Hij weerde elke fotograaf binnen de muren van zijn huis, een omgebouwde school. Enkel met zijn kunstwerken wilde Izhar Patkin tot nu toe naar buiten komen. De kandelaars, vazen, tafels en stoelen die hij maakte met resten van kunst en de objecten die hij van zijn reizen naar India meebracht, toont hij nu voor het eerst.

I zhar Patkin werd in Israël geboren, en trok op zijn 18de naar de Verenigde Staten. New York werd zijn nieuwe thuis en twee jaar geleden kocht hij er met enkele vrienden een gigantisch schoolcomplex. Het gebouw werd in verschillende wooneenheden opgedeeld. Meest indrukwekkend is het woongedeelte van Izhar. Als een waar wereldreiziger creëerde hij er een universum met elementen uit verschillende culturen. Hij combineert stoelen van Charles Eames met tapijten uit India, een tafel uit Mexico met krukjes uit Brazilië. Dat hij niet alleen reist en een goede smaak heeft, maar dat hij in de eerste plaats een kunstenaar is, wordt snel duidelijk in dit huis. Het decor waarin hij leeft, wordt hoofdzakelijk door kunstwerken bepaald, zowel schilderijen als beelden. Hoewel zijn naam in België en Nederland niet vertrouwd in de oren klinkt, is zijn werk in kunstkringen over de hele wereld bekend. In New York wordt het voornamelijk door de rich and famous gekocht en in 1990 was hij in Europa op de Biënnale van Venetië te zien.

Izhar bewoont het gelijkvloers van het schoolgebouw, waardoor hij over een prachtige binnenkoer beschikt en rechtstreeks toegang heeft tot het gemeenschappelijk zwembad in de kelder.

Connection, dat is waar het vandaag allemaal om draait. Ik reis de wereld rond, waardoor ik veel informatie te verwerken krijg. Het is nodig uit die hoeveelheid iets persoonlijks te distilleren. Niet de data zelf, maar de door mij gesponnen verbanden zijn daarbij belangrijk. Het heeft te maken met osmose: door zoveel verscheidenheid rond mij te hebben, versmelten bepaalde dingen onmerkbaar in mijn geest. Deze manier van kijken naar de wereld heeft te maken met mijn opvoeding. Ik ben met de talmud grootgebracht, wat inhoudt dat ik geleerd heb om betekenissen te zien tussen de lijnen door. Wijsheid is niet evenredig met de hoeveelheid opgeslorpte kennis, maar met het combineren van die kennis en het creëren van een eenheid, in denken en in leven. Daarom hou ik zoveel van de barok. De eenheid in alles wat ondernomen werd was toen enorm. Veel sterker nog dan bij het modernisme.”

In zijn woning is deze drang naar eenheid heel sterk. Ze werd niet op voorhand bedacht, maar kwam geleidelijk. “Mijn huis is organisch gegroeid. Met materialen die ik hier liggen had en met heel wat afbraakmaterialen uit de rest van het gebouw hebben we van deze school een woonplek gemaakt. Ik wist wel waar ik naartoe wilde. Palladio is mijn grote voorbeeld. In zijn villa’s is iedere kamer even groot, los van de functie. Die werd pas in tweede instantie bepaald. Ik heb in mijn eigen woning geen enkele ruimte gecreëerd met een vooropgestelde functie. Je kunt nog steeds niet zeggen: ‘Dit is de leefruimte en dit de slaapruimte’. Het huis heeft verschillende centra waardoor niets een definitieve bestemming heeft.”

De kamers zijn opgebouwd rond een binnenkoer. Het merendeel zijn ateliers en werkruimtes. Slechts op twee plaatsen wordt er niet gewerkt: de kamer waarlangs je binnenkomt en waarin een keukenblok op wielen staat, en de ruimte rechts van de binnentuin, waar geslapen wordt. Maar van dat laatste is overdag niets te merken. Dit is een kamer vol met stoffen en tapijten. Ze ademt een rijkelijke Marokkaanse sfeer. Maar omdat het het meest intieme vertrek is, was fotograferen er ten strengste verboden.

Verder heeft het huis een aantal logeerkamers en een zaal waarvan de vloer van de begane grond is weggenomen. Deze ruimte heeft daardoor iets majestueus, zelf noemt Patkin het de kapel. Een serie schilderijen staat er te wachten om tentoongesteld te worden. Merkwaardig is de smalle kamer die uitkomt op een tweede binnenkoer en doorgang verleent naar de technische ateliers. Het is niet meer dan een gang met aan weerszijden meer dan honderd felgekleurde houten krukjes. “Ik kocht ze in Brazilië, in Bahia. Je vindt ze er overal langs het strand, en ’s avonds plaatsen de eigenaars van de lokale cafés ze horizontaal boven elkaar, waardoor hun café met een prachtig kleurenschild afgesloten wordt. Ik gebruik ze voor verschillende zaken: als stoeltje, bijzettafel, trapje of gewoon als decoratief element.”

In de werkkamer staan grote beelden, waarover Patkin uren kan vertellen. Het mag ook wel, want hoewel ze enigszins herkenbaar zijn, zijn de bedoelingen van de kunstenaar niet erg duidelijk. En mooi op zich kan je ze moeilijk noemen. Het beeld van Don Quijote stelde hij tentoon in 1990 op de Biënnale van Venetië.

“Vandaag hebben kunstenaars te maken met het verlies van authenticiteit, originaliteit en auteurschap. Alles is reeds gemaakt. Daarvan uitgaand heb ik mijn Don Quijote gecreëerd. Het is een figuur die door iedereen gekend is. Het boek van Cervantes is op de bijbel na het meest verkochte boek in de geschiedenis. Het verhaal van Don Quijote is de ultieme metafoor van het verlies van auteurschap. Hij zit als een vrouw op het paard, vastgekluisterd aan boeken. In zijn hand houdt hij het tweede deel vast. De vraag blijft: welk tweede deel? Dat van Cervantes zelf of het twee jaar eerder gepubliceerde tweede deel van Alfonso Avellanida? Bovendien vertegenwoordigt Don Quijote de wereldreiziger, de Amerikaanse cowboy, en is hij een metafoor van mezelf. Vandaar dat ik erg van dit werk blijf houden.”

Na kunst is muziek Patkins tweede passie. Door de kamers klinken klanken van over de hele wereld. Vermengd met de geuren en de kleuren die hij nauwkeurig wist uit te balanceren, is zijn huis voor hem de plek waar het heerlijk dromen is van een volgende reis.

Hilde Bouchez / Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content