Hugo Gits wordt al vijftien jaar geboeid door oude diamantjuwelen. Anderhalf jaar geleden zette hij met zijn Jewel Gallery de stap naar de openbaarheid. Het verhaal van een uit de voegen gebarsten hobby.

Hugo Gits is een bevlogen man. Daags nadat in Genève bij Sotheby’s de zwaarste witte diamant, met een gewicht van 84,37 karaat voor 16,2 miljoen dollar (11 miljoen euro) werd geveild, schuiven we aan tafel in een Brusselse brasserie. Hugo Gits komt niet uit een diamantairsfamilie en aanvankelijk wees niets erop dat hij in die wereld zou terechtkomen. Hij werd ingenieur biochemie en werkte later als inspecteur brandrisico’s voor een Amerikaans bedrijf.

“Ik reisde veel, ontmoette veel mensen, maar was altijd onderweg” herinnert de man zich die een dasspeld met vier grote en twee kleine diamanten draagt. “Toen ik 35 was, vond ik dat de tijd rijp was om meer tijd met mijn familie door te brengen. Dus hielp ik in de kledingzaak van mijn vrouw, maar echt voldaan was ik niet. Ik voelde me opgesloten in een ivoren toren, omringd door personeels- en administratieve problemen. En ik deed niet echt wat ik graag wilde : me bezighouden met mijn passie.”

“Van jongs af aan voelde ik me aangetrokken tot juwelen, ik ging in het buitenland tentoonstellingen bezoeken, verslond de literatuur en raakte steeds meer in de ban van oude juwelen. En ik besloot om aan de Londense Gemmological Association te gaan studeren. Veel mensen verbaasden zich erover dat ik naar Londen trok, omdat Antwerpen tenslotte vlakbij lag. Maar Antwerpen is vooral op de handel gericht, ietsje te zakelijk naar mijn gevoel. Want ik was geen handelaar, ik wilde alles weten over de geschiedenis, de fysische en chemische kenmerken van de grondstof. Maar omdat er meer aanvragen dan plaatsen waren, moesten we onze keuze motiveren. Dat bleek geen probleem. Die studie duurt drie jaar, maar met een aantal vrijstellingen kon ik dat tot één jaar beperken. Niet dat het eenvoudig was : van de tien studenten die ik heb weten beginnen, zijn er slechts twee afgestudeerd.”

Schoonheid staat voorop

“Londen bleek niet alleen de perfecte achtergrond voor mijn studie, ik schuimde ook veilingen af en zocht handelaars op. In Old Bond Street kwam ik bij Bentley & Skinner terecht, een topzaak waar nog met liefde gesproken wordt over diamant en waar niet meteen in termen van investering wordt gedacht. Die ontmoetingen spraken mij aan, omdat bij mij altijd de schoonheid voorop stond, de fonkeling.”

Hugo Gits vond in Londen zijn draai, hij had ook het geluk dat zijn vrouw goed verdiende.

“Dat bleek een niet te onderschatten voordeel voor een startende businessman. Ik hoefde niet absoluut te verkopen, ik was niet meteen afhankelijk van de handel, de verkoopdruk kon ik mijden. Ik kon ongegeneerd en met liefde naar een juweel kijken en alleen kopen wat ik zelf mooi vond. Dat is altijd mijn filosofie geweest en ik wil dat pad verder belopen. Met de nadruk op juwelen waarin diamanten zitten vervat.”

Anderhalf jaar geleden startte Hugo Gits met een kleine winkel in Knokke, die hij een Jewel Gallery noemt. Daar koestert hij zijn schatten, helpt nieuwsgierigen over hun drempelvrees. Want de drempel is hoog : wie binnen wil, moet aanbellen. Een andere weg is er niet.

Hugo’s aandacht en interesse wordt vooral gewekt door oude juwelen die tussen pakweg 1880 en 1920 in omloop kwamen.

“Ik was geboeid door bloemen en insecten, door speciale vormen. Die zijn er in die periode volop te vinden en nog wel met de garantie dat het om unieke, met de hand gemaakte stukken gaat. Juwelen werden toen vaker gedragen dan nu, en misschien meer als kunststukken gezien. Natuurlijk zitten in mijn collectie beroemde namen, ik denk aan Boucheron en Cartier, aan Foucquet en Tiffany’s. Maar namen zijn niet het belangrijkste – al vindt het publiek een zekere geruststelling in zo’n naam en dat is begrijpelijk. Maar vooral in Groot-Brittannië zijn vele naamloze stukken gemaakt, soms zelfs zonder stempel. Absolute kwaliteit. Een buitenkans, als je kunt aanvaarden dat diamanten kopen een vertrouwenszaak is.”

We bekijken samen broches en hangers, armbanden en oorbellen, bewonderen diamanten. Hugo’s bijzondere liefde gaat in de sieraden uit naar broches. En nog wel naar broches met een uurwerk in.

“Omdat ze me aanspreken. Kijk naar deze broche met het bolvormige horloge, getekend Cartier, een uniek stuk uit 1900. Of naar deze broche met het peervormige horloge, bezet met 272 diamanten uit 1907 in hetzelfde huis gerealiseerd.”

Tijd nemen om te kijken

Er komt ook een indrukwekkende libelle op tafel, met bewegende, transparante vleugels van email en met een zeer zeldzame peervormige diamant in de kop. Een wel zeer uitzonderlijk stuk dat ergens tussen 1900 en 1910 door Foucquet werd gecre- eerd. We bekijken een vlieg in roze en wit goud met diamanten bezet en een natuurparel op de kop. Of een dubbele clipbroche uit platina met een totaal gewicht van 12,8 karaat aan diamanten. Of een zwierige strik uit het prille begin van de vorige eeuw, in Garlandstijl met een gewicht van 13,5 karaat aan diamanten. Geen spek voor ieders bek. Of toch ?

“Jonge mensen raken meer en meer geïnteresseerd in oude diamantjuwelen. Als verlovingsring bijvoorbeeld. Doordat ze oud zijn is de emotionele waarde ook zeer belangrijk. Mensen komen voor iets speciaals én unieks en ik probeer ze zo goed mogelijk te begeleiden. Ik leg uit hoe oude slijpsels eruitzien, en wat moderne slijpwijzen beogen. Tegenwoordig staat alles in dienst van de schittering, hoe meer het blinkt, hoe beter. Vandaar dat je op een diamant 57 of 58 facetten aantreft, die voor meer weerkaatsing zorgen. Terwijl een diamant vroeger vooral in functie, in dienst stond van het juweel. Ook de manier van zetting was vroeger anders, net als de goudlegering. Voor wie er zich in verdiept, gaat een fascinerende wereld open. Op voorwaarde dat je ook de tijd neemt om te kijken. Als bezoekers meer dan een halve minuut tijd hebben voor een juweel, zie je de ontdekking op hun gezicht. Ze beginnen de schoonheid van oude stukken te appreciëren, en het unieke ervan. Terwijl ze aanvankelijk zoals velen dachten dat oude juwelen, juwelen voor oma waren. Natuurlijk help ik ze bij het kijken, zoals je liefhebbers van schilderijen een beetje op weg helpt.”

Betekent oud ook duur, zeg maar onbetaalbaar ?

Ik bezit een broche in de vorm van een sikkelvormig halve maantje in geel goud, bezet met saffier en diamant dat voor 1500 euro te koop wordt aangeboden. De dasspeld in zilver en goud die ik op heb, bezet met vier grote en vier kleine diamanten, kan voor 1800 euro de deur uit. Uiteraard bezit ik veel duurdere stukken, en dan spreken we van 8000 euro. Of meer. Die vind ik vooral in New York waar een schat aan oude juwelen wordt bewaard, vaak door immigranten het land in gebracht. Je ziet ze op veilingen of bij handelaars. Het doornemen van de catalogus alleen is op zich al een belevenis. Maar onderschat ook de privécontacten niet. Het mag dan al uit een hobby zijn gegroeid, waar ik inmiddels zo’n vijftien jaar mee bezig ben, ook voor mij is een wereld opengegaan.

Brengen klanten ook ontdekkingen van op zolder mee ?

Dat gebeurt steeds vaker en soms levert dat interessante stukken op. Meestal moeten ze worden opgekuist, soms zijn ze beschadigd. En soms vragen mensen me om met beschadigde juwelen toch nog iets doen. Ook dat kan, ik heb een opleiding juweelontwerpen gevolgd en probeer de stenen dan in een nieuw, eigentijds geheel in te passen. Omdat het voor iedereen duidelijk moet zijn dat er geen sprake kan zijn van kopiëren.

Wie op zoek is naar een oud diamantjuweel raad ik altijd aan om vooral iets te kopen wat men zelf mooi vindt. De schoonheid en de vorm moeten voorop staan bij de eigen appreciatie, en zelf reageer ik niet anders. Zo heb ik onlangs een tiara van Fontenay op de kop kunnen tikken, gewoon omdat ik die ontzettend mooi vind en ik ben er intussen al ontzettend aan gehecht. Een stuk uit 1905 van een man die tussen 1880 en 1920 actief was en naast Cartier de belangrijkste bouwer van tiara’s is geweest. Tiara’s vind ik heel bijzonder, ook door het driedimensionale aspect, de opbouw en de verbindingen. Als ik die zou moeten gaan verkopen, schreide ik me een oog uit.

Bestaat er ook een persoonlijke voorkeur ?

Mijn motto is altijd geweest: Anders dan de andere. Mensen willen zich graag van anderen onderscheiden, het ergste is een meeloper te zijn. Een oud juweel heeft het voordeel dat het per definitie een pièce unique is. Maar zet ook de persoonlijkheid van de drager in de verf. Om die reden hoop ik dat de broche terug in de belangstelling komt. Niet iedere vrouw kan oorbellen dragen, een ring is zéér persoonsgebonden, maar een broche is voor bijna iedereen, blond of zwart. Alleen zijn mensen soms nog te beschroomd om juwelen te dragen, terwijl mannen toch zonder complexen elke dag met heel dure horloges rondlopen.

De oude en exclusieve diamantjuwelen uit de collectie van Hugo Gits zijn te bekijken in de Jewel Gallery, Dumortierlaan 57, 8300 Knokke, 050 60 72 12.

Door Pierre Darge I Foto’s Koen Broos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content