Geuren, en parfums in het bijzonder, liggen voor mij besloten in de kruiken van mijn memorie.

Heel ver in de tijd lonkt de badkamer in kersenmozaïek van mijn doopmeter. Op de rand van de diepe kuip staat een groene plastic fles met Badedas, het badschuim van mijn kindertijd. Geen subtiele geur, maar een in de seventies populair chemisch brouwsel. Wellicht is het alleen te harden verdund met de nodige nostalgie. Ik denk niet dat het product de tijd overleefde.

Verder duiken er in mijn aromatische archieven ook steeds weer vreemde mevrouwen op met zakdoeken gesausd met 4711, das Kölnisch Wasser. Dikke proppen katoen, veelal met bloemetjes, die ze ongenadig onder mijn neus duwen. Ik was namelijk een courante flauwvaller, vaak op de gekste momenten en plaatsen. Maar bij elk ontwaken waren er weer die bekommerde mevrouwen met hun eau de cologne. Het flesje paste blijkbaar beter in een damestas dan vlugzout.

Soir de Paris herinner ik me ook. De geur van het geld van mijn grootmoeder. Ze vertrouwde geen banken en bewaarde haar kapitaal liever in een goed verborgen blikken doos. Afhankelijk van het seizoen voelden de briefjes vochtig aan en roken ze erg muf. Het viel niet te verdoezelen met die zes druppels Soir de Paris die oma aan mijn ‘goederapportgeld’ meegaf. Ik gok dat haar schatkist in de kelder rondslingerde.

Toen ik mijn eigen parfumjaren bereikte, was Anaïs Anaïs de grote revelatie. Zo voorbedacht onschuldig dat het bijna pervers is. Gothic van nature ben ik die rozige David Hamilton-wereld algauw ontvlucht. Ik werd verliefd op een zwart doosje met een insigne in art-decostijl : Nocturne, van het grote Parijse parfumhuis Caron. Het was een oud parfum, uitgebracht in de jaren dertig. Dat aspect alleen al maakte me een trouwe gebruiker. Maar buiten mezelf vond eigenlijk niemand het echt lekker ruiken. Ik denk dat mijn naasten zelfs letterlijk opgelucht waren dat Caron zijn legendarische Nocturne uit de markt haalde.

Het was de overheersende ambergeur, denk ik, waar ik zo van hield. Amber heb ik nog wel eens puur gekocht in olievorm. Wellicht na patchoeli de ergerlijkste hippiewalm ooit. Parfums vervormden ook altijd zo erg eens ik ze op had. In combinatie met mijn huid werden het karikaturen van het origineel. De laatste geur waar ik een tijdje trouw aan zwoer was l’Eau d’Issey van Miyake. Geen echt parfum, maar een ijle eau de parfum waarin seringen de boventoon voeren.

Tja, het klinkt een beetje als een blinde die zich nog de kleuren herinnert uit zijn ziend verleden. Het heeft weinig zin het te verzwijgen, mijn aantreden op deze pagina is niet evident. Ik ben nasaal gehandicapt zeg maar. Wat in mijn kindertijd werd afgedaan als ‘een hardnekkige verkoudheid’, bleek later een chronische vorm van sinusitis. De dagen dat ik door mijn neus kan ademen zijn schaars. Een zintuig dat te weinig prikkels ervaart, verliest alle gevoel voor nuance. Alleen hardnekkige stank lijkt nog door te dringen. Ik ruik geen parfums, ik proef ze. Dat komt ervan als je door je mond ademt. Elke zwaar geparfumeerde medemens is letterlijk een beproeving voor mijn smaakpapillen en eetlust. Ik ga geen namen noemen (het is tenslotte mijn probleem) maar sommige grote parfumklassiekers ervaar ik echt als instant misselijkmakend. Zelf draag ik niets dan een neutrale deo, uit angst voor een ongewilde overdosis. Gek genoeg blijf ik mannen met een vleugje Cool Water van Davidoff onweerstaanbaar vinden… enkele seconden althans, tot de associatie afbrokkelt. Niets neemt je zo bij de neus als geurdyslexie.

Chris Van Camp (1963) maakt sinds 2000 web-tv (www.kingkong.be). Sinds 2003 werkt ze als columniste voor De Morgen en diverse radioprogramma’s. Recentelijk werden deze columns gebundeld in ‘Wild camperen op maandag’.

Door Chris Van Camp

Ik denk dat mijn naasten zelfs letterlijk opgelucht waren dat Caron zijn legendarische Nocturne uit de markt haalde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content