De eigenares van deze tuin houdt zowel van strakke lijnen als van losse vormen. In vijf jaar tijd heeft ze dit achttiende-eeuwse landgoed met ontembare energie weer tot leven gewekt door heden en verleden met elkaar te versmelten.

De vorige eigenaars werkten in het buitenland en verbleven hier alleen als ze weer een tijdje in België waren. Maar zo’n tuin kun je niet onderhouden als je er niet permanent woont”, zegt de eigenares. Begin 2000 waren de kopers op zoek naar een plattelandswoning met genoeg ruimte voor de kinderen en toekomstige kleinkinderen. Toen ze dit landgoed overnamen, enkele hectaren groot ten zuiden van Brussel, bestond het uit bossen, een groot weiland met een boomgaard erin, een aaneenschakeling van vijvertjes met een sierlijk prieel, een reeks eeuwenoude bomen en een ommuurd rechthoekig terrein waarvan alleen de basis nog over is, bestaande uit twee elkaar snijdende paden in de vorm van een kruis.

Dat terrein vlak bij het huis is als eerste onder handen genomen. “We hebben hier dit grote terras laten aanleggen, zodat we als het ware in het ritme van de tuin kunnen leven, de bloei van dichtbij kunnen bewonderen en de geuren kunnen opsnuiven.”

Armen vol snijbloemen

Gewapend met pen en papier verdeelde ze de grote rechthoek in twee delen. Het grootste stuk, in het verlengde van het huis, gaf ze een bestemming als siertuin. Rechts ervan plande ze speciaal voor haar man, een fijnproever, een moestuin in klassieke stijl met een combinatie tussen bloemperken en groenterijen. In de lente wemelt het er van de pioenrozen, die ’s zomers worden afgelost door ridderspoor met zijn hoge halmen. In de herfst wordt het oog getrokken door een weelde aan Hydrangea quercifolia’s.

“Ik vind alle Hydrangea’s mooi. Laatst heb ik aan beide kanten van het pad naar het huis Hydrangea Paniculata’s geplant. Elders in de tuin kom je een rij Annabelles tegen. Het is een plant die zich zowel versgeplukt als gedroogd uitstekend voor boeketten leent. In het najaar laat ik er armen vol van drogen om er ’s winters binnen het huis mee te versieren.”

Boeketten vormen ook een van de drijfveren achter deze tuin. Zo zijn er achter de taxushaag, waar eveneens het gerestaureerde zwembad schuilgaat, verschillende percelen met snijbloemen aangeplant. Dahlia’s, stamrozen, floxen en irissen houden elkaar hier aan weerszijden van een pad gezelschap.

Om het onderhoud en de pluk te vergemakkelijken, worden de rijen rozen en irissen van elkaar gescheiden door lange witte planken op de grond. Ze leveren een schitterend effect op. Het zijn planken die door de vorige eigenaren zijn gebruikt voor de hekken rond de weiden van de paarden waarop ze polo speelden.

Het grootste deel van de siertuin strekt zich echter uit in het verlengde van het huis. “Ik heb de vorm van de perken voor de struiken en winterharde planten precies op maat getekend. Het gaat om vier grote U’s in de lengte van het perceel. Ze worden van elkaar gescheiden door een lange rechthoekige kuil, die weer aansluit bij een andere as vanuit het kleine bos op drie meter boven het tuinniveau. Vanwege dit hoogteverschil hebben we het pad tussen de bomen iets uitgegraven. Je komt er via een trap met aan weerszijden een grote massa van Lonicera nitida’s.”

De planten en struiken zijn verdeeld over de vier perken met een buxushaagje eromheen. Er bloeien honderden vaste planten in, zoals geraniums, lupinen, Aquilegia’s (akelei), asters, sedums en Thalictrums (ruit), maar ook gewoon margrieten. Het meest vallen de rozen nog in de smaak met hun maandenlange bloei. “In de perken kom je vooral nabloeiers tegen. Geel en oranje heb ik zoveel mogelijk geweerd. Wit, crème, roze en helemaal aan de andere kant donkerrood zijn echter wel vertegenwoordigd, zoals in de ‘ Nuits de Young’, ‘ The Dark Lady’, ‘Tradescant’ en de naar paars neigende ‘Rhapsody in Blue’.

Daarnaast heeft de eigenares een voorkeur voor de ‘ Cornelia’ en de ‘Penelope’, twee Pemberton-rozen, maar ze kan eveneens genieten van de ‘ Françoise Drion’, een moschatahybride met een bijzonder fijn getekende bloem.

Genummerd, van 1 tot 23

“Elke tuin heeft ook een verticale structuur nodig. Vandaar de vele verhogingen voor de clematissen, klimrozen en eenjarige planten zoals de Rhodochiton atrosanguineum en de unieke pronkerwt. Verder zorgen de struiken het hele jaar door voor het nodige reliëf. Zo vlak na de winter laten bijvoorbeeld de Lonicera fragrantissima met zijn kleine bloemetjes en de prachtig witgebloemde Exochorda racemosa zich van hun mooiste kant zien. De herfst wordt opgeluisterd door de Leycesteria formosana, waarvan ook de goudbloemige variant hier in de tuin staat. Verder komen eveneens alledaagsere planten aan bod, zoals de Buddleia davidii. Deze vlinderstruik groeit als onkruid, maar heeft wel schitterende weelderige vormen en trekt talloze vlinders aan.”

Voor dieren is het hier een waar paradijs. “Net als de Engelsen vind ik het prachtig om te zien hoe een mees zich hier zo thuis kan voelen dat hij vlak naast ons op een tak gaat zitten. We vullen regelmatig de voerbakjes bij. ’s Winters zorgen we dat de wilde eenden niets te kort komen. Sommige struiken heb ik speciaal geplant vanwege de besjes voor de vogels.”

Met het verstrijken van de tijd hult de tuin zich steeds meer in een sfeer waaraan met strakke hand, maar tegelijk ook uit de losse pols vorm wordt gegeven, geheel overeenkomstig het karakter van de twee bewoners die er dagelijks mee in de weer zijn. “Onze tuinier houdt meer van duidelijke structuren. Dat kun je wel zien aan de manier waarop hij de moestuin indeelt en de zorg die hij aan de dragende structuur voor de hoge planten besteedt. Van hem komt ook het idee om de stukken ommuurde tuin met bordjes te nummeren. Er zijn er 23 in totaal. Al wandelend kan ik zo makkelijk even noteren dat er in nummer 17 nog wat Nicotiana’s bij moeten of weer ergens anders wat bernagie moet worden bijgeplant om een lege plek op te vullen. Ik wil graag dat de perken bruisen van het leven.”

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content