De dagen van Veronique Branquinho zijn goedgevuld. Een mannencollectie, een winkel en straks een gastpresentatie op de Pitti Uomo in Firenze. Een gesprek over ontwerpen, ambitie en de druk van het succes.

Een ijsje, op een terras ? Veronique Branquinho twijfelt, maar kiest snel voor de huiselijke omgeving van haar nagelnieuwe kantoor, omgeven door romans van Henry James en Alex Garland en koffietafelboeken van Helmut Newton en Jürgen Teller. “Al dat volk, dat leidt af”, verontschuldigt ze zich. “Ik vind het zo al moeilijk genoeg om mijn verhaal te doen.” De kleding spreekt hopelijk voor zich, zegt ze later. “Ik kan daar niet met dezelfde intensiteit woorden op kleven, dat ligt me niet. Op kantoor zeg ik er enkel het hoogstnodige over, en daar weet iedereen onmiddellijk wat ik bedoel met ‘een jas die eruitziet alsof je om zeven uur ’s ochtends naar de bakker holt’ (lacht).”

Het is vreselijk moeilijk om Branquinho níet aardig te vinden. Het is gewoon een hartelijke meid, en vooral : normaal. Dat is in de mode wel eens anders. “Ik vind het vreemd dat mensen alles van je willen weten”, zegt ze terwijl ze water schenkt. “Ik ontwerp kleding, maar waar ik dat doe of met welke pen, dat is toch onbelangrijk ? Ik nodig graag mensen uit, maar ik wil mezelf ook beschermen. Ik geef me niet graag bloot, maar ik denk niet dat mijn werk daarom minder geapprecieerd word.”

Dat is een understatement. Sinds Branquinho haar eerste collectie presenteerde in oktober ’97, in een Parijse kunstgalerie, zit haar carrière in een permanente stroomversnelling. Een handelsmissie, een prijsuitreiking, er staat altijd wel iets op stapel. “De dagen zijn goedgevuld”, zucht Branquinho. “Ik heb weinig tijd om bij alles stil te staan of er bijvoorbeeld bang voor te zijn. Het is pas op grote evenementen of speciale gebeurtenissen dat ik me er bewust van word hoe hard het allemaal gaat. Dan zie ik mezelf in die modewereld die altijd zo ver van mijn bed heeft gestaan, en plots ben ik daar dan een deel van. Nu, het is leuk als je een keer echte sterren ontmoet, maar ik zoek geen glamourwereld. Ik speel graag de vlieg op de muur die alles ziet, maar ik kan me niet voorstellen daartussen te functioneren.”

Je eerste mannencollectie ligt net in de winkels, de flagship store in de Antwerpse Nationalestraat is geopend en de internationale modepers schuift aan. Neemt de druk toe ?

Veronique Branquinho : Mensen gaan je vergelijken met veel grotere namen, met labels waar een veel grotere machinerie achter zit. Dat is een beetje schizofreen, want uiteindelijk steunt onze NV op zeventien of achttien mensen. Ik moet het al nakijken. Buitenlanders schatten dikwijls verkeerd in hoe het bij ons werkt. Uiteindelijk zijn we allemaal mensen die heel hard werken en veel van zichzelf geven om dit allemaal waar te maken. Er is geen onuitputbaar geldmolentje, ik bekijk elke stap zorgvuldig met de boekhouder en mijn rechterhand Raïssa. Zulke mensen worden mettertijd belangrijker. Ik kan erop vertrouwen dat ze een deel van het werk op hun schouders nemen, zodat ik me weer op de collectie kan concentreren. De tijdsdruk valt natuurlijk niet meer weg te denken, maar ik verzamel geleidelijk ook wel de nodige ervaring. De collecties worden evenwichtiger, omdat ik beter weet wat ik wil. Ik kan gemakkelijker inschatten welke stoffen en silhouetten bij elkaar passen. Ik ben efficiënter dan voordien. Mensen zeggen soms dat de collectie volwassener is, maar dat ben ik gewoon. Ik ben ouder geworden.

Terwijl je tientallen topklanten hebt in Europa, de VS en Japan, blijf je zelf erg aan Antwerpen gehecht. Je kon ook naar Parijs uitwijken.

Ik heb hier mijn leven, ik ben hier thuis. In Parijs kan ik nooit zo op mijn gemak zijn, dat is voor mij vooral een werkplek. Ik stel er vier keer per jaar de collectie voor, maar tegenwoordig blijf ik niet eens de hele week. In het begin had ik nog wel eens een overdosis mode. Iedereen die daar superbezig mee is, zit daar bij elkaar en dan gaat het over niets anders meer. Terug in Antwerpen draag ik gerust twee weken jeans en sneakers. Nu goed, het zal in de voedingssector niet anders zijn. Daar hebben ze het ook alleen maar over kaviaar en pateekes.

Echte mannen

Ondertussen nodigde de Pitti Uomo, Europa’s belangrijke mannenmodebeurs, Branquinho uit als gastontwerper. In navolging van onder meer Dries Van Noten en Viktor & Rolf stelt Branquinho haar volgende mannencollectie in januari dus in Firenze voor. Een showcase van formaat. “Het is natuurlijk een hele eer”, bloost de voormalige studente van de Antwerpse modeacademie. “Het overvalt ons een beetje, maar ik voel aan dat het een heel prestigieus project is. Ze vroegen ons eigenlijk al met de zomercollectie, maar dat ging ons te snel. Wat het gaat worden ? Ik moet er dringend aan beginnen denken, geen klassiek defilé in ieder geval. Mannen op een catwalk, dat blijf ik vreemd vinden. Het zou niet kloppen met de man in mijn hoofd, met het type waarvoor ik val en kleding maak. Moet ik die modellen die ik hier gevonden heb, daar onder de spotlights steken in Italië ? Dat gaat toch niet. (verontschuldigend) Ik weet het niet. Misschien lijkt zo’n man op een catwalk me gewoon iets te zelfbewust. Bij een vrouw heb ik dat niet.

Wie is voor jou een aantrekkelijke man ?

Ik hou van echte mannen, no-nonsensetypes als Jacques Dutronc, William Dafoe of Serge Gainsbourg. Ik luister al zolang ik me kan herinneren naar Gainsbourg, zo’n bohémien met een ruig kantje heeft dus zeker sporen nagelaten. En verder heb ik iets met Formule 1-piloten. Ik hou van snelle wagens, en al helemaal als er een knappe jongeman aan het stuur zit in een sexy uniform. Vandaar ook die F1-jasjes zonder logo’s in de zomercollectie. Ach, mannen en mode, het blijft een moeilijk gegeven. Het is er snel over. Ik ben daar vrij traditioneel in : ik hou van discrete mannen die niet te koop lopen met hun kleding. De man met wie ik over straat loop, moet niet langer in de spiegel hebben gekeken dan ikzelf (lacht).

Is een mannencollectie dan een moeilijkere opdracht voor een modeontwerpster ?

Nee, integendeel. Een vrouwencollectie is een heel cerebraal gegeven voor me, moeizamer ook. Dat ontstaat echt uit mezelf, het is een verhaal dat een bepaalde gemoedstoestand van me uitdrukt. Er zitten vage inspiratiebronnen in uit de film, literatuur of de beeldende kunsten, maar die zijn allemaal een eigen leven gaan leiden in mijn hoofd. Een mannencollectie gaat wat vlotter. Ik weet toch niet hoe een man voelt en denkt, en dus projecteer ik meer. Ik vraag me af wat ik zelf aantrekkelijk en sexy vind en daarmee ga ik aan de slag. In mijn hoofd is dat allemaal veel duidelijker : een man heeft een geklede broek nodig, een sportieve uitvoering, een paar verschillende hemden, een trenchcoat, een caban, en veel meer moet dat niet zijn. Ik hoef de mannenmode niet heruit te vinden.

Mannenkleding is een kwestie van basisstukken ?

Basic zou het niet noemen. Daarvoor schenk ik te veel aandacht aan de afwerking en de stoffen. Het gaat te ver om eenvoudig te zijn. Een discrete man kan trouwens nog steeds kwaliteit en details appreciëren. Nee, ik het wil gewoon niet te ver gaan zoeken voor mannen : goede stoffen, de juiste proporties, een goede afwerking, meer tralala is niet nodig. Kleding is expressie, maar ik hou het altijd binnen de perken, ook voor vrouwen. Ik fantaseer niet over glamourtypes en filmsterren. Ik ontwerp voor mensen die dicht bij me staan, voor vrienden en kennissen. Het is belangrijk dat ik mijn ontwerpen kan zien op mensen die me nauw aan het hart liggen, dan kan ik de kleding gemakkelijker beoordelen. Het klopt niet met het clichébeeld van ontwerpers, maar die nuchterheid is nu eenmaal mijn karakter. Ik heb niemand nodig om me met twee voeten op de grond te zetten.

Zeker uit de mannencollectie spreekt nostalgie, een grote voorliefde voor de combinatie van oud en nieuw.

Ik sta open voor oude vormgeving, of het nu architectuur of mode betreft. Dat hoekige VB-logo op sommige mannenhemden bijvoorbeeld, dat is een knipoog naar oude tradities. Het lijkt een beetje op wat Pierre Cardin vroeger deed. Die nostalgie heb ik al langer. Reeds als kunststudente aan Sint-Lukas in Brussel schuimde ik de rommelmarkten af. Ik kan uren in kledingstapels wroeten. Vaak vind je dan dingen die afgewerkt zijn op een manier die nu niet meer mogelijk is. Voor zulke authentieke stoffen en ambachtelijke afwerking heb ik veel respect. Dat is ook een van de redenen waarom ik in België produceer. Onze fabrikanten staan bekend om hun kwaliteit, en het is gemakkelijk dat ze vlakbij zitten. We kunnen alles tot in de puntjes opvolgen. Door de loonkost is de kleding wel duurder, maar ik denk dat onze consumenten ook wel graag weten dat de kleding op een correcte manier gemaakt is en niet in een lagelonenland.

Valt die aanpak vol te houden, of noopt business tot toegevingen ?

Mode is business, daar moet je niet flauw over doen. Je kunt nu eenmaal geen volgende collectie maken als je de vorige niet eerst verkoopt, punt. Bij het ontwerpen is dat echter totaal onbelangrijk, dan denk ik daar niet aan. Tegen de tijd dat ik een potlood vastpak, is alles klaar in mijn hoofd. Ik ga niet op een wit blad papier zitten staren. Daarna ga ik met die sfeerbeelden in mijn hoofd stoffen kiezen, en dan vraag ik me alleen af welk gevoel ze uitstralen en wat ze bij me oproepen. Het is pas als ik alles op de tafel heb gelegd en de prijs erop heb gegooid, dat ik aan het rekenen ga. Niet dat ik dan sommige stukken schrap, maar als het nodig is, ga ik wel op zoek naar alternatieven. Niet iedereen kan zich immers dure stoffen veroorloven. Bovendien zorg ik ook dat er voldoende eenvoudige stukken zijn die qua uitwerking en maakloon goedkoper zijn. Een compromis wil ik dat niet noemen, ik kan mijn verhaal ook op die manier kwijt.

Ben je ambitieus ?

Oh ja, zeker. Er is altijd een verlangen naar meer. Ik zie dingen graag groeien en evolueren. Ik moet gestimuleerd worden. Het is natuurlijk ook nooit afgelopen. Mensen zeggen wel eens : je hebt het gemaakt, je bent er. Dat is niet waar. Iets opstarten is maar het begin, je moet het ook tot een goed einde brengen. Waar ik van droom ? Oei, dat gaat contradictorisch klinken. Ik zou nu vooral meer vrije tijd willen. Dat valt moeilijk te rijmen met ambitie. n

“Mannen op een catwalk, dat blijf ik vreemd vinden. Het klopt niet met de man in mijn hoofd, met het type waarvoor ik val en kleding maak.”

“Mijn ontwerpen worden in België

geproduceerd, vanwege de kwaliteit en omdat consumenten graag weten dat de kleding op een correcte manier gemaakt is.”

“Mijn collecties worden evenwichtiger, omdat ik beter weet wat ik wil. Ik ben efficiënter dan voordien.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content