Linda Asselbergs

Vannacht, om 2.17 uur om precies te zijn, ging de telefoon over. Telefoon in een nachtelijk huis, dat galmt naar onheil en geliefden in nood. Vooral omdat van alle mensen die ik ken alleen mijn moeder en één goede vriendin nog op de vaste lijn bellen. Maar nee, de beller van vannacht bevond zich op een plek waar de wereld op dat uur nog zeer wakker was. Gelach op de achtergrond, gedempte exotische muziek en een hoopvolle stem : “Aisja ?” Ik zuchtte diep. En zuchtte nog eens. “Aisja doesn’t live here anymore”, zei ik duidelijk articulerend en zo beleefd als mijn van het warme bed gerukte staat toeliet. Het klonk als de titel van een film, realiseerde ik me vaag. Voor alle duidelijkheid : ik ken Aisja niet, ik heb haar nooit ontmoet. En nee, ze heeft hier niet eens echt gewoond. Het enige dat we met elkaar gemeen hebben, is een telefoonnummer. Dat ooit van haar was en nu al geruime tijd van mij. Alleen schijnt driekwart van de mensheid dat niet te willen weten, zodat ik soms het gevoel heb dat het nog steeds van haar is en ik het wederrechtelijk gebruik.

Geen idee in welke branche Aisja bedrijvig was, maar ze moet indruk gemaakt hebben, want talloze in- en uitheemse heren informeren naar haar welzijn. En haar huidige verblijfplaats. Die ook een raadsel is voor de directeur van haar voormalig bankfiliaal. Gelukkig belt hij overdag. Wie is Aisja en waar hangt ze uit ? Heeft ze het nachtleven vaarwel gezegd nadat één van haar aanbidders een fatsoenlijke vrouw van haar gemaakt heeft ? Of was ze in louche zaakjes betrokken en werd ze Matroesjkagewijs geliquideerd ? In mijn niet onaanzienlijke fantasie is Aisja uitgegroeid tot een moslima-Mata Hari, een Maghrebijnse Maria Van Dam met een roedel ‘zwartjes’ in haar spoor. En nee, ik heb niets tegen haar, ik wens haar alle goeds toe. Zoals een iPhone en vriendjes die vroeg gaan slapen.

Veel minder tot de verbeelding sprekend dan Aisja is Francine. Zoals in “Allo, c’est toi, Francine ?”, uitgesproken door een onvaste oudedamesstem. Francine moet dringend een koffie gaan drinken in Le Paon Royal en voor ik de belster aan het verstand heb gebracht dat ik daar echt geen uitstaans mee heb, zijn we dik vijf minuten verder. Eigen schuld natuurlijk, misschien moest ik maar eens een cursus assertiviteit aan de telefoon gaan volgen. Minstens één keer per week krijg ik een belletje voor Francine ; ofwel lijkt haar telefoonnummer verdraaid hard op het mijne, ofwel ben ik de dikste vriendin van een heel eenzaam oudje.

Af en toe wil iemand met míj praten. Stef van Belgacom bijvoorbeeld, die een geweldige promotie met gratis digitale televisie voor mij in petto heeft. Een Française uit Bordeaux die vindt dat mijn wijnkelder aan aanvulling toe is. Patel, van een onduidelijk marketingbureau, die zich naar zijn accent te oordelen ergens in Pakistan bevindt en mij in schabouwelijk Nederlands een paar vraagjes wil stellen. “Nee, nu niet. Ga weg, laat mij met rust.” Omdat op dat moment op VTM in Code 37 een malafide advocaat gesodomiseerd zou zijn met een waarlijk monsterlijk attribuut uit de erotheek. Wat mij des te penibeler lijkt omdat de advocaat in kwestie gespeeld wordt door een jeugdliefde van mij. Maar omdat Patel aardig is en zo’n rotjob heeft, verschaf ik hem toch maar inzicht in mijn koopgedrag qua light suikerklontjes. Intussen zit op het scherm de dildo in een plastic zak en weet ik niet wat ermee gebeurd is. Toch maar Stef bellen voor zo’n digitaal abonnement. Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content