Een kindervriendschap kan even intens kan zijn als een passionele liefde, laat William Sutcliffe (°1971) zien in zijn roman ‘Verkeerde vrienden’. Een indringend verhaal over vriendschap en loyaliteit.

:: William Sutcliffe, Verkeerde Vrienden,192 p. 15 euro, Prometheus.

De inkt van Bad Influence is nauwelijks droog of de Nederlandstalige versie ligt al in de boekhandel, met als titel Verkeerde vrienden. Dat zal wel te maken hebben met het immense succes van zijn Ben je ervaren ?, vertaald in zeventien talen, een half miljoen exemplaren verkocht.

Uw twee vorige boeken, ‘Ben je ervaren ?’ en ‘De zeshoeksverhouding’ waren ronduit hilarisch. ‘Verkeerde vrienden’ deed me vaak glimlachen, maar ik zat vooral op het puntje van mijn stoel : hoe ver zal dit gaan ? Hoe loopt het af ? Ik heb het in één ruk uitgelezen. Ging het schrijven ook zo vlot ?

William Sutcliffe: Dat is maar schijn. Het kost veel moeite om een roman vloeiend te krijgen. Je moet hem vaak herschrijven en dat betekent : schrappen. Ik houd van helder proza, waarin je exact zegt wat je wil zeggen, zonder prulletjes of frulletjes eromheen. Ik haat ook boeken waarin de schrijver zijn intelligentie etaleert. Grote schrijvers doen dat niet. Die verbergen hun intelligentie en de inspanningen die ze in hun boek hebben gestoken.

Wanneer kwam u op het idee om schrijver te worden ?

Toen ik een tiener was. Als kind was ik absoluut geen lezer. Ik hield echt niet van kinderboeken. Maar als tiener werd ik een echte lezer, een veellezer, zelfs.

‘Ben je ervaren ?’, uit ’99, was een schot in de roos. Een messcherpe parodie over jongeren die een jaar vrijaf nemen om met de rugzak naar exotische oorden te trekken, met de ‘Lonely Planet’ als bijbel.

Ach, reizen is zo idioot dat je er geen serieuze roman over kunt schrijven (lacht). Trekkers geloven dat reizen en toerisme twee verschillende dingen zijn. Maar iedereen die naar het buitenland gaat, is een toerist, rugzak of niet. Men vraagt me soms waarom ik backpackers haat. Maar dat doe ik niet. Ik was een van hen. Toen ik negentien was, maakte ik ook zo’n reis en dat vond ik toen de meest fantastische ervaring van mijn leven. Pas achteraf realiseerde ik me wat voor een idioot ik eigenlijk was. Dat gegeven heb ik uitvergroot. Ik ben nog een paar keer teruggegaan om ze te observeren, de Europese tieners in India, vermagerd door aanhoudende buikloop, vervallen en verloederd, aan de drugs, op zoek naar zichzelf of een goeroe. Maar ik haat ze niet, ik lach om ze, en om mezelf. Dave, de ik-figuur, is alleen nog wat lulliger dan ik. Een eersteklas idioot. Slim en dom tegelijk. Hij lacht anderen uit, vindt iedereen maar stom en ziet niet dat hij dat zelf ook is. Als je satire schrijft, moet ook aan de ik-persoon iets mankeren, anders is het alleen maar arrogant.

Uw volgende boek, ‘De zeshoeksverhouding’, gaat over zes twintigers in Londen die lief en leed en het bed met elkaar delen en elkaar ongewild de duvel aandoen.

Ook dat gaat over het menselijk falen. De kloof tussen wat we denken, zeggen en doen is ook de basis van Verkeerde vrienden. Het is een van de interessantste thema’s, daar draait àlles om. En ik ken geen enkel ander medium waarin je dat zo goed kunt zien als in de literatuur.

Ik kan me voorstellen dat ‘Ben je ervaren ?’ en ‘De zeshoeksverhouding’ in uw eigen leefwereld passen. Wat bracht u ertoe om een boek te schrijven gezien door de ogen van een tienjarige ?

Ik was al een hele tijd van plan om iets te schrijven over vriendschap vanuit het oogpunt van een kind. Vriendschappen tussen jongens zijn zeer ernstig maar hebben ook iets heel stoms. Aanvankelijk twijfelde ik omdat ik niet wist of ik me wel genoeg zou herinneren. Tot ik eraan werkte. Toen kwam er veel weer naar de oppervlakte. Ik vond nogal snel de juiste stem, de taal waarin tienjarigen communiceren. En ik kon me nog voor de geest halen hoe ik ging snuffelen in de kamer van mijn broers, hoe ik bovenaan de trap probeerde te komen zonder de treden te gebruiken, het soort kunstjes die we uithaalden op de fiets, het hangerige van een vervelende, saaie zondagmiddag…

Zo’n intens saaie zondagmiddag als die waarop Ben Carl ontmoet ?

Die rampzalige zondagmiddag die alles veranderde. Ben en Olly deden altijd alles samen, van toen ze heel klein waren. En dan komt plots Carl erbij, een echte stoorzender. Hij is namelijk gek en nergens bang voor. Ben heeft al snel in de gaten dat Carl bad news is, maar voelt zich net als zijn eeuwige vriend Olly onweerstaanbaar tot hem aangetrokken. Van in het begin worden de spelletjes van het trio gevaarlijker, gewelddadiger en wreder. Ben krijgt een groot gewetensconflict. Welke kant moet hij kiezen ? En wat is zijn vriendschap met Olly nog waard ?

In welke mate is ‘Verkeerde vrienden’ autobiografisch ?

De omgeving die ik beschrijf, was letterlijk die waarin ik opgroeide. Een doorsneestraat in Noord-Londen, waar we van ver de tweelingtorens van het voetbalstadion van Wembley konden zien. Vrienden van vroeger herkennen het decor. Maar wat zich daarin afspeelt, is verzonnen.

Was u een kind zoals Ben ?

Dat denk ik wel. Een gelukkig, onbezonnen, braaf kind, dat de wereld zag zoals hij. Maar ik had niet de ervaringen die Ben heeft, alleen het huiselijke en gelukkige van mijn kinderjaren zit erin. Maar mijn broers en ik speelden ook domme spelle-tjes, zonder dat onze ouders het wisten. Misschien ook wel gevaarlijke. Ik weet nog hoe spannend de dingen waren die je eigenlijk niet hoorde te doen.

Enkele maanden na de ontmoeting met Carl is Ben zijn onschuld helemaal kwijt.

In de meeste boeken over kinderen die hun onschuld verliezen, zijn volwassenen daar de oorzaak van. Ik wilde volwassenen er zoveel mogelijk uit laten en analyseren welke invloed verkeerde vrienden op een kind hebben. Ben moet, door de komst van Carl, leren omgaan met het verlies van status en van macht, met verraad, jaloezie en manipulatie. Carl heeft zijn leven grondig veranderd. Ben is beschaamd over wat hij soms doet, vaak al van tevoren, maar hij doet het toch om de vriendschap van Olly niet te verliezen. Het is niet omdat je een kind bent, dat het je niets kan schelen. Integendeel. Dat is heel erg. Dat is zoals een echtscheiding of je lief kwijtraken.

Weet u dat nog ?

Tuurlijk. Dat overkomt toch ieder kind, dat je beste vriend op een dag een andere beste vriend heeft ?

Je kiest je eigen vrienden niet, zegt Ben. Omdat hij weet dat Carl slecht is ?

Het lijkt zijn lot te zijn om met Carl bevriend te blijven als hij Olly niet wil verliezen. Ik hoop dat mijn boek aantoont hoe een goed kind kan veranderen door slechte vrienden. Ik geloof niet dat iemand slecht geboren wordt. Er hangt zoveel af van het toeval. Onze omgeving, wie onze ouders zijn en hoe ze met ons omgaan. Als je geluk hebt, en zorgende ouders, is de kans veel kleiner dat het misloopt. Maar als je pech hebt, wrong time, wrong place… raak je toch op het slechte pad.

Iets anders. Uw vrouw is Maggie O’Farrel, die ook schrijft. Hoe is dat ? Twee schrijvers onder één dak ?

In het begin dacht ik dat het een probleem zou zijn. Maar eigenlijk heeft het alleen voordelen. Zeker sinds we een zoontje hebben dat nu elf maanden is. Geen van beiden moet de deur uit, we kunnen afwisselend voor de baby zorgen én schrijven. Weet je, schrijven is een zeer eenzame bezigheid, het helpt als je elkaar een beetje kunt afleiden als het niet zo goed lukt. Maggie begrijpt ook dat ik af en toe zeur over de keerzijde van het schrijverschap. Het lijkt wel een glamoureuze bezigheid, maar af en toe komen de muren op je af.

Tekst Griet Schrauwen l Foto Lieve Blancquaert

“Met de komst van Carl verandert alles : de spelletjes van het trio vrienden worden steeds gevaarlijker, gewelddadiger en wreder.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content