Brighton is old fashioned en modieus, een mix van kitsch en elegantie, waar jong en oud ’s zomers neerstrijken en waar Londenaars zich graag uitleven in het weekend. Een herontdekking.

Probeer vooral niet om mijn voorbeeld te volgen en op donderdagmiddag in Brighton een kamer te boeken voor ’s anderendaags : het lukt nooit. Wij slaagden er toch in maar eindigden wel in een zolderkamertje dat ook fungeert als nooduitgang, zodat ik ging slapen met de troostrijke gedachte dat ik, als het brandde, als eerste in de goot zou staan, voor anderen door mijn kamer zouden komen hollen. Zo’n zolderkamer tekent Brighton ten voeten uit omdat de stad het beste en het slechtste te bieden heeft. In de zestiende eeuw was de stad niet veel meer dan een vissersdorp. Eind achttiende eeuw was het een modieuze badplaats geworden, die nog meer renommee verwierf toen de Prins Regent er tussen 1787 en 1822 het Royal Pavilion liet optrekken. Van die glorierijke dagen is dat paviljoen zowat de enige echte getuige, naast de West Pier die enkele jaren geleden in de vlammen opging en waarvan het karkas in de branding een trage, natuurlijke dood sterft. Enkele honderden meter oostwaarts staat de nieuwe pier die ik, noodgedwongen, op vrijdag verken. Ik schrik er van de ‘populaire’ cultuur. Het is alsof de helft van Engeland is neergestreken in de opeenvolgende speelzalen, waar giechelende, melkwitte, zwaarlijvige tienermeisjes in zwart ondergoed en jongens die agressief op de automaten timmeren elkaar ontmoeten; waar ook gepensioneerden over de muntschuivers gebogen staan en bezoekers fake juwelen kopen of in Van Goghs Workshop karikaturen van zichzelf creëren. Er draait een ouderwetse carrousel, maar veel volk zit er niet op. In zee zwemmen enkele jongelui tegen de golven, op het keienstrand kijken vrouwen met hoofddoek over het Kanaal.

En toch hou ik van die Zuid-Engelse kustplaats, al valt die liefde nauwelijks te omschrijven. Op zaterdagochtend is North Laine een gezellig nest, nauwelijks enkele straten groot, waar de tijd is blijven stilstaan. Kitsch uit de jaren zestig (of tachtig) wordt er verhandeld, lokale excentriekelingen met oranje hanenkam of in ruig, zwart leer kuieren er rond en laten zich gewillig door de bezoekers aanstaren en fotograferen. Winkels met oosterse curiosa staan schouder aan schouder met juice bars, en de Gourmet Burger King is omringd door vegetarische eethuisjes. Tegen de middag wordt in Gardner Street de hele rijweg bezet met uit de grond gerezen terrasjes. Er heerst een prettige, ontspannen sfeer waarin alle klassen zich probleemloos door elkaar bewegen. Een paar straten verder is er een kleine markt met goedkope spullen waar ik Davis Millers onvolprezen MyDinnerwithAli op de kop tik. Op het terrasje van de Dorset begin ik bij een Dorset Salad met avocado meteen te lezen, terwijl om de hoek een TVR Sagaris met veel gedreun voorbijdendert. De mix van elegant en kitsch, nostalgie en modern zorgt voor een deugddoende afwisseling. North Laine mag dan een kakofonie zijn op zaterdag, het is er goed kuieren, lunchen en winkelen.

Van The Lanes tot de Marina

’s Namiddags loop ik richting seaside waar The Lanes zich uitstrekken. Hier is het geheel van smalle straatjes en pleintjes modieuzer en bezaaid met juweliers en galleries, trendy bars en restaurants, kledingzaken en eethuizen. In East Street staan wat verlopen muzikanten, terwijl bezoekers er naar hun toekomst zoeken bij de dame met de tarotkaarten en zelfs de cartoonisten ontbreken niet. Het is terrasjesweer en jong en oud slenteren in de kronkelende steegjes waarboven de meeuwen zonder ophouden rondcirkelen. De Lanes zijn het hart van de stad en lopen uit tot aan de zeedijk waar nieuwe hotels zijn opgetrokken, maar waar richting Brighton Marina ook nog veel statige gebouwen overeind zijn gebleven. Van echt strandplezier is hier nauwelijks sprake, want zover het oog reikt, ligt de seaside bezaaid met keien.

Hogerop en meer westwaarts klimmen de straten naar Churchill Place. Daar heeft het nieuwe Brighton wortel geschoten en beheersen moderne winkelcentra het stadsbeeld. Een kopersparadijs waar sommigen hoofdschuddend halt houden.

Het is tijd om de Old Steine over te steken en richting Saint James Street te kuieren waar Brightons minst toeristische wijk zich naar het oosten uitstrekt. De locals omschrijven Kemptown als ‘Bohemia’ maar wie de straat oploopt, merkt dat ook daar, tussen verlopen winkeltjes nieuwe negoties verschijnen, en de eerste chique cocktailbars hun trendy klanten verwelkomen, terwijl ook de eerste antiquairs zijn neergestreken. Het is er een stuk minder druk dan in het stadscentrum. Wie nog even volhardt en niet let op de moderne woonblokken links, komt in het hart van Kemptown terecht waar het gezelliger wordt en ik de Kemptown Bookstore met koffieshop ontdek met een fraaie keuze aan titels. Je vindt er ook enkele oosterse restaurants met aanvaardbare prijzen, een heuse, overdekte Flea Market en de Faques Gallery waar gekopieerd werk van Botero, De Lempicka en Renoir voor een habbekrats te koop is. En voor wie vindt dat zijn hond er wat bloot bijloopt, is er Doggy Fashion met een gevarieerd aanbod van hondenpakjes, van flashy pink tot meer discreet. Kemptown, zo hoor ik van de locals, is de favoriete wijk van de jongeren en de gay people voelen er zich prima thuis.

Maar ook de moderne tijden zijn in Brighton neergestreken, en wel rondom de Marina waar Amerikaans aandoende shopping malls de kooplustige bezoeker proberen te verleiden. Maar niet voor lang, want te steriel en te voorspelbaar. Wie meer van het klassieke Engeland houdt, vlucht er weg en vindt op een kwartiertje rijden het traditionele dorpje Alfriston, waar ik op zondagochtend net op tijd kom om te genieten van de gezangen van de lokale gelovigen die de openluchtmis bijwonen. Sommigen houden hun jachthonden aan de leiband, terwijl anderen dan weer te paard zijn gekomen.

Door Pierre Darge I Foto’s PPI

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content