisanaal gemaakt met kostbare materialen, passen perfect bij de vooroorlogse voorbeelden. De grote namen uit het interbellum werkten eveneens voor de happy few. Voorname decoratiehuizen als Franck in Antwerpen en Decoene in Kortrijk sleten hun dure art-decomeubelen aan de rijkelui. Ook nu vinden Sozzi en Liaigre hun klanten in die kringen.

Goed tien jaar geleden was de Franse meubelontwerper Christian Liaigre alleen bekend bij een select publiek, doordat hij zijn gamma maar in een gering aantal verkooppunten aanbiedt. Na al die jaren is hij wel een begrip. Onder meer door de realisatie van enkele spraakmakende projecten, zoals het hotel The Mercer in SoHo, New York. Vrij veel beroemdheden, zoals Calvin Klein, voor wie hij in TriBeCa een loft inrichtte, doen op hem een beroep. Hoezeer zijn stijl wel aanslaat, blijkt ook zijn juridische perikelen. Niet alleen Banana Republic, ook Habitat heeft meubelontwerpen en lampen van hem gekopieerd.

Christian Liaigre heeft behalve vrienden ook veel concurrenten die een beetje van zijn succes profiteren. Je mag gerust stellen dat hij voor een groot deel verantwoordelijk is voor de revival van het klassieke design.

Zijn verhaal begon in Parijs. Na zijn studie aan de academie trok hij zich terug in de boerderij van zijn familie in de Vendée om er paarden te fokken. Ondertussen schilderde hij wat. Na tien jaar op het platteland keerde hij terug naar Parijs voor een job als art-director bij Nobilis. Daar kwam hij aandragen met enkele van zijn meubelontwerpen, maar die vonden geen bijval, hij besloot dan maar zelf een zaak op te starten. In 1987 opende hij zijn eerste winkel in Parijs en kreeg algauw beroemde klanten over de vloer als Carole Bouquet, Kenzo en Lagerfeld. In 1991 stoffeerde hij in de Franse hoofdstad het hotel Montelambert. Christian Liaigre werd de populaire interieurdesigner van de Parijse jetset en bijgevolg incontournable.

Langzaam evolueerde zijn stijl naar een strenger minimalisme, waarvan het restaurant leMarket in Parijs (avenue Matignon) een uitstekend voorbeeld is, dat trouwens herhaaldelijk werd nagebootst. Zijn meubelcollectie oogt wat klassiek, maar de interieurs die hij ontwerpt zijn simpel en zuiver, meer avant-gardistisch, maar warm door het gebruik van hout, linnen, katoen en leer. Zijn eigen woning is dan weer opvallend landelijk van stijl. Liaigre tracht de moderne stedelijke cultuur met de traditie te verzoenen. Zijn meubelen mogen dan wel sober en streng ogen, ze zijn niet zelden het tegenovergestelde van het moderne transparante design. De algemene lijn van zijn ontwerpen is duidelijk van architecturale inspiratie. Dit verklaart zijn populariteit in de architectenwereld.

Van alle klassieke designers klink de naam Liaigre het vertrouwdst in de oren. Maar wie hem wat langer kent, weet dat er vroeger een band was met een andere Franse ontwerper, PhilippeHurel, die de meubelen van Liaigre jarenlang heeft geproduceerd. Intussen gingen ze elk hun eigen weg. Hurel zit als zoon van een meubelmaker al lang in het vak. Hij studeerde ooit aan het Sint-Lucasinstituut van Doornik en trok daarna naar de States om bij Knoll te werken. Ook hij bouwde aan een robuuste meubelcollectie met veel hout en leer.

De naam van de Milanees Romeo Sozzi doet bij minder mensen een belletje rinkelen, toch geniet zijn Promemoria-collectie internationale vermaardheid. Hij is de gentleman onder de designers, een man met een enorme kunsthistorische bagage, die tuk is op oude kunst. Daaruit puurt hij inspiratie voor een aparte collectie dat het art-decogehalte van zijn concurrenten overstijgt. Sozzi richt zich tot de upper ten en wordt, ook vanwege de afwerking van zijn stukken, de hedendaagse Emile-Jacques Ruhlmann genoemd (de vermaarde Parijse ebenist droeg zelf het epitheton décorateur des millionnaires). Sozzi’s meubelproductie gebeurt artisanaal. Dat kan ook moeilijk anders, zo laat hij onder meer kamerschermen maken die helemaal met bladgoud zijn bedekt. Sozzi is geen uitzondering in Noord-Italië, in en om Milaan werken nog meer ontwerpers en architecten in deze copieuze stijl.

Lezers van Angelsaksische interieurmagazines, zoals House&Garden, A.D. (Europe) en Architectural Digest, bewonderen veel interieurs die tussen klassiek en modern zweven, gestoffeerd met meubilair van Amerikaanse designers. Hilde Cornelissen wijst erop dat sommige moderne ontwerpers eigenlijk voor zeer klassieke fabrikanten werken, waardoor je hun oeuvre in een heel ander circuit ontdekt. Zo tekent Barbara Barry voor Baker een meubellijn die geïnspireerd is op de jaren dertig. Voor het merk HBF ontwierp Barry een prachtige office collection, met strakke houten meubelen. Voor HBF ontwerpt ook OrlandoDiaz-Azcuy art-decoachtige meubelen met royale proporties en een rijke afwerking. Diaz tekent bovendien voor McGuire, nog een gerenommeerde Amerikaanse fabrikant.

In deze context verdient zeker een Belgische ontwerper onze aandacht, jaren geleden trok DominicGasparoly naar New York. Hij werkte hier al een hele tijd in de interieursector en ontwierp voor tal van bekende firma’s, zoals Ferrero, Guerlain, DKNY en Prada. Zijn fascinatie voor The Big Apple dreef hem echter naar de States, waar zijn constructivistische stijl goed aansloeg. Een van zijn eerste opdrachten kreeg hij van de familie Murdoch, geregeld klant bij Liaigre trouwens. De meubelen van Gasparoly worden in New York samen met die van de beroemde Parijzenaar verkocht in een van de mooiste interieurzaken van SoHo: Apostrophes (Grand Street). Ondertussen blijft Gasparoly ook in ons land woningen inrichten.

De Antwerpse firma Interni van Yves Dever verwierf naam en faam met een reeks minimalistische tafels, voorzien van een frêle ijzeren frame, die zowel succes hebben bij klassieke designers als bij uitgesproken moderne interieurontwerpers. Dever, kleinzoon van een meubelmaker en al sinds zijn jeugd bezeten door dat ambacht, bouwde een hele collectie uit met onder meer salon- en bijzettafels en prachtige lampen, die je almaar vaker in interieurs aantreft. Ook Interni blijkt een groot deel van zijn omzet in het buitenland verwezenlijken, hetgeen alleen maar de internationale kwaliteit van deze collectie bewijst.

In de mooie interieurzaak Arfa (Knokke, Zeedijk 786), toont Jean-Paul Neerman behalve veel klassiekers ook de Belgische collectie JNL, die vlot exporteert naar de States, Korea, Griekenland, Frankrijk en Spanje. Ondanks de esthetische kwaliteit van deze collectie, de degelijke afwerking ervan en het succes bij een rijk publiek, houdt JNL zich wat op de achtergrond: hij voert geen publiciteit en mijdt zelfs de pers.

Ook het Brusselse atelier Vanhamme (Théodore Verhaeghenstraat 158) heeft een collectie fauteuils in productie die bij deze stijl aansluit. Dat bedrijf is vooral bekend bij professionals. Vanhamme maakt onder meer fauteuils en banken op maat.

Twee Franse ontwerpers trekken onze bijzondere aandacht, Jacqueline Morabito en Christophe Delcourt, omdat ze een persoonlijke stijl ontwikkelden die het klassieke design verrijkt. De meubelen en accessoires van Morabito leerden we uitgebreid kennen in de interieurzaak Enna in Antwerpen (Sint-Jozefstraat 1). Waar ook prachtige lampen van Jos Devriendt worden getoond, een perfecte combinatie. Morabito hoort eigenlijk in een artistieke wereld thuis. Ze begon haar carrière als zilversmid en ontwikkelde een opmerkelijke feeling voor verfijnde materialen en een exquise afwerking. Haar strakke meubelen worden met marmerpoeder gepolijst. Ze maakt ook gebruik van inlegwerk met plaatjes. Dat levert tactiele meubelen op die mooi verouderen. Morabito kiest voor perfecte proporties en houdt al jaren vast aan een vaste basismaat van 7 bij 7 centimeter voor elke houten regel. Alle meubelen worden in haar atelier in Zuid-Frankrijk artisanaal gemaakt. Als een beeldhouwer bouwt ze eigenlijk een oeuvre op. De ontwerpster is ook op andere terreinen actief, ze geeft vorm aan glaswerk en ceramiek, en richt volledige interieurs in.

In het hart van de Parijse Marais (125, rue Vieille du Temple) bots je op de mooie interieurzaak van ontwerper Christophe Delcourt. Die klassieke designer evolueerde de laatste jaren naar een apart modernisme, verwant aan de avant-garde uit de jaren veertig. Hij is ook op een eigen wijze in het vak gerold. Delcourt heeft het diploma van landbouwingenieur op zak én een acteursdiploma, maar kwam pas laat tot de meubelkunst. De autodidact begon met een collectie lampen, waarmee hij terstond de aandacht trok van de galeries Miller et Bertaux en En Attendant les Barbares. Dat leidde tot een meubelcollectie waarin je invloeden herkent van groten als Frank Lloyd Wright, Charlotte Perriand, Pierre Paulin en zeker Jean Prouvé. Vooral de strengheid van die laatste ontwerper en diens voorliefde voor staal zetten zich voort. Zijn krachtige lijn wordt niet alleen in Frankrijk, maar ook in Japan en de States naar waarde geschat.

Terwijl Liaigre, Sozzi, Morabito en Delcourt voor een artisanale productie kiezen en de creatieve voortrekkers zijn van het genre, vinden we in hun schaduw ontwerpers en productiehuizen met een verwante stijl. Ze produceren doorgaans op grotere schaal en hun meubilair wordt ruimer verspreid. Hierbij denken we onder meer aan de mooie Franse Modénature-collectie van Henry Becq: houten kasten, tafels en stoelen in een art-decostijl met Chinese invloeden. Modénature gebruikt ook vrij veel gevernist eikenhout. De collectie bevat voorts fraaie lampen, ontworpen door Kaki Kroener. In dit rijtje hoort ook Catherine Memmi thuis die zowel meubelen, lampen, spiegels als huisparfums op de markt brengt. Haar lijn benadert de vormgeving van de grote tenoren, bij wie ze blijkbaar inspiratie vindt.

Ook onze noorderburen zijn actief in het klassieke design, zij het minder dan de Belgen en de Fransen. De belangstelling is trouwens aangewakkerd door Belgische interieurarchitecten die in Nederland werken. Vooreerst signaleren we de collectie fauteuils en zitbanken van JOB, een creatie van Wendy Jansen en Chris van Eldik (zie ook p. 94), die zich spiegelen aan antiek zitmeubilair waarvan ze de vorm wat vereenvoudigen en afwerken met moderne stoffen. Ook bloembinder Marcel Wolterinck heeft een aardige collectie met fauteuils, stoelen, banken en tafels. Hij is daar vrij ambitieus mee bezig. Over enkele maanden opent hij in Laren een grote zaak waarin zijn volledige lijn zal worden voorgesteld. Zijn ontwerpen springen wat uit de klassieke lijn, zo laat hij bijvoorbeeld tuintafels bekleden met lood en zink. Het traditionele deel van zijn collectie wordt op de markt gebracht in samenwerking met Gerry Nelissen.

De Tilburgse interieurfirma Haans is wellicht beter bekend in ons land nu ze onlangs een grote winkel vestigden in Antwerpen (De Burburestraat 5). Haans heeft van alles en nog wat in huis, tot en met accessoires en de zogenaamde P-collectie, design dat grotendeels ontworpen werd door kunstenaar Peter Breurs. Vergeleken met het Franse aanbod is zijn werk speels van materiaal en vorm, Breurs houdt immers van geweven raffia en bamboe.

Daarnaast zijn er nog de grote meubelproducenten, die naast hun design ook meubilair aanbieden met een klassiek silhouet. Hierbij denken we aan Minotti en vooral Donghia, waarvoor designer John Hutton een lijn ontwerpt, refererend aan Lodewijk XVI-banken en empirefauteuils en gestoffeerd met een hedendaags linnen. Ook de home collection van Meridiani is doordrongen van art deco en een zekere Japanse strakheid. Ook hier gaat het om de combinatie van hout, leer en stoffen. Meridiani heeft prachtige zitbanken en royale bedden die verrassend hedendaags ogen.

Met een collectie als Orizzonti bereiken we de grens van het klassieke design, een bijzonder fascinerend overgangsgebied. We merken trouwens dat klassiek en hedendaags meer en meer naar elkaar groeien. Bij Orizzonti en Meridiani zien we hedendaags design met een klassiek silhouet, perfect passend in een loft. Ten slotte wijzen we op de meubelcollectie van CasaMilano, laverend tussen hedendaags en klassiek en gekruid met ingrediënten uit de collecties van de groten uit de sector. Die collectie richt zich natuurlijk tot een ruimer publiek, wat niet echt de bedoeling is Sozzi of Liaigre. De echte klassieke designers hoeven niet trendy over te komen, ze stralen al warmte en rijkdom uit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content