In Vlaanderen is ze nauwelijks bekend. In Nederland is Vera Mann (31) een ster. Momenteel zingt en speelt ze de rol van Eliza Doolittle, het bloemenmeisje dat zich tot deftige dame ontpopt in “My Fair Lady”.

EDWARD VAN HEER

FOTO : CADRAGE

Nog vóór het gesprek goed en wel begonnen is, smelt de boter die de ober naast het stokbrood heeft neergezet. Maar Vera Mann heeft geen last van de Provençaalse zomer die woedt op het tuinterras van haar Antwerps stamcafé. Ze snoept fris en monter van haar garnalenslaatje, en met een mengeling van geamuseerdheid en nieuwsgierigheid monstert ze de interviewer die haar uit haar vakantiestemming heeft durven wegrukken.

Het gros van de akteurs is nu met vakantie in het buitenland. Jij bent vrij en blijft in Antwerpen.

Mann : Ik heb pas een appartement gekocht in Amsterdam. Dus ik moet het financieel wat kalm aan doen. Maar na vier jaar in een gemeubeld kamertje was ik het beu. En in Amsterdam kan je beter een dure hypoteek afbetalen dan iets huren. Ik heb een appartement gevonden op het Prinseneiland. Ik wist dat niet, maar het schijnt dat die wijk nu “in” is. Er is in elk geval heel veel gerestaureerd de laatste jaren.

In de muziekteaterproduktie “Little Voice” sprak je onvervalst Rotterdams. In “My Fair Lady” erger je taalprofessor Paul van Vliet met je plat Amsterdams. En nu hoor ik een dame met een duidelijk Antwerps aksent. Waar liggen jouw wortels eigenlijk ?

Mann : Ik ben geboren in Genk. Mijn moeder is van Poolse afkomst. Mijn vader is van “Mezèèèèk”. Toen mijn moeder zwanger was van mij woonden we in Brussel. Maar ze wou liever bevallen in Limburg, dus zijn we naar Genk gegaan. Niet dat we zo Vlaamsvoelend waren of zo. Mijn moeder wist dat ze meer bezoek zou krijgen als ze in Limburg zou bevallen. Mijn grootouders van moederskant zijn rasechte Polen. Het is gek : zangleraars vragen me vaak of ik een Slavische ben. Blijkbaar is er toch iets in mijn stemgeluid dat daaraan herinnert. Als ik Le Mystère des Voix Bulgares hoor, herken ik daar iets van mezelf in. Als ik mijn stem nog wat scheller zou maken, zou ik ook wel zo kunnen zingen. Tot mijn zesde woonden we in Brussel. Toen verhuisden we naar Kontich-kazerne. Of all places. Op mijn achttiende verhuisde ik naar Antwerpen.

Altijd geweten dat je ging zingen ?

Mann : Nee. Ik wou koncertpianiste worden. Toen ik zes was, wou ik eigenlijk ballerina worden. Ik dacht dat alle ballerina’s een wipneus hadden en daarom dacht ik : dat lukt me nooit. Belachelijk natuurlijk ! Ik volgde wel vier jaar lang ballet in Mortsel aan de muziekakademie. Ik had me gewoon ingeschreven voor de lessen notenleer, piano, voordracht en diktie. En ballet nam ik er maar ineens bij. Na school deed ik dus niets anders dan studeren. Vooral piano. Twee uur per dag. En in de overtuiging dat ik de beste Chopin-pianiste ter wereld zou worden. Dat is wat ik absoluut wou doen. Tot ik na drie jaar met de Chopin-partituren onder de arm op het eksamen te horen kreeg van de lerares dat ik te kleine handen had. Ik kon wel een goeie pianiste worden, zei ze, maar ik zou er dubbel zo hard voor moeten werken. Als anderen acht uur per dag speelden, zou ik tien uur moeten oefenen.

Dus een licht fysiek mankement zorgde ervoor dat je grootste droom instortte ?

Mann : Op dat moment was dat de grootste droom van mijn leven, ja. Maar blijkbaar moeten de dingen zijn zoals ze zijn. Telkens als mijn ouders weggingen toen ik een kind was, sloot ik me zoals het hoofdpersonage in Little Voice op in mijn kamer en zong ik hele musicals na. Ik wist wel dat ik kon en wilde zingen. Maar wat moest ik daar in godsnaam mee ? Ik had geen zin om in het Vlaamse schnabbelcircuit terecht te komen. Om popster te worden, moet je ontdekt worden, dacht ik. Ik was toen een jaar of tien, elf. Wist ik veel. Als er musicals op tv kwamen, plakte ik mijn gezicht tegen het scherm. Maar meezingen in musicals kwam niet bij me op. Musicals in België of Nederland bestonden toen niet. Dus voor mij was het een verre droom. Na die mededeling van mijn pianolerares ben ik nog wel piano blijven spelen. Maar ik werd gewoon slechter en slechter. En ik begon steeds meer moderne muziek te spelen. Véronique Sanson, alles van de Beatles. En ik begon steeds meer te zingen achter mijn piano.

Na mijn opleiding Sekretariaat Talen kwam de vraag : wat nu ? Ik wist dat ik op het toneel wilde staan. Ik wist zeker dat ik aktrice wilde worden. We zien nog wel wat we met dat zingen doen, dacht ik. En dus deed ik een auditie bij Studio Herman Teirlinck, afdeling toneel. Ik kreeg meteen te horen dat ik ’s middags niet meer moest terugkomen. We moesten een fragment uit Elektra brengen. Ik had mijn monoloog wel wat voorbereid, maar wist bij god niet waar dat stuk over ging. Het was echt heel erg. De volgende dag ben ik gewoon teruggegaan, naar de afdeling kleinkunst. Ik kan toch een beetje zingen, dacht ik. Toen werd ik wel aangenomen.

Is er tijdens die opleiding iemand geweest die een stempel op je drukte ?

Mann : Wat de musicalafdeling betreft, is de school zeker niet goed. Het was gewoon een ramp. Ik weet niet hoe het er nu aan toegaat, maar ik denk dat het nog erger is. Er is geen geld, en er waren in mijn tijd zo weinig docenten die echt met musical bezig waren. Dat genre botste konstant op onbegrip, werd door velen beschouwd als een lagere vorm van teater. Daarom vind ik het zo zalig om in Londen bijvoorbeeld Oliver ! te gaan bekijken, waarin Jonathan Pryce fantastisch akteert. Pryce, onlangs nog te zien met Emma Thompson in de film Carrington en jarenlang lid van de befaamde Royal Shakespeare Company, is een van de beste akteurs van het moment. En hij speelt mee in een musical ! In Londen vindt men dat geen minderwaardig genre. Terwijl je hier ingeprent wordt van wel. Vooral akteurs die er zelf nooit hebben ingestaan, vinden musical een goedkope, sentimentele vorm van teater waar veel geld wordt ingepompt. Een makkelijke vorm van entertainment. Zelfs als dat waar zou zijn, zie ik niet in wat daar fout aan is. Ik zag honderden musicals in Londen en New York. Crazy for You bijvoorbeeld is louter entertainment. Het verhaal is totaal onbelangrijk, maar de manier waarop gespeeld, gedanst en gezongen wordt, en de regie en de koreografie, dat is gewoon perfekt. De mensen hebben een fantastische avond. Waar het uiteindelijk toch een beetje om gaat. Ik hoef niet zo nodig aan iedereen een boodschap mee te geven.

Had je tijdens je opleiding het gevoel dat je jezelf ontwikkelde, of dat je gewoon in een wachtkamer zat tot het echte leven begon ? Of leerde je er alleen maar techniek ?

Mann : Zelfs niet eens genoeg techniek. We kregen moderne dans, jazzdans, klassiek ballet, tappen… maar niks echt doorgedreven. Want de leerlingen van kleinkunst werden tijdens die lessen samengestopt met die van toneel. En de akteurs waren absoluut niet geïnteresseerd in een potje tapdansen of ballet. We werden dus tegengehouden door het algemene niveau van de medeleerlingen. Bovendien was ik de enige van mijn jaar die niet zelf teksten schreef. Anouk Ganzevoort, Chiel van Berkel, René Vanhove, de anderen van mijn jaar, deden dat wel. Ook daarom werd nogal op mij neergekeken. Ik begeleidde anderen vaak op piano omdat ik goed van het blad kon spelen, maar zelf schreef ik nooit iets. Ik heb die behoefte niet en dus ook niet de prententie om het doen. Ik weet van mezelf dat ik slechter schrijf dan zovele andere mensen, daarom waag ik mij er voorlopig ook niet aan. Dus was ik alleen maar met musical bezig. Tot ik in het derde jaar in een produktie stond en een nummer zong als Song and Dance. En ineens bij wijze van spreken werd er met mij gepraat. Opeens zagen ze me staan.

Maar de docenten die in de kleinkunstafdeling les gaven… dat was vaak een ramp. De enige waar je iets aan had was Johan Verminnen. Nee, die opleiding aan de Studio was geen fantastische ervaring. Ik heb er zelf hier en daar wat uitgepikt. Ik gooide die ingrediënten bij elkaar en dacht : hier kan ik mee verder.

Wat wel zo is : in die periode van je leven ontwikkel je je persoonlijkheid. Ik kwam van een nonnenschool. Voor het eerst alleen gaan wonen, leren omgaan met de vrijheid, is dan zeer leerrijk. Michel Oukhov gaf literatuur. Door hem ben ik gaan nadenken over dingen waar thuis of op de nonnenschool niet over werd gepraat. Hoe kunnen kinderen als zondaar geboren worden, vroeg Oukhov zich bijvoorbeeld af. Onder zijn invloed werd ik er heel zeker van dat ik niks meer te maken wou hebben met het katolicisme. Dat was toch wel een bevrijdende ervaring. Iets leren in je leven is zo afhankelijk van de mensen die je ontmoet en van de manier waarop je nieuwsgierigheid wordt geprikkeld. Dat heb ik ook gevoeld in New York en Los Angeles. In New York heb ik een paar maanden aan de beroemde Actor’s Studio mogen studeren, en in Los Angeles volgde ik lessen bij een zangleraar die ooit nog Michael Jackson onder zijn vleugels had. Onvergetelijk.

Lang moeten zoeken naar werk na de Studio ?

Mann : Ik had het geluk dat er toevallig op het moment dat ik afstudeerde een musicalafdeling werd opgericht bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Ik deed eerst auditie voor de rol van Eliza Doolittle in My Fair Lady. Maar ik was te jong en werd aangenomen voor een rolletje in het ensemble. Dat was een zalige tijd. Ik deed mijn werk, maar had niet zoveel verantwoordelijkheid.

Tien jaar later is Vera Mann een bekende naam in het musicalwereldje. Heb je nu maar te kiezen uit de rollen die men je aanbiedt ?

Mann : Ik krijg inderdaad geregeld aanbiedingen. Zeker in Nederland heb ik genoeg naambekendheid. Maar voor My Fair Lady heb ik zelf gebeld omdat ik dacht dat ze me zouden vergeten. Niemand zou het in zijn hoofd gehaald hebben om me te vragen voor Eliza Doolittle. Ikzelf ook niet : ik voelde me niet zo’n Doolittle-typetje.

Waarom niet ?

Mann : Ik dacht dat men mij al te oud zou vinden. Ik dacht dat men een jong, pas afgestudeerd bloempje wou nemen. Wat toch vaak de troef is van Joop van den Ende : een jong, onbekend iemand naar voren schuiven en daar dan een vedette van maken. Ik had trouwens gehoord dat men die intenties had. Maar ik belde en deed auditie en werd aangenomen. Tot mijn grote verbazing. Ik vond het op zich al een fantastisch idee om met een man als Paul van Vliet samen te kunnen werken. En dat ís het ook, nog altijd.

Wordt zo’n musical na de honderdste opvoering niet een klus waar je tegenop ziet ?

Mann : We hebben er al 230 opvoeringen opzitten en het antwoord is : nee. De laatste honderd van de driehonderd opvoeringen van Les Misérables was ik totaal leeg. Toen dacht ik : nooit meer zo’n langlopende musical. Maar My Fair Lady is kompleet anders. Les Misérables is een doorgekomponeerd stuk. We stonden acht maanden in Carré, zeven keer per week. Telkens totaal uitverkocht. Dat is een machinerie die begint te draaien en die niet meer stopt. Het is alsof ze een gulden in je stoppen. Je bent er op tijd, je doet je ding, je gaat naar huis. Er is totaal geen uitdaging meer aan. Los van het feit dat je elke avond op je best moet zijn voor tweeduizend mensen die allemaal 75 gulden voor een kaartje hebben betaald. Maar het is zo slopend. De artistieke voldoening was na een tijd gewoon weg.

Die vond ik dan gelukkig helemaal terug in Little Voice. My Fair Lady loopt ook heel lang. Toen ik de speellijst zag, dacht ik heel even : ok, daar gaan we weer. Maar net als bij Little Voice is het veel meer teater. Het zingen is ook nooit elke avond hetzelfde. Maar toch aan een strakke timing gebonden. Maar met toneel heb je veel meer speelruimte. Het is elke avond helemaal anders. De interaktie tussen de akteurs is altijd verschillend. Komt daarbij nog dat het personage van Eliza Doolittle perfekt opgebouwd is. De rol heeft alles in zich : van komedie tot drama op het einde, maar dan wel met een knipoog.

En elke avond geef je jezelf helemaal ?

Mann : Dat moet. Ik eis dat van mezelf. Ik kan me ook niet inhouden. Ik gooi me er elke avond zo volledig in, dat het af en toe ten koste is van mezelf. Maar het kan ook niet anders. Op toneel kan je het niet rustig aan doen. Het is alles of niks. Je moet zo’n emotionaliteit overbrengen dat de mensen in de zaal huilen en jij zelf ook ontroerd wordt, ook al is het niet de bedoeling dat je op het toneel staat te blèren. Daar helpt dan Method Acting bij, hoewel ik zeker niet pretendeer dat ik die helemaal onder de knie heb. Maar ik probeer die techniek wel toe te passen. Mijn beste vriend heeft gemerkt dat als ik met een bepaalde rol bezig ben, er iets in mij is dat zich daaraan aanpast. Ook in het dagelijks leven.

“My Fair Lady” is van 30 augustus tot 3 september te zien in de Antwerpse Stadsschouwburg. Daarna : toernee door Nederland. Reservatie : tel. (070) 233.244.

Vooral akteurs die nooit in een musical stonden, vinden het een goedkope vorm van teater waar veel geld wordt ingepompt.

“Ik krijg geregeld aanbiedingen. Maar voor My Fair Lady heb ik zelf gebeld omdat ik dacht dat ze me zouden vergeten. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content