Bij anderen herkennen we vlot het opgeblazen ego, maar niet bij onszelf. En dat is nog maar een begin. In haar verzamelde columns ‘Ego’s en andere ongemakken’ ontleedt psychologe Roos Vonk het hele scala van menselijke zwakheden, ontnuchterend en tegelijk wonderlijk troostend.

Wat willen we er graag bijhoren. Meetellen, ernstig genomen worden, bij voorkeur een beetje beter en bijzonderder zijn dan de anderen. Geen menselijke tekortkoming is de Nederlandse hoogleraar psychologie Roos Vonk vreemd. Dat ze mensen hun illusies ontneemt, maar op troostrijke wijze, oordeelde Peter ter Horst, hoofdredacteur van Intermediair. Beter hadden we het niet kunnen formuleren. En passant komen we te weten waarom piekeren over jezelf niet noodzakelijk tot een betere zelfkennis leidt, waarom discussiëren mensen zelden op andere gedachten brengt, machtige mannen sexy gevonden worden en machtige vrouwen niet noodzakelijk, waarom slijmen werkt en mensen volharden in onbeantwoorde liefdes en andere slechte gewoontes. Na het lezen van de clevere, no-nonsensecolumns over soms gênant herkenbare situaties en emoties kun je alleen maar concluderen dat de mens een oneindig talent heeft om zichzelf voor de gek te houden.

Hebben we dat zelfbedrog eigenlijk nodig om te kunnen functioneren ?

Roos Vonk : Goeie vraag. Er zijn duidelijk twee kanten. Een beetje zelfoverschatting, bijvoorbeeld, kan nuttig zijn omdat het je ertoe aanzet dingen te ondernemen. Zonder het vertrouwen dat het je wel zal lukken, stap je niet in je auto en neem je geen nieuwe baan aan. Anderzijds kan zelfoverschatting er ook toe leiden dat je gevaarlijke risico’s neemt. De Himalaya gaan beklimmen terwijl je daar niet de conditie voor hebt, om maar iets te zeggen. Of een baan ambiëren die te hoog gegrepen is, waarvan anderen dan weer last kunnen hebben omdat ze met een incompetente baas opgescheept zitten. Jezelf voor de gek houden kan ook nuttig zijn om pijnlijke ervaringen te verwerken. Als je ontslagen wordt, lijkt het aanvankelijk misschien dat je er nooit overheen zult komen, maar na een poos kom je tot de conclusie dat de baan die je kwijtraakte je hoe dan ook niet de kans gaf je ware talenten te ontplooien. Aan de kant gezet door je partner ? Pff, achteraf bleek het toch niet de grote liefde. Dankzij ons psychologisch immuunsysteem vinden we uiteindelijk vrede met de situatie. Is dat zelfbedrog ? Best mogelijk, maar het maakt dat we weer verder kunnen.

Mensen zouden moeten leren van hun fouten. Maar uit de ervaring blijkt dat ze altijd weer dezelfde stommiteiten begaan.

In de praktijk valt het inderdaad vaak tegen. Dat komt doordat je, om te kunnen leren van je fouten, contact moet maken met iets pijnlijks. Erkennen dat je tekortschiet of gefaald hebt, is nu eenmaal een vervelende ervaring. Pas als je dat pijnlijke gevoel accepteert, kun je echt van je fouten leren. Vaak zie je dat mensen het prettiger vinden om de situatie een beetje recht te breien : mijn schuld is het niet. Dat blijkt nog maar eens uit de bankencrisis. Ik weet niet hoe het in België zit, maar iedereen die in Nederland door de onderzoekscommissie verhoord wordt, zegt hetzelfde : het is misschien de schuld van die en die, maar zeker niet van mij ! Onze ingebakken neiging tot zelfrechtvaardiging brengt ons misschien wel gemoedsrust, maar door de verantwoordelijkheid van ons af te schuiven, leren we natuurlijk niet van onze fouten.

Eens te meer blijkt hoe moeilijk het is om objectief naar jezelf te kijken.

Mensen zouden er nochtans veel aan hebben als ze dat zouden kunnen : vanuit de derde persoon naar zichzelf kijken, onpartijdigheid proberen in te bouwen. Over anderen zeggen we vaak genoeg hoe stom hij of zij iets aangepakt heeft. Maar je hoort mensen nooit zeggen : “Kennelijk ben ik niet slim genoeg om zoiets tot een goed einde te brengen.” Hooguit : “Ik had m’n dagje niet, daarom is het fout gelopen.” Je zou meer over jezelf leren door als een buitenstaander naar jezelf te kijken en te accepteren dat je net als iedereen ook maar een mens bent, met alle gebreken.

Als je maar streng genoeg bent voor jezelf, dan hoeven anderen het niet te zijn, zou je kunnen stellen. Maar overdreven zelfkritiek kan dan weer verlammend werken.

Er zijn gezonde en ongezonde manieren om over jezelf na te denken. Zelfkritiek zorgt voor ‘moeten’. Wat je ook doet, het kan altijd beter of anders. Piekeraars twijfelen over zichzelf, ze zijn onzeker of ze wel leuk, aantrekkelijk of slim genoeg zijn, ze zoeken geruststelling en kunnen eindeloos blijven malen. Van piekeren word je depressief, je krijgt er niet meer zelfkennis van en je gaat er anderen ook niet beter door begrijpen. Bij zelfreflectie is het niet je bedoeling iets te veranderen : je kijkt op een beschouwende, accepterende manier naar jezelf, vanuit oprechte belangstelling. Wat drijft mij eigenlijk ? Waarom wind ik me ergens over op ? Hoe zou ik het vinden als iemand tegen mij deed zoals ik nu doe ? Je kunt je soms verbazen over jezelf of je eigen bedoelingen in twijfel trekken, maar dan zonder jezelf meteen te veroordelen. Dat heeft te maken met wat ik zelfcompassie noem : aardig zijn voor jezelf en accepteren dat je zoals ieder ander gebreken hebt en met afwijzing en mislukking geconfronteerd wordt. Sommigen voelen zich bij miserie zieliger dan de rest van de wereld en wentelen zich in zelfmedelijden. Zelfcompassie daarentegen is snappen dat tegenslag hoort bij het menselijk bestaan, dat we er allemaal mee te maken krijgen. Het is het tegengestelde van narcisme : jezelf geweldig vinden en tegelijk die enorme onzekerheid – doe ik het wel goed ? Waarbij je eigenlijk voortdurend met jezelf bezig bent. Mensen die aan zelfreflectie doen, kennen zichzelf beter en begrijpen daardoor ook beter de gevoelens van anderen, waardoor ze empathischer zijn. Compassie met jezelf geeft rust en leidt tot meer verbondenheid met anderen. Het is een opluchting niet de hele tijd met jezelf bezig te hoeven zijn.

Een mooie vergelijking is die van het ego met een totalitair regime, waarbij alle informatie die niet van pas komt weggefilterd of omgebogen wordt, zodat het gewenste zelfbeeld overeind blijft.

Zo’n systeem zou natuurlijk niet werken als we ten volle beseften dat we die vertekeningen toepassen. Om die reden hoop ik dat mijn boek nuttig is voor mensen. Dat ze zich realiseren : ‘Dat soort dingen doe ik ook, alleen heb ik het niet altijd in de gaten.’ Beter dan : ‘Interessant dat het bij anderen zo werkt, maar zelf heb ik er geen last van.’ We vinden immers niet alleen dat we beter autorijden, slimmer zijn enzovoort, maar ook dat we een reëler beeld van onszelf hebben dan anderen.

Is het niet het moeilijkst om toe te geven dat je volgens je eigen normen geen aardig mens bent of misschien zelfs niet deugt ? Zo betrap ik mezelf er wel eens op dat ik roddel, zelfs over mensen die ik graag heb.

Tja, dat overkomt mij ook wel eens. Het is natuurlijk goed dat je constateert dat het niet aardig is en dat je niet graag zou hebben dat anderen het over jou doen, maar goed, het is een typisch menselijke zwakte. In plaats van jezelf te veroordelen en omlaag te halen kun je je ook afvragen wat er achter zit. Koester je toch een negatief gevoel over de persoon over wie je roddelt ? Doe je het om een band te creëren met diegene tegen wie je het doet ? Op die manier word je er tenminste wijzer van.

Heel veel communicatiestoornissen ontstaan doordat wij onszelf als de enige maatstaf beschouwen en ons niet eens kunnen inbeelden dat mensen anders denken of voelen dan wij.

Heel fascinerend is dat. Zo kijk ik graag naar discussieprogramma’s omdat je dan ziet dat mensen heel erg vanuit hun eigen overtuiging praten en denken : als ik nu maar genoeg spreektijd krijg, dan gaat iedereen denken zoals ik. Ze gaan ervan uit dat hun tegenstanders informatie missen of met een blinde vlek zitten, anders zouden ze wel tot dezelfde waarheid komen. Terwijl het eigenlijk bijna nooit gebeurt dat iemand na een discussie zegt : “Zo had ik het nog niet bekeken, je hebt verdorie gelijk. Bedankt, hoor !” Want voor die ander is zijn opvatting even waar. Discussie heeft alleen zin als je zegt : “Goh, mijn tegenstander heeft een heel andere kijk op de zaak, hoe zou dat kloppen vanuit zijn belevingswereld ?”

U raadt mensen aan hun gedrag te bestuderen in plaats van hun beweegredenen. Bent u meer voorstander van gedragstherapie dan van psychoanalyse ?

Hangt af van de klachten. Bij fobieën bijvoorbeeld, geeft gedragstherapie aanwijsbaar betere resultaten. Psychotherapie kan mensen wel helpen greep op de zaak te krijgen als ze erg verward zijn of de behoefte hebben ergens over te praten. Maar ik denk dat je vooral tot verandering komt door te beginnen je gedrag te wijzigen. Piekeren over hoe je in elkaar zit, is meer een hobby van deze tijd dan dat het ergens toe leidt. Ook heel populair tegenwoordig : ‘Je moet je gevoel volgen.’ Maar dat kritiekloze volgen van het gevoel is niet altijd gezond. Emoties heten echt en authentiek te zijn en als iemand zijn gevoel laat spreken, kun je daar bezwaarlijk tegen zijn. Maar iedereen die wel eens emotioneel geweest is, weet dat je even later vaak al helemaal anders tegen de dingen aankijkt. Emoties veroorzaken blikvernauwing, je kunt enkel dingen bedenken die ze bevestigen, waardoor je jezelf alleen maar verder opdraait. We leven in een tijdperk van emotionele incontinentie, een soort constante Jerry Springer-show waarin iedereen ‘Oh’ en ‘Au’ mag schreeuwen als hem wat wordt aangedaan. Iemand die zijn emoties de vrije loop laat verkeert eigenlijk in een wat primitief kinderlijk stadium. Het vermogen om verschillende opties af te wegen en het besef van langetermijnperspectieven ontbreekt. We zouden beter wat oefenen op het beheersen en reguleren van impulsen en het verdragen van ongemak. Dat is niet alleen prettiger voor de medemens, maar uiteindelijk ook voor jezelf, omdat je vanuit een meer beschouwende houding een creatieve en constructieve wending kunt geven aan negatieve gebeurtenissen.

Ziet u de mens eigenlijk nog graag, als u al die kleine kantjes overschouwt ? En bent u zelf een wijzer mens geworden van het schrijven van die columns ?

Door het schrijven van die stukjes over menselijke tekortkomingen heb ik natuurlijk wel wat bijgeleerd. Logisch dat ik het op mijn eigen ervaringen betrek en me er meer dan gemiddeld van bewust ben dat ik die neigingen ook heb. Maar ik blijf natuurlijk een mens, het is niet zo dat ik die kleine kantjes nu ineens niet meer heb. Van nature ben ik redelijk misantropisch aangelegd : ik heb niet echt het gevoel dat het met de mensheid de goede kant opgaat, nee. Maar het blijft natuurlijk een fascinerend specimen om te observeren, de medemens. Je kunt je er blijven over verwonderen. Daarom kijk ik zo graag naar praatprogramma’s : hoe al die grote en kleine ego’s met elkaar aanmodderen. Met het schrijven van die stukjes heb ik echt wel mijn roeping gevonden. Omdat ik niet alleen gebruik kan maken van wetenschappelijke kennis, maar ook van mijn vermogen om door de buitenkant heen naar mensen te kijken. Je zou kunnen zeggen dat schrijven goed is voor mij. Weten dat mensen dat allemaal lezen, dwingt mij om een beetje mild en begripvol te zijn. Als ik niet zou schrijven, zat ik misschien hele dagen te mopperen over de domheid van iedereen.

Uitg. Scriptum Psychologie, 190 p, 18,95 euro, ISBN 978 90 5594 695 2.

Info: www.roosvonk.nl

Door Linda Asselbergs – Illustratie Liesje mentens

We leven in een tijdperk van emotionele incontinentie, een soort constante Jerry Springer-show waarin iedereen ‘Oh’ en ‘Au’ mag schreeuwen als hem wat wordt aangedaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content