Twee speelvogels

Foto p.42-43: Otto-Jan : wollen jas met leren tussenstuk en bottines, Louis Vuitton. Kostuum, hemd en vlinderdas, alles Hackett Men. Vilten bolhoed, Huis Baeyens. Steen : krijtstrepen pak, gestreept hemd en das, alles Ralph Lauren. Hesje, Hackett Men. Schoenen, Ralph Lauren. Bolhoed, Huis Baeyens. Kraai op hoed, Steen en Been.

De wijsneus en de spring-in-’t-veld. Afwisselend de aangever en de intrapper. Stijn Van de Voorde en Otto-Jan Ham, Studio Brussels meest ongeleide projectielen, trokken in afwachting van hun nieuw duoproject – theater – met veel plezier eens een écht pak aan. “We zijn elkaars extra zintuigen. We bellen meermaals per dag, hé dude ?”

Ik voel me net een jonge Jude Law in dit kostuum. Of een rijke aristocraat. Misschien is dit wel de man die ik altijd had willen zijn, maar die al die jaren verborgen bleef. Dude, als ik moet helpen je das knopen, dan roep je maar.” Gevolgd door een broederlijke kus op het voorhoofd en een tik op de billen. Oftewel : Otto-Jan Ham (31).

“Kunnen we van het interview geen truth or dare-concept maken ? Als we liever niet antwoorden, dan moeten we iets heel smerigs opeten. Of nee, nog beter : een juist-of-foutspel. Om te zien of we elkaar echt wel goed kennen. Per vraag die niet correct beantwoord wordt, klikt de emmer met slijm boven onze hoofden een beetje meer. Ron Brandsteder kan de vragen stellen en er is ook een rad waar we bonuspunten mee kunnen verdienen. Wat denk je ?” Oftewel : Stijn Van de Voorde (33).

Ze presenteerden op Studio Brussel nog nooit het ochtendblok (“Om vier uur ’s nachts opstaan ? Dat weiger ik.”) Ze loodsten u evenmin nog nooit door de avondspits met leuke plaatjes, want strak geregisseerde programma’s maken kunnen ze niet. En ze hebben nog nooit radio gemaakt in het Glazen Huis. Maar wie denkt dat Ham en Van de Voorde zich bewust low profile opstellen daar in de Reyerslaan, heeft het mis. Vraag het maar aan al wie de voorbije jaren speciaal in de auto bleef zitten om toch maar De Eburonen te kunnen meepikken, het reportageprogramma waarmee de twee Stubru-Kuifjes langs de Baltische staten trokken op zoek naar wat leeft bij de jongeren van de prille EU-landen. Daarna volgden De Eburonen in Amerika en De Eburonen bij de Koppensnellers. Een driedelige radiosage, zo u wil, doorspekt met jongensachtige nieuwsgierigheid.

Samen de wereld rondreizen heeft ervoor gezorgd dat de twee onvermoeibaar op elkaar zijn ingespeeld. Voortdurend geeft de ene een voorzet die de andere binnenkopt. Heerlijk ontwapenende radio, aldus de fans. Ergerlijk druk, volgens de criticasters. “Stijn, je moet op elke foto niet zo op de grond gaan zitten. Straks denkt de lezer nog dat je normaal in een rolstoel zit.” Elkaar dissen is voor deze praatjesmakers, zeg gerust hartsvrienden, essentieel. Na De Eburonen volgde vorig jaar nog Been there Done that waarin Ham en Van de Voorde de grenzen van hun vriendschap aftastten, en de luisteraar kon gokken wat waar en niet waar was.

Benieuwd of ze in het nieuwe radioseizoen weer samen achter de micro kruipen, nodigden we het tweetal uit voor een verkleedpartijtje in het bos en probeerden daarbij het geheim van het broederschap te ontrafelen.

Een kwestie van reizen

Stijn : “Ik moest een reisprogramma maken, en samen met iemand op reis gaan is echt niet evident. Ik wilde het liefst met Otto-Jan op stap, ik had hem voor het eerst ontmoet tijdens een uitzending op Beach Rock. Zo hebben we samen ons eerste programma gemaakt in 2003 : Coach Kenneth. Daarbij moesten we twaalf weken lang oefeningen in levenservaring opdoen.”

Otto-Jan : “Het is wel grappig hoe onze dynamiek gegroeid is. In het begin was Stijn altijd de clevere en ik de naïeve spring-in-’t-veld. Eigenlijk is dat nog altijd zo. Maar het werkt wel.”

Stijn : “Daarna hebben we altijd de kans gekregen om programma’s te maken die we zelf interessant vinden. We trekken ergens naartoe en vertellen over wat we zien. Het is nooit echt de bedoeling hebben om iets educatiefs te maken, of programma’s over volwassen worden. En vaak komt er een hoop flauwe zever bij. Ik weet het : al die dingen mogen doen, met iemand waarmee het ook nog eens heel plezant wordt, dat is vrij uniek.”

Otto-Jan : “We draaien in al onze programma’s ook alleen muziek die we zelf graag horen. Ik zou het niet anders kunnen. Als je een dagblok presenteert, moet je platen draaien die je zelf redelijk crappy vindt. The Levellers, The Cranberries en Amy McDonald. En moet je tussen drie platen twee perfecte volzinnen formuleren en verkeer voorlezen. Dat is zeker een talent, Christophe Lambrecht doet het fantastisch. Maar ik ben te hyper en chaotisch voor zo’n strak geregisseerd programma. Zelf luister ik ook liever naar mensen die over iets vertellen wat ze graag doen. Dat werkt aanstekelijk. Dan creëer je het gevoel dat je er zelf wilt bijzijn.”

Een kwestie van humor

Stijn : “Ik hou van optimisten. Maar humor is een moeilijk ding. Ricky Gervais vind ik de grappigste mens. Die amuseert zich volgens mij oprecht met heel veel dingen.”

Otto-Jan : “De mannen van South Park, Matt Stone en Trey Parker, zijn mijn helden. Die belichamen alles wat ik tof vind. Ze zeggen hun gedacht, gaan overal radicaal tegenin en hebben geen heilig huisjes. Verhaaltechnisch is South Park niet minder dan briljant en geniaal. En bovendien hebben die twee gasten ook heel wat rommel gemaakt voor Amerikaanse films. Ze zijn dus ook nog eens feilbaar. Stijn en ik hebben ook al wat waardeloze shit gemaakt. Maar voor elk slecht ding dat je maakt, bestaat de kans dat je iets leert.”

Een kwestie van smaak

Stijn : “Een plaat of film maken die heel veel mensen goed vinden, dat lijkt me de grootste uitdaging voor een artiest. Het ultieme voorbeeld zijn The Beatles. In tien jaar tijd waren ze de best verkopende band aller tijden. En toch maakten ze ook rommel als Revolution 9.”

Otto-Jan : “Foo Fighters zijn ook een goed voorbeeld. Die maken enorm poppy muziek en ik denk dat niemand op aarde Dave Grohl echt een idioot vindt. Hij heeft genoeg credibility om ook een kritisch publiek te bereiken. Het is het Johnny Depp-principe. Tieners vinden hem super knap en al die art house-liefhebbers vinden dan weer dat hij zo’n sterke toets geeft aan een verhaal. Qua Belgische bands vind ik School is Cool echt geniaal. Die zijn zichzelf en doen maar wat.”

Een kwestie van opposites attract

Otto-Jan : “Stijn is hygiënischer. Veel properder op zichzelf. Maar hij weet niks van voetbal. Hij sport zelf ook niet veel. Er zijn een aantal dingen waarin we echt verschillen. Maar meestal ergeren we ons aan dezelfde zaken, en vinden we andere dingen allebei fantastisch.”

Stijn : “Otto-Jan durft op een avond al wel eens meer dan twee pintjes te drinken. Ik drink nooit bier, gewoon omdat ik het niet lekker vind.”

Otto-Jan : “Ik ben degene, en dat is een zeer dubieuze eer, die Stijn heeft leren drinken.”

Stijn : “Ik ben voor het eerst in mijn leven dronken geweest in het bijzijn van Otto-Jan. In een distilleerderij van Jack Daniel’s in Tennessee, voor het programma Been there Done that. Daar heb ik wel ervaren dat ik nooit superdronken zal zijn. Op een bepaald moment gaat mijn klepje dicht.”

Otto-Jan : “Ik heb dat niet. Ik wil ook zo’n klep.”

Stijn : “Er zijn kleine dingen die ik vroeger heel marginaal vond. Liften bijvoorbeeld. Ik toeterde altijd en reed door. Otto-Jan heeft me geleerd dat lifters wel oké zijn.”

Otto-Jan : “En Stijn heeft me doen inzien dat Will Ferrell (Amerikaans komiek en acteur) misschien wel de grootste mens van de laatste eeuw is.”

Stijn : “Eigenlijk denk ik dat het hierop neerkomt : als je achttien of twintig bent, dan geloof je dat je weet wat goeie muziek is. Of goeie kunst. Maar wij zijn samen tot het inzicht gekomen dat dat allemaal niet waar is. Dat we vaak meer respect hebben voor dingen en mensen die niet door iedereen aanvaard zijn. En dat we dat ook officieel mogen zeggen.”

Otto-Jan : “Je moet ook niet alles aannemen wat wij zeggen, en als je in Knack leest dat Jan De Cock een belangrijk kunstenaar is, moet je dat niet geloven. Het zijn stukjes hout op elkaar, dat is crap.”

Stijn : “Of als je leest dat een strak interieur bestaat uit een volledig witte living met één zwarte zetel, mag je zeggen : ik had er meer van verwacht.”

Otto-Jan : “En als Stubru zegt dat de nieuwe hotshot de nieuwe single van Novastar is, hoef je niet aan te nemen dat dat daarom goeie single is. Hoewel we veel respect hebben voor Joost Zweegers.”

Een kwestie van waarheid spreken

Otto-Jan : “Stijn en ik zijn heel hard onszelf in de ether. Alles wat we op café zeggen, moet ook op de radio kunnen.”

Stijn : “Als we in zo’n vluchtelingenkamp in Palestina staan, waar mensen om twee uur ’s nachts in de rij moeten gaan staan om naar buiten te mogen, durven we ook zeggen dat die Israëli echt niet oké zijn. We zijn geen racisten, maar je moet wel de vraag durven stellen of iets correct is.”

Otto-Jan : “In principe geven we iedereen een kans. Neem nu Regi. Nu is die algemeen aanvaard en vindt iedereen hem wel een toffe gast, maar Stijn stak die al lang voordien in zijn programma. Gewoon omdat die grappig is, en daarom duizend keer leuker om naast je te hebben dan pakweg Tom Barman. Als we iemand cool vinden, mogen we dat zeggen. En als iemand ons geweldig kak vindt, so be it.”

Stijn : “Regi is een cultfiguur. Ik vind zijn muziek maar niks, maar zijn optreden in het Sportpaleis deed me lachen. Regi is een oprecht goeie gast, en een goeie zakenman. Door de jaren heen leer je artiesten goed kennen en ontdek je of er normaal mee te praten valt, of ze zó met zichzelf bezig zijn dat het vermoeiend is om in hun buurt te zijn. Regi is officieel een vriendelijke johnny, en dat apprecieer ik enorm. Milow is officieel een toffe kampvuurliedjesschrijver die zijn zaken ook heel goed aanpakt. En dat respecteer ik veel harder dan die figuren die officieel credible zijn, maar waar ik zo moe van word.”

Een kwestie van telefoneren

Otto-Jan : “Omdat we elkaar zo vaak zien op het werk, spreken we daarbuiten zelden af. We wonen ook redelijk ver van elkaar. Maar we bellen elkaar extreem veel. Meestal gaat het dan over een nieuw idee of plan. Maar ook als ik een slechte plaat hoor bel ik Stijn en roep ik : dude, nu naar de radio luisteren !”

Stijn : “Als we iemand ergerlijk vinden op de radio of op tv, dan bellen we elkaar en weten we meteen waarom het ons stoort.”

Otto-Jan : “We zijn elkaars extra zintuigen.”

(Er volgt een handshake die de mannen de shake and bake noemen.)

Een kwestie van ergernis delen

Stijn : “Worden wij de Schalkse Ruiters van de radio genoemd ? Dat had ik nog nooit gehoord. Maar ik zal eens iets zeggen over televisie-iconen. Bart De Pauw vind ik dik oké, maar mijn grootste ontgoocheling was toen we met de Eburonen in De Laatste Show zaten bij Mark Uytterhoeven. Hij was altijd de god van de televisie die straffe programma’s bedacht en vernieuwend was. Maar toen we daar zaten had hij zo’n typisch Woestijnvisscript vast. Alles uitgeschreven. Ik had het gevoel dat het niet geapprecieerd werd als we iets zeiden dat niet volgens het plan was. Het enige tv-programma dat ik recent elke week gezien heb, was Tomtesteron. Omdat je daar het gevoel hebt dat het allemaal wel echt is en je een avontuur gaat beleven.”

Otto-Jan : “Ik denk dat Stijn en ik meer weerzin oproepen dan de Schalkse Ruiters, die bij een heel breed publiek geliefd waren. Ook mijn moeder vond dat toffe gasten, terwijl wij meer mensen hebben die ons echt niet lusten. Toch ben ik er staalhard van overtuigd dat Stijn en ik een tv-programma zouden kunnen maken. Ik weet niet of het meteen voor zondagavond op Eén zou zijn, maar ik weet zeker dat het veel beter zou zijn dan de meeste dingen die je ziet. Ik heb de eerste brainstormsessie bijgewoond van Peter Van de Veires muziekshow op tv. Peter is het grootste radiotalent dat ik ken. Radiotechnisch is niemand zo sterk als hij, behalve Wim Oosterlinck misschien. Maar al bij de eerste tv-vergadering voelde ik dat Peter totaal zijn gang niet zou kunnen gaan. Ik zou daar ambetant van worden, maar hij kan er zich bij neerleggen dat hij een programma moet maken met mensen die geen hol van muziek kennen. Ze gaan hem nooit de kans geven om een echt goed programma te maken. Ze zullen altijd schrik hebben dat het niet breed genoeg is.”

Stijn : “Bij de laatste reeks van Eburonen hebben we ook samen gezeten met Canvas. Maar bij tv moet alles langs zoveel nitwits passeren en ze hebben allemaal schrik om iets te proberen. Radio is fantastisch. We hebben een idee en nog geen tien minuten later is beslist dat we dat gaan doen. Ik wil Vlaanderen ook niet onderschatten, we wonen ook gewoon in een klein land. Als je in Engeland een edgy programma maakt, heb je zestig miljoen potentiële kijkers. Als er twee miljoen daarvan het resultaat fantastisch vinden, is dat een klein percentage. Maar het zijn wel twee miljoen mensen. Voor alle duidelijkheid : ik heb geen ervaring met tv. Maar ik heb ook nooit een radio-opleiding gehad. Doe maar, is het enige wat ze ons zeiden. De Eburonen had een menselijk en echt tv-programma kunnen zijn. Ik zou het niet erg vinden om naar iets te kijken dat niet perfect gefilmd is.”

Otto-Jan : “Wat een Bart Peeters doet op tv, dat kunnen wij niet. Maar als we het op onze manier zouden mogen, denk ik dat we een heel goed tv-programma kunnen maken. Meer zelf, ik weet dat we meteen ook het goedkoopste programma aller tijden kunnen maken. Alleen, niemand gaat ooit het risico nemen om te zeggen : doe maar.”

Een kwestie van vernieuwen

Otto-Jan : “In het najaar van 2011 gaan Stijn en ik iets doen in een medium dat nieuw voor ons is. We gaan een theatervoorstelling maken over muziek. Meer kunnen we er nog niet over zeggen. Het is niet dat we nu eerst naar Jan Decleir gaan kijken om te zien hoe theater werkt. Maar ik weet honderd procent zeker dat het heel tof zal zijn. Alles wat ik met Stijn doe, vind ik zelf goed. Ook al worden andere mensen kwaad als ze ons bezig horen, of vinden ze dat we te veel praten. Ik geloof in de manier waarop wij iets opbouwen. Hoofd vooruit en gaan. Beetje onbevangen. Het klinkt waarschijnlijk superarrogant, maar ik zou je echt aanraden om te komen kijken.”

Stijn presenteert voortaan elke zondag het nieuwe programma ‘Seks, drugs and rock-‘n-roll’, tussen 17 en 19 u. Otto-Jan is elke maandag tot donderdag te horen met ‘One Night Stand’ tussen 23 en 1 u.

DOOR ELKE LAHOUSSE – STYLING CHAJA BIRDSONG – FOTO’S CHARLIE DE KEERSMAECKER

Otto-Jan : “We draaien alleen muziek die we zelf graag horen. Ik zou het niet anders kunnen.”

Stijn : “Ik hou van optimisten. Maar humor is een moeilijk ding.”

Stijn : “Ik zal nooit superdronken worden. Op een bepaald moment gaat mijn klepje dicht.”

Otto-Jan : “Ik heb dat niet. Ik wil ook zo’n klep.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content