Met kleren die net onder de oppervlakte een subtiele spanning communiceren, lezen als een dagboek, maar bovenal mooi zijn, schrijft ontwerpster Veronique Branquinho al tien jaar mee aan het grote boek van de Belgische mode. “Ik wil geen façades maken.”

Het lijkt erop dat 2007 voor Veronique Branquinho (34) behalve het jaar van haar jubileum, ook dat van de Belangrijke Momenten wordt. Het stadsmeisje ruilde de modestad in voor het platteland. Haar kantoren verhuizen van de omgebouwde garage in de modieuze Nationalestraat naar een stapelhuis aan het Hessenplein, in het noorden van Antwerpen. Staan nog op het programma : een overzichtstentoonstelling van haar werk in MoMu (in februari 2008) en haar curatorschap over de volgende editie van A Magazine, dat in oktober verschijnt.

Maar laten we eerst even terugkeren in de tijd, naar het moment suprême waarop de jonge Belgische ontwerpster met Portugese wortels haar eerste collectie voorstelt. We schrijven oktober 1997. In een kleine galerie in Parijs komen journalisten en de belangrijkste inkopers ter wereld de collectie van de veelbelovende nieuwkomer monsteren. De jonge Ve-ronique had gehoopt op drie klanten. Het werden er 25. Er waren amper handen genoeg om de bestellingen te noteren. Een modester is geboren. Een gedroomd debuut, maar ook een moeilijk, herinnert de ontwerpster zich.

Veronique Branquinho : “Ik ben heel idealistisch aan mijn collectie begonnen. Ik vond dat ik iets te zeggen had. Ik wilde kleren maken, maar dacht niet na over de productie, de structuur, het bedrijf. Die dingen lagen te ver van me af. Dus je rolt erin, je begint te groeien. Het was moeilijk een balans te vinden. De eerste vijf jaar heb ik dag en nacht gewerkt. Ik had geen sociaal leven.”

“Die tien jaar zijn voorbijgevlogen. Nu zie ik pas de weg die ik heb afgelegd. Ja, ik heb er nog altijd zeer veel zin in. De seven year itch, zoals je die in elk huwelijk hebt, heb ik overleefd. Nu ik mode doceer aan de kunstschool in Wenen, word ik opnieuw geconfronteerd met de essentie van ontwerpen. Het is boeiend om die studenten te zien zoeken naar hun verhaal. Dat geeft me energie. Zelf heb ik niets dan goede herinneringen aan mijn tijd op de academie. Het was een zorgeloze periode, waar ik alleen maar aan het creëren mocht denken.”

De tweestrijd

Die seven year itch, dat moet dan over de periode 2003-’04 gaan, toen haar jaarrekening rake klappen kreeg. Het gevolg van een veranderende economische realiteit, de naschokken van 9/11, een voorzichtiger inkoopbeleid van boetieks en van investeringen, zoals de lancering van de mannencollectie en de opening van de flagship store. Maar net zo goed van de koppige weigering van de ontwerpster om mee te gaan in de hypes van de bimbolook, de celebritymode en de logomanie. Hoewel ze de hemel in werd geprezen, nationaal en internationaal, hield ze het hoofd koel. Ze concentreerde zich op haar werk, en eiste van de wereld dat die dat ook deed. Ze liet zich niet vaak fotograferen, en vragen van journalisten die haar te persoonlijk waren, ontweek ze. “Ik wilde gerespecteerd worden voor mijn werk, niet om hoe ik eruitzag of met wie ik omging. Ik wilde geen hype zijn”, zegt ze nu. “Mode is zo al vluchtig genoeg.”

Aan niets kun je de persoonlijke evolutie van Veronique Branquinho zo goed aflezen als aan haar collecties. Haar hele gevoelsleven projecteert ze erin. Ze ontwerpt zoals iemand anders in haar dagboek schrijft. Emotioneel, intuïtief. Als ze een lichtvoetige collectie tekent, ga je vermoeden dat ze verliefd is. Als de kleren somber ogen, voel je dat ze met iets worstelt. Met de jaren zag je de jonge vrouw volwassen en complexer worden. Inclusief de bijbehorende groeipijnen. Maar altijd is er, als een rode draad, die onderhuidse dualiteit, die evenwichtsoefening om de twee Veroniques (haar sterrenbeeld is tweeling) op één lijn te krijgen. Dat, die spankracht net onder de oppervlakte, is wat de kleren van Veronique Branquinho tegelijk classy en edgy maakt.

Veronique Branquinho : “Ik houd van fragiel, ballet en klassieke muziek. Maar ook van het nachtleven en rock-‘n-roll. Ik maak graag plezier, maar kan me ook heel somber en eenzaam voelen. Erotiek, het ultieme geven, fascineert me, maar ik kan me net zo goed solitair terugtrekken. Die tegenstellingen wil ik altijd verenigen in één collectie.”

“Mijn grote frustratie met mode is dat het elke zes maanden af moet zijn, of je er nu klaar voor bent of niet. Ik kan een schilder of schrijver benijden, die zijn werk uitbrengt als het af is. Soms moet ik mijn werk al tonen terwijl ik vind dat het nog niet genoeg is gerijpt. Dan is ze niet zo leesbaar als ik dat zou willen. Op de vraag hoe ik mijn emoties vertaal naar kleren, kan ik geen antwoord geven. Daar bestaat geen taal voor. Het gaat meer over beelden en sferen.”

De kleinere wereld

Diezelfde dualiteit kan ze de volgende maanden kanaliseren in de twee grote projecten die haar te wachten staan. In oktober wordt de nieuwe editie van A Magazine uitgebracht, het halfjaarlijkse magazine van het Flanders Fashion Institute, waarvan zij nu gastcurator is. In februari 2008 staat er een overzichtstentoonstelling van haar werk op het programma van het ModeMuseum.

Veronique Branquinho : “Ik heb het geluk dat die twee projecten zo mooi op elkaar aansluiten. Zo heb ik twee platforms om me te uiten. In de catalogus van de tentoonstelling kan ik mijn werk tonen, maar ook mijn andere liefdes. Film, muziek, schilderkunst… A Magazine wordt veeleer een soort plakboek van mijn kleinere wereld. Mijn vrienden, mijn afkomst, mijn liefdes ook. Het zal veel dichter op mijn huid zitten.”

“Ik heb mijn privéleven altijd bewust afgeschermd. Het lijkt me fijn om er een persoonlijke A Magazine van te maken, in plaats van het zoveelste cultureel correcte modemagazine. Zeker als het op mijn manier kan. Ik wil er de kleine dingen van het leven, laten zien, de dingen die het leven mooi en ontroerend maken. (denkt na) De kleine dingen die dus eigenlijk niet klein, maar essentieel zijn.”

Een tip van de sluier : de kans bestaat dat haar recept voor Vlaamse karbonades de pagina’s haalt. De ontwerpster die sinds haar debuut staat geboekstaafd als très branchée, prefereert onze traditionele keuken namelijk boven trendy gerechten. Net zoals ze dol is op haar huis in het bos, waar ze al een tijd woont.

Veronique Branquinho : “Ik heb mezelf altijd gezien als het eeuwige stadsmeisje. Ik ben opgegroeid in Vilvoorde, woon sinds 1991 in Antwerpen. Enkele jaren geleden kreeg ik het gevoel dat ik weg wilde uit de stad. Ik wilde terug naar Vlaams-Brabant, waar het dialect me beter ligt. Ik heb gezocht naar mijn droomhuisje in de bossen, en vond het in Schiplaken, een plek waar ik zelf niet eens van had gehoord. Een jaren- zeventigbungalow in een groene zone, het ideale vakantiehuis eigenlijk. Alleen woon ik er. Voor de eerste keer in mijn leven op den buiten. Ik heb nog nooit zoveel beesten bij elkaar gezien. Insecten, spinnekoppen(lacht). En meikevers. Ik had me laten vertellen dat die uitgestorven waren, maar ik kan je verzekeren dat ze alive and kicking zijn. Ik had het nooit van mezelf gedacht, maar ik geniet ervan in de tuin te zitten.”

“Daar wonen heeft ook andere voordelen. Dat ik buiten de piekperiodes om zes uur naar huis ga, bijvoorbeeld. Vroeger, toen ik nog in Antwerpen woonde, werkte ik vaak laat. Daar ben ik mee opgehouden. Er is nog een leven buiten mode, dat minstens even belangrijk is. Ik voel me goed bij dit evenwicht. Nu is er plaats voor mode, maar ook voor vrienden, voor een relatie.”

Gelakte teennagels

Het zou unfair zijn Branquinho vast te pinnen op oude uitspraken. Zoals we al zegden : mensen veranderen. Dus ook van mening. Zo zei ze in het prille begin van haar carrière dat ze ontwerpen voor mannen niet aanvoelde. Maar de mannencollectie, die ze in 2003 lanceerde, doet het fantastisch. Ze liet zich ook geregeld ontvallen dat ze nooit een defilé voor heren zou organiseren, omdat ze het beeld van een man op een catwalk maar vreemd vond. Maar wat deed ze in juni ? Juist, een weliswaar klein defilé geven, waar de Antwerpse band Monky Pussy live speelde, en de modellen kwikzilvergelakte teennagels hadden. Veronique Branquinho : “Ik was uitgenodigd als eregast op de vakbeurs Tranoï in Parijs. Het was een lastminutebeslissing, maar het was fijn om te doen. In vier weken tijd hebben we een defilé in elkaar gebokst. Ik ging een repetitie bijwonen van Monky Pussy, we hebben wat gepraat, en ze zijn komen spelen. Het idee is spontaan gegroeid (ze glimlacht). Ik had de nacht voor de show bijna niet geslapen. Met de leden van de band zijn we na de soundcheck nog iets gaan drinken. Het werd laat.”

“Trouwens, ik vond dat niet zo vreemd, die gelakte nagels. Ik ken toch een aantal mannen bij wie ik ooit teennagels gelakt heb. Maar het blijft toch anders, ontwerpen voor een man of een vrouw. Voor een vrouw hoef ik alleen maar aan introspectie te doen, voelen wat ik wil. Mannenkleren maak ik voor mijn fantasieman, zoals mannelijke ontwerpers kleren maken voor hun fantasievrouw. Ik moet toegeven dat ik tijdens een doorpas van de mannencollectie helemaal geëxciteerd kan geraken als ik iets zie dat geslaagd is. Wat de twee verbindt, is dat mijn kleren geen vermomming mogen worden, en dat ze gemaakt zijn voor mensen die niet achter de tendensen aanhollen. Dat is me te oppervlakkig. Ik wil geen façades maken. Mensen zijn kwetsbaar, waarom zouden we dat verbergen ?”

Info : Veronique Branquinho, Nationalestraat 73,

2000 Antwerpen, 03 233 66 16,

www.veroniquebranquinho.be

Door Cathérine Ongenae I Portret Guy Kokken I Foto’s Etienne Tordoir

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content