VERNIEUWING AAN DE MOEZEL

Domaine Mathis Bastian, Remich © MICHEL VAEREWIJCK

Zulke hoge rendementen, dat kon niet blijven duren. De Luxemburgse wijnboeren hebben dan maar de moeizame bocht naar kwaliteit genomen.

Ook voor de wijnsector is Luxemburg een klein land, dat afhankelijk is van het buitenland. De Luxemburgse Moezel vormt over een flinke 40 km de grens met Duitsland en omvat ongeveer 1300 ha wijngaarden met een opbrengst van ongeveer 125.000 hl.

Vanaf 1842 vormt Luxemburg met Duitsland een douane-unie, een belangrijke economische stap. De Duitse schuimwijngroothandel was vooral geïnteresseerd in de neutraal smakende lichte wijn van de witte eblingdruiven. Met ebling haalt men gemakkelijk 160 hl/ha. Ter vergelijking : muscadet, ook een lichte witte wijn aan de Loire, wordt geoogst met een maximumrendement van 50 hl/ha.

Na de Duitse nederlaag in 1918 werd de douane-unie onder druk van de overwinnaars opgezegd en kwam er een economische unie met België. Daardoor verzeilde de Luxemburgse wijnwereld in een diepe crisis : er was geen Belgische markt voor de vederlichte eblingwijnen.

Noodgedwongen gingen de wijnbouwers zich grondig herorganiseren. Ze plantten riesling en pinot blanc aan en groepeerden zich in coöperaties. De eerste was die van Grevenmacher (1921). Nu nog altijd is Luxemburg in de ban van de coöperaties : in 1966 groepeerden er vijf tot de mega-coöperatie Vinsmoselle : 400 leden en 650 ha. Er staat nog ongeveer 10 procent ebling, maar de helft van de totale productie is vandaag van rivanerdruiven. Rivaner is een synoniem van Müller-Thurgau, de druif die in 1882 door een zekere Müller werd ‘gepresenteerd’ als een kruising tussen riesling en sylvaner, en die ook 160 hl/ha haalt. De edele druivensoorten zoals riesling, auxerrois, pinot blanc en pinot gris zijn nu verantwoordelijk elk voor ongeveer 10 tot 15 procent van de totale productie.

De Luxemburgers drinken ongeveer de helft van hun wijn zelf, de rest komt voor ongeveer 90 procent naar België. Een kwart van de eenvoudige witte wijn wordt verwerkt tot schuimwijn : crémant, met een tweede gisting op fles, minstens negen maanden lagering op de gistrest en een zoetgehalte van hoogstens 50 g/l.

Toch was er in de wijnwereld lang onvrede over de gemiddelde lage kwaliteit. In 1989 zette een aantal ‘verlichte’ wijnboeren in op kwaliteitsverbetering : Domaine et Tradition, met als eerste afspraak een maximaal rendement van 75 hl/ha.

APPELLATIONSYSTEEM

Het Franse appellationsysteem, en de afgeleiden ervan in Italië en Spanje, neemt de origine (de wijngaard) als determinerend element en niet de kwaliteit. Het systeem is destijds ontstaan onder hevige druk van de interprofessions, de producenten zelf, en is dus minder consumentengericht. De toestand van voor de AOC kan men nu nog terugvinden bij de mega-appellations zoals Cognac, Port en Champagne. Oogstjaren, percelen en druivensoorten worden juichend weggemengd ten voordele van een constant merkgebonden productie, vaak is die specifiek afgestemd op de beoogde markt : in Groot-Brittannië is champagne bijvoorbeeld zoeter. Met de AOC is men ten minste wel zeker van de origine : onder de naam Chambertin vindt men nu geen tafelwijn meer.

Het Luxemburgs systeem van de Marque Nationale is fundamenteel verschillend van de AOC. Het rugetiketje met het specifieke logo duidt op wijn van onversneden Luxemburgse origine, maar bovenal garandeert het een minimaal kwaliteitsniveau, toegekend na chemische analyse en na een blindproeverij door een commissie van experts. Die commissie kan ook hogere klassen toekennen, zoals Vin Classé, Premier Cru of Grand Premier Cru. Verschillende loten wijn van eenzelfde perceel kunnen dus van de commissie andere klasseringen krijgen. De termen Premier Cru of Grand Premier Cru zijn niet perceel- maar kwaliteitsgebonden. Dat principe zou dus in het voordeel van de consument moeten zijn. Zou, want de proefcommissies zijn altijd gedomineerd door leden van de megacoöperatie Vinsmoselle, die niet excelleren in grote gestrengheid. De klasseringen zijn, tot grote ergernis van de kwaliteitskring Domaine et Tradition, erg verwaterd.

Onder druk van de Europese Commissie, die slechts twee benamingen per geo-grafische eenheid tolereert, werd vanaf 2014 de kwaliteitsklassering afgeschaft en vervangen door een terroirsysteem in drie klassen onder de algemene appellation Moselle Luxembourgeoise. (In Frankrijk werden dan weer de klasseringen uit de appellation verwijderd : er is als appellation nog enkel Saint-Emilion en Saint-Emilion Grand Cru).

De laagste Luxemburgse klasse is de regionale (gemeente of kanton) onder de naam ‘Côtes de… ‘, met een maximaal rendement van 100 hl/ha. Vervolgens de samenstellingen van verschillende wijngaarden of percelen onder de naam ‘Coteaux de…’ van één enkele druivensoort en een maximumrendement van 75 hl/ha. De topklasse is de perceelwijn van één enkele wijngaard met de kadasternaam van de wijngaard op het etiket. Alle wijnen van de Domaine et Tradition vallen in die categorie. Deze nieuwe regels worden ingevoerd vanaf de oogst 2014, maar er is in een ruime overgangsperiode voorzien.

We gaan op proefronde in de hoogste klasse van zuid naar noord. Het zuiden van de Luxemburgse wijnstreek van Remich tot Schengen is een kleirijk gebied met wat meer gewichtige wijnen, waar de pinot blanc ten volle van kan profiteren. Meer naar het noorden, van Ahn tot Grevenmacher, is de bodem kalkrijker, waardoor finesse in het glas komt.

Domaine Mathis Bastian, Remich

Een wijngoed van 17,5 ha op de hogere stukken van de hellingen van Remich en Wellenstein. Mathis Bastian, een van de stichters van de Domaine et Tradition groep, is bezeten door de kristalheldere zuiverheid van zijn wijnen. Hij maakt van de beste Pinot Blanc.

Domaine Henri Ruppert, Schengen

In een futuristisch moderne wijnkelder met proefstation, hoog in de heuvels van Schengen met een prachtig uitzicht op de Moezel, beheert Henri Ruppert 12 ha. Onder de groepsnaam ‘Selection 12’ maakt hij Coteaux-wijnen met een rendement van 60 hl/ha, onder meer een karaktervolle Pinot Blanc 2014 (10,70 euro). In de hoogste categorie maakt hij een schitterende Riesling ‘Falberg’ (20,20 euro) onder uitzonderlijk lage rendementen van 34 hl/ha. Henri Ruppert is een wijnmaker die mee de toekomst van de Luxemburgse wijn bepaalt.

Invoer : Gustoworld, Luik en Creativenture, Alleur

Gales / Caves Saint-Martin, Remich

Twee in 1985 versmolten handelshuizen met een in de rotsen uitgehouwen kelderwerk van wel 1 km lang, ideaal voor de champagnemethode. Hier proeven we dan ook de beste crémant van Luxemburg : de ‘Jubilée’, 100 procent riesling met vier jaar lagering sur lattes op de gistrest van de tweede gisting op fles. In het glas komt diepte en een verheven smaak (9,50 euro). Ook een perfect goede Pinot Blanc 2013, heel compleet, elegant en met versmolten lengte.

Clos Mon Vieux Moulin, Ahn

De familie Duhr (nu de elfde generatie) woont hier in het molenhuis met wijngoed (15 ha), vanaf de zeventiende eeuw aan de voet van de beroemde Palmberg, waarvan 1 ha in bezit. Alles ademt hier kwaliteit en respect voor het de eigenheid van het perceel. Hun Riesling 2014 ‘Palmberg’ is tegelijk opulent en fijn. Een grote wijn (14 euro).

Château Pauqué, Grevenmacher.

Aby Duhr, oenoloog van de Bordeauxse universiteit, is de vader van de Luxemburgse kwaliteitswijnbouw, stichter-bezieler van Domaine et Tradition en kampioen van de volrijpe oogst. Hij maakt geen crémant omdat hij de simpele witte wijnen ervoor niet produceert. Hij werkt op 8 ha verspreid over de hele Luxemburgse Moezel van Schengen tot Grevenmacher. Zijn wijnen zijn opulent, rijkgevuld, fris en terroirtypisch. Zijn Riesling 2013 ‘Paradäis’ behoort tot de allerbeste (17,50 euro), een wonder van rijkdom, onderbouw en levendigheid. Grote wijn.

DOOR HERWIG VAN HOVE & FOTO’S MICHEL VAEREWIJCK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content