In het hart van de lieflijkste bloempjes en in de pit van de smakelijkste vruchten schuilt het lelijkste venijn. Giftige planten groeien vlijtig in tuinen, bossen en parken. Hoe gevaarlijk zijn ze ?

Marianne Meire Illustratie : Sandra Schrevens

Vorige zomer verscheen in mijn tuin een nieuwkomer. Ik had de plant nooit eerder opgemerkt, en gaf haar bijgevolg het voordeel van de twijfel. Tussen de mooie bladeren bloeiden witte bloemen, uit die bloemen kwamen prachtige, donkere bessen. Ze zagen er zo lekker uit, zou ik ze proeven ? Ik nam me voor tenminste te wachten tot ik er een vogel van had zien eten. Een verhelderend gesprek met professor Marcel De Cleene, plantkundige en wetenschapsvoorlichter van de Universiteit Gent, bracht mij op andere gedachten. Uit zijn Giftige-Plantengids leerde ik dat ik te maken had met de karmozijnbes, waarvan alle delen giftig zijn. Ze doet hevig braken, en veroorzaakt maag- en darmontstekingen en stoornissen van het centrale zenuwstelsel. Bij volwassenen en kinderen treden afwijkingen op in het bloed na het eten van de bessen. Voor kippen en vogels zouden de rijpe vruchten niet toxisch zijn.

Marcel De Cleene : ?Het is een groot misverstand dat je maar naar de dieren hoeft te kijken om te weten welke planten eetbaar zijn. Dieren vergissen zich ook. Paarden vinden taxus bijzonder lekker, maar ze gaan er wel ter plekke van dood. Bovendien kun je de eetgewoonten en de fysiologie van een kip, een koe, een varken en een mens niet met elkaar vergelijken ! Mensen zullen na het eten van groene eikels hoogstens een darmverstopping krijgen. Runderen en paarden vertonen veel ernstiger vergiftigingsverschijnselen. Varkens hebben er helemaal geen last van. In Spanje staan er in sommige streken zelfs eikels op hun menu om hun hespen meer smaak te geven.”

We weten wel dat er giftige planten bestaan, maar we denken dat die in verre oorden groeien. Nog zo’n misverstand. Ook onze inheemse planten kunnen gezondheidsproblemen opleveren die soms zeer ernstig tot dodelijk zijn. En zelfs door de aderen van een paar bekende kamerplanten stromen gevaarlijke stoffen. Aan een plant zelf is niet te zien of ze giftig is. Kleur noch geur verraden haar. Het is dus niet gemakkelijk om voorzichtig te zijn. Wanneer is een plant gevaarlijk ? Botanicus Marcel De Cleene gebruikt de term giftig liever niet te pas en te onpas. Want wat is giftig ? Moet je er dood van gaan ?

De Cleene : ?Ik noem verdachte planten liever risicoplanten. Ik blijf bewust vaag, want anders moet je appels en perziken giftig noemen omdat hun pit sporen van giftige stoffen bevat. De dosis bepaalt het effect. Van het eten van een paar appels met klokhuis ga je niet dood. Van het verorberen van een handvol appelpitten misschien wel. Een risicoplant bevat zaad, bladeren, bessen en/of wortels waarvan je ziek wordt als je ze opeet. Die ziekteverschijnselen kunnen braken, misselijkheid, huiduitslag en/of diarree zijn. Op zich al geen pretje. Maar een aantal planten is bovendien dodelijk voor dier én mens. Hun gifstoffen werken in op het centrale zenuwstelsel, op lever en nieren en/of op de ademhalings- en hartspieren.”

Niet alle plantaardige vergiftigingen worden als dusdanig herkend. Zelfs niet door dokters. De studie van giftige planten behoort trouwens niet tot de leerstof van artsen en verplegers. Vaak wordt niet eens aan plantaardige vergiftiging gedacht. Bij bepaalde ziekteverschijnselen wordt geen link gelegd naar het eten van een plant, zeker niet als de patiënt of de ouders van een vergiftigd kind het zich niet herinneren en de plant dus ook niet meebrengen.

De belangrijkste bron om toch enig inzicht in de situatie te krijgen, is het Belgisch Antigifcentrum. Cijfers over reële plantenintoxicaties en over vragen naar informatie over het gevaar van sommige planten tonen aan dat er een grote behoefte aan voorlichting bestaat. Het Belgisch Antigifcentrum krijgt dagelijks gemiddeld acht vragen over verdachte planten. In 1994 werd ongeveer één op tien van de gemelde vergiftigingsgevallen bij kinderen veroorzaakt door een plant. De grote meerderheid van vergiftigingen wordt echter nog steeds veroorzaakt door geneesmiddelen (35,8 % van de oproepen) en door huishoudproducten (32,1 %). De rest door cosmetica (7,7 %) en landbouwproducten (5,2 %).

Het gevaar voor vergiftiging door een plant is niet het hele jaar door even groot. In de winter en de vroege lente valt er buiten nog niet veel te rapen. Juli, augustus, september en oktober zijn de gevaarlijkste maanden. De herfst is het piekseizoen. Als er delen van een plant worden ingeslikt, gaat het in drie op vier van alle bekende gevallen om de vruchten. Bessen zijn aantrekkelijk van vorm en van kleur. Ze springen in het oog en nodigen uit tot proeven. Alle bessen zijn verdacht tot je zeker weet dat ze eetbaar zijn.

Er is niet alleen een risicoseizoen voor plantenvergiftiging. Er bestaan ook risicogroepen. In 1994 ging bij het Belgisch Antigifcentrum drie vierde van de oproepen in verband met plantaardige vergiftiging over kinderen. Een kind jonger dan zes jaar loopt evenveel kans op vergiftiging als alle andere leeftijdscategorieën samen, om twee redenen. Marcel De Cleene : ?Kleine kinderen stoppen op hun verkenningstochten zowat alles in hun mond, zonder onderscheid van eetbaar of niet. Voor een peuter is een bes een bes. Een klein kind heeft bovendien een lager lichaamsgewicht, en heeft niet veel nodig om vergiftigd te worden.

Toch worden ook nog veel volwassen mensen vergiftigd door het eten van planten. We kennen drie categorieën. Mensen die experimenteren met allerlei zaken uit de natuur. Ze maken bijvoorbeeld slaatjes met wilde planten. Niet alles wat groen is en er eetbaar uitziet, is onschuldig. Het valt velen moeilijk om het te geloven, maar de natuur is hard. Sommige van haar smakelijkste producten zijn zeer gevaarlijk en absoluut niet geschikt voor consumptie. Een tweede categorie zijn mensen die geneeskrachtige planten gebruiken. In principe kennen zij wel de werking en de eventuele gevaren van wat ze innemen, maar overdosering komt soms ongewild voor. Vingerhoedskruid (digitalis) is een mooi voorbeeld. Het bevat producten die de hartspier versterken maar tegelijkertijd het hartritme vertragen. Bij verkeerde therapeutische dosering, en die kans is groot, riskeer je een hartstilstand. Een derde categorie zijn de gebruikers van hallucinogene planten. Die experimenteren bijvoorbeeld met planten uit de nachtschadefamilie waartoe wolfskers, bilzekruid en doornappel behoren. Wolfskers of belladonna draagt op kersen lijkende bessen die dodelijk zijn voor een kind. Maar een konijn kan een hoeveelheid wolfskers eten waar wij meteen het hoekje van omgaan. Nog een bewijs dat dieren niet als voorbeeld kunnen dienen.”

Je hoeft een plant niet altijd op te eten om problemen te krijgen. Een kind dat een ruikertje veldbloemen plukt, kan via zijn ijverige zweethandjes een hoeveelheid gifstoffen opnemen. Het volgende voorbeeld is misschien vergezocht, tot het je eigen kleuter overkomt. Marcel De Cleene : ? Blauwe monnikskap, een bloem die ook in België voorkomt, is het giftigst op een hoogte van 1500 meter. Als je kind dat ruikertje dus in Zwitserland voor je plukt, komt het in contact met een zenuwgif dat wateroplosbaar is. Een boeketje dat een halfuur in warme kinderhandjes gekneld blijft, kan al voor inwendige vergiftigingsverschijnselen zorgen. We moeten niet overdrijven. Dit gevaar is relatief, maar het bestaat. Daarom raad ik iedereen aan om uit te kijken met de cultuurvariëteiten van dit mooie, blauwviolette plantje.”

Andere planten veroorzaken bij aanraking uitwendige vergiftigingsverschijnselen. Zo kun je van bosrank en zelfs van sommige soorten boterbloemen rode striemen en brandblaren op je huid krijgen. Een ander voorbeeld is de voorjaarsanemoon wildemanskruid, die in ons land als border- en rotsplant groeit. Die bevat een agressieve stof die de huid irriteert, en bij inname het centrale zenuwstelsel aantast (waarna men als een wilde tekeergaat).

Sommige planten bevatten stoffen die bij rechtstreekse aanraking niks spectaculairs teweegbrengen, maar die wel onrechtstreeks verantwoordelijk zijn voor brandblaren als de huid daarna aan zonlicht wordt blootgesteld. Een grote bekende in die categorie is reuzebereklauw, een indrukwekkend kruid dat je vooral langs onze spoorwegen vindt en dat steeds meer ingeburgerd raakt rond Brussel. Reuzebereklauw wordt tot 3 meter hoog en heeft bladeren die een meter lang kunnen worden. Hij groeit van juli tot september, en ziet er op het eerste gezicht uit als de gedroomde parasol. Maar erop gaan liggen of een blaaspijpje maken uit de holle stengel kan je duur te staan komen. De plant bevat stoffen die de huid overgevoelig maken voor zonlicht. Nog niet lang geleden werden in de Kempen twee jongens met brandwonden in het ziekenhuis opgenomen nadat ze hadden gezwommen in een vijver. Aanvankelijk werd gedacht aan chemische verontreiniging van het water. Maar de eigenlijke oorzaak was het zonnebad dat ze nadien namen, uitgestrekt op bladeren van de reuzebereklauw. Tuinders zullen je trouwens vertellen dat ook selderij dezelfde stoffen bevat.

Als dit voorjaar de karmozijnbes weer tussen mijn rozenstruiken verschijnt, wied ik hem meteen terug. En de vruchten van de steeds verder oprukkende gevlekte aronskelk zullen ook geen kans krijgen. De bloedrode bessen blijken wel eetbaar voor vogels, maar ze veroorzaken ernstige vergiftiging bij mensen en andere dieren.

En onder mijn perenboom groeit een cotoneaster. Niks bijzonders, je vindt die overal in ons land. Het struikje draagt kleine oranje-rode besjes, en de plant bevat minieme sporen blauwzuurverbindingen. Bij het Belgisch Antigifcentrum is cotoneaster goed bekend, want blijkbaar maken nogal wat mensen er zich zorgen om. Blauwzuur is een berucht gif. Het komt bijvoorbeeld ook voor in de pitten van abrikozen, appels, peren, perziken en pruimen, en ook in vruchtdragende sierplanten en -heesters zoals bittere amandel en laurierkers. Een koffiekopje appelpitten smaakt dodelijk lekker. Blauwzuur verhindert de opname van zuurstof door de lichaamscellen en veroorzaakt daardoor verstikking.

Cotoneaster en fruitboompjes mogen echter gerust in de tuin blijven staan. We moeten niet overdrijven met onze voorzorgsmaatregelen. Maar wat doe ik met de hulststruik ? En de sneeuwbes met haar witte bessen ? Elk van deze struiken draagt gevaarlijke vruchten. Als een kind sneeuwbessen eet, krijgt het last van slijmvliesontsteking, braken en buikloop. Lijsters daarentegen kunnen ervan eten zoveel ze willen. En de hulst ? Een paar bessen kunnen geen kwaad, hoewel een kind waarschijnlijk zal braken en last krijgt van hevige diarree. Maar het eten van 30 hulstbessen kan fataal zijn.

In mijn tuin staat ook nog een gouden regen, één van de giftigste planten uit onze streken. Een kind dat twee tot drie zaden kauwt, krijgt ernstige vergiftigingsverschijnselen. Na tien tot twintig zaden kan geen hulp meer baten. Alsof dit nog niet genoeg is, ontwaar ik zowaar een vlierboom. Als het een kruidvlier is, dan mogen de bessen niet gegeten worden. Ik ken op het eerste gezicht het verschil niet met de gewone vlier, waarvan de rijpe vruchtjes wel eetbaar zijn. Moeten al die struiken nu verdwijnen omdat ik een peuter heb rondlopen ? Dat is onbegonnen werk. Dan moet zelfs het meiklokje eruit, want dat bevat gevaarlijke hartglycosiden die zoals vingerhoedskruid inwerken op hartspier en bloedsomloop. In het boek van Marcel De Cleene staat het voorbeeld van een vijfjarig kind dat overleed na het drinken van het water uit de vaas waarin meiklokjes hadden gestaan.

Marcel De Cleene : ?Blijf toch maar liever met beide voeten op de grond. Als je alle risico’s uit je leven wil bannen, mag je ook niet meer in een auto stappen. Het gaat om planten die we in principe niet horen te eten. De chemicaliën en medicijnen die je in huis hebt, zijn veel gevaarlijker. En ook de maatschappij zelf vormt een grotere bedreiging als je bedenkt dat er per dag gemiddeld evenveel gelukte zelfmoorden gebeuren als er bij het Belgisch Antigifcentrum vragen over planten worden gesteld, namelijk acht. Maar elk kind dat sterft door het eten van een risicoplant is er eentje te veel. Het is de dood van een kleuter in 1976 die mij aanzette om giftige en verdachte planten in kaart te brengen. Het kind overleed na het eten van de peulen van gouden regen. Dergelijke ongelukken kunnen worden vermeden. We moeten weten welke planten een risico op vergiftiging meebrengen.”

Bij de kamerplanten moeten we ook nog een paar bekenden ontmaskeren. Het witte sap van de euphorbia of wolfsmelksoorten veroorzaakt huidirritatie. Als een kind dit op melk lijkende goedje in zijn oogjes wrijft, kan het blind worden. Dieffenbachia en de philodendronsoorten, die in geen enkele Vlaamse huiskamer ontbreken, hebben stengels en bladeren die bij beschadiging fijne calciumoxalaatkristallen in de vorm van harpoennaalden wegschieten. Die naaldjes maken miniwondjes. Niet alleen bij mensen kan dit problemen veroorzaken. Een kat die regelmatig op deze planten kauwt, krijgt via de naaldjes die in zijn bek terechtkomen giftige stoffen waaronder oxaalzuur in haar bloed. Die slaan neer tot calciumoxalaatkristallen die uiteindelijk de nieren blokkeren. Poes sterft na een tijdje aan een nierziekte zonder dat iemand zich realiseert waar de schuldige zit.

En dan heb ik het nog niet eens over een paar specimen in de groentetuin gehad. Aardappel en tomaat, twee vriendelijke disgenoten, behoren tot de nachtschadefamilie en zijn niet helemaal onschuldig. Groene plekken op een aardappel of scheuten en oogjes zijn niet eetbaar. Ook de plant zelf en de bloemen zijn giftig. Ongekiemde knollen mogen er dan als kleine aardappeltjes uitzien, opeten is ten stelligste afgeraden. De geurige stengels en bladeren van de tomaat zijn ook giftig, en zelfs groene of onregelmatig gekleurde tomaten bevatten geringe hoeveelheden gifstoffen. Gebruik dit groen dus niet in slaatjes. En wie peterselie heeft staan, gooit die beter weg als hij bloeit en zaad vormt. De groene olieachtige vloeistoffen apiol en myristicine in de vruchtjes van peterselie veroorzaken leverontaarding en ontstekingen van maag- en darmkanaal. Het is maar dat je het weet.

Hoe voorkom je vergiftiging door planten ? En hoe kunnen we in vrede samenleven met al die verdoken gevaren in de bladeren, takken en bloemen om ons heen ? Het advies van De Cleene : ?Een verwittigd mens is er twee waard. In Groot-Brittannië krijgen kamerplanten vanaf volgend jaar een identificatielabel waarop duidelijk moet vermeld worden welke de eventuele risico’s zijn. Daar zul je op de pot van een dieffenbachia kunnen lezen : ‘Buiten het bereik van kinderen houden’. Een maatregel die navolging verdient, en waardoor heel wat vergiftigingen vermeden kunnen worden. Want er bestaan geen regels voor het herkennen van giftige of verdachte planten.

Gebruik je gezond verstand en blijf van planten af. Ouders en opvoeders doen er goed aan zich te informeren (zie kader). Kinderen kunnen we beschermen door hen in de gaten te houden. Kamerplanten die giftig zijn, zetten we buiten hun bereik. Tuinplanten die bessen en zaden dragen, maken we met de snoeischaar een kopje kleiner voor de gevaarlijke vruchten verschijnen. Leer kinderen ook van jongsaf om niet zomaar alles te proeven. Bescherm je handen wanneer je tuinwerk verricht. Kauw liever niet op bladeren of takken van planten en bomen. Laat je ook niet verleiden door onbekende bessen, lekker ruikende bloemen of rijpe vruchten op bomen of struiken die je niet kent. Laat je ook niet verleiden door literatuur over geneeskrachtige planten, want de therapeutische dosis kan je als leek moeilijk juist bepalen. Wil je toch experimenteren met planten in de keuken, neem dan inlichtingen (zie kader).

Word je met vergiftiging geconfronteerd, contacteer dan ogenblikkelijk het Belgisch Antigifcentrum en geef zoveel mogelijk concrete informatie. Eerste hulp bestaat uit het toedienen van medicinale houtskool. Vraag aan je apotheker hoe je het gebruikt. Dit goedje zou iedereen in huis moeten hebben. Het neutraliseert onder meer gif dat nog niet is opgenomen door het organisme. Ook over de eerste hulp bestaan er nogal wat misverstanden waardoor mensen met al hun goede bedoelingen fouten maken. Melk is bijvoorbeeld geen goed antigif, purgeren en laxeren doen vaak meer kwaad dan goed, en braken kan nog meer letsel veroorzaken dan er al is. Ook hier is degelijke voorlichting noodzakelijk. Zeker van ouders en opvoeders. Is er sprake van vergiftiging, dan moet in ieder geval een arts worden geconsulteerd.

Over dit thema loopt er tot 2 juni een tentoonstelling : ?Frisgroen, gifgroen”, Provinciaal Veiligheidsinstituut, Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen, week : 9-17 u., weekend en feestdagen : 10-17 u. Info : tel. (03) 203.42.18.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content