reacties : jp.mulders@skynet.be

Terwijl ik dit schrijf, loer ik met een half oog naar de foto van een huisje. Het is een bleek rijtjeshuis, ongeveer even basic als ze in de kleuterklas worden getekend : een deur en één raam beneden, en op het dak een schoorsteen die overdreven zijn best doet om schoorsteen te zijn. De gevel bestaat uit het soort glimmende steentjes waarvan zelfs de meest blijmoedige natuur spontaan depressief zou worden. Met superieure zin voor ironie omschrijft de immomakelaar het gedrochtje op zijn site als ‘een gezellige woning’.

Dan zou mijn kameraad E. wel rechter voor de raap zijn. Een ‘zelfmoordhuizeke’ zou hij een dergelijk pand genoemd hebben, in de dagen dat hij baalde en we een schuilplaats voor hem zochten. Onze voorkeur ging toen noodgedwongen uit naar buurten met slachthuizen en snelwegen, en andere zwartgeblakerdheden die traditioneel de prijs van een woning kunnen drukken. Nu houdt men daar zelfs geen rekening meer mee. Al stond een huis pal in het midden van een verkeerswisselaar, dan nog waren er lieden die het ‘karakteristiek’ durfden te noemen. Dit on line zelfmoordhuizeke bijvoorbeeld, daar tel je tegenwoordig 175.000 harde euro’s voor neer. In ruil krijg je natuurlijk heel wat : een paar benepen kamers en een koertje, een stuk gras ter grootte van een taartspie en een troosteloze houtafwerking die meer dan waarschijnlijk opstijgend grondvocht verbergt. Als je het hele bedrag leent, betaal je voor deze verzamelde treurigheid twintig jaar lang meer dan 1000 euro per maand af. Dit zelfmoordhuizeke, met andere woorden, is zo ongeveer wat fatsoenlijke tweeverdieners zich nog kunnen permitteren als ze, puur van hun arbeid, een huis willen kopen. Voor de meeste alleenstaanden, zeker met kids, is het al te hoog gegrepen. Een beklemmende vaststelling.

Dat de prijzen van de woningen de laatste vijf jaar verdubbeld zijn, is inmiddels algemeen bekend. Wie de euvele moed heeft op een immosite te surfen, voelt zich al gauw een soort gastarbeider uit een ver en vreemd land, waar de levensstandaard minstens drie keer lager ligt dan hier. Jonge mensen zien met lede ogen aan hoe de huizenprijzen astronomisch stijgen (10,7 procent in 2004) terwijl hun inkomen zo goed als stagneert. Een leefbaar huis verwerven wordt stilaan onmogelijk als je geen grootverdiener bent of de begunstigde van een Marshallplan van je ouders. Dat creëert een merkwaardige vorm van kansarmoede, in een Vlaanderen dat volgens kranten en tijdschriften nog altijd uitpuilt van de welvaart. Steeds meer mensen voelen zich hierdoor in de steek gelaten. Ze ervaren een knagend gevoel van onvrede tegenover een systeem dat ze met veel belastinggeld voeden. Tegelijk bekruipt hen een vage schaamte. Niemand geeft graag toe dat hij wel wil maar niet kan.

Wat vooral verbaast, is hoe tam de overheid op deze wantoestand reageert. Alsof ze het normaal vindt dat de ene burger slapend rijk wordt terwijl de andere, die toevallig wat later kwam, het voor de rest van zijn leven mag vergeten. Terwijl betaalbaar wonen naar mijn aanvoelen een basisrecht is, dat evengoed tot de grondslagen van de rechtsstaat behoort als bijvoorbeeld het recht op vrije meningsuiting of op een eerlijk proces.

Maar misschien is er eindelijk beterschap in zicht. “Vlaamse vastgoedmarkt koelt af”, las ik deze week in de krant. Dat de vastgoedbubbel op barsten staat, durft voorlopig niemand zeggen. Maar voor het eerst sinds mensenheugenis blijken sommige woningprijzen in Vlaanderen te dalen. Misschien komt alles toch nog in orde. Zoals met mijn vriend E. Niet lang na onze tocht langs zelfmoordhuizekens vond hij een job die hij het volhouden waard vond, en kort daarop de liefde van zijn leven. Samen met haar, hun pasverworven dochtertje en drie hongerige katten woont hij nu in een landelijk (huur)huis dat tot de nok gevuld is met leven. Daar schrijft hij in zijn vrije tijd aan een boek, dat stilaan aanzwelt tot zo’n 1000 pagina’s. Waarover die gaan, wil hij niet zeggen. Wel dat hij er soms zelf een beetje bang van wordt. Hij wil er net zo lang aan werken, liet hij zich onlangs ontvallen, tot het Gravity’s Rainbow naar de kroon kan steken. E. zei dat met vuur, weliswaar in de bedrieglijke gloed van een paar glazen goedkope wijn. Maar wordt daar niet vaker dan elders de waarheid verteld ?

jean-paul mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content