TUSSEN TWEE WERELDEN

Koché, lente-zomer 2017. © GF/KOCHÉ

Christelle Kocher leidt Lemarié, het gerespecteerde couture atelier dat huizen als Chanel, Valentino en Dior bevoorraadt. Maar ze heeft ook haar eigen label, Koché. Daarmee tast ze de grenzen af van de streetwear.

Christelle Kocher leidt een creatief dubbelleven : ’s ochtends trekt ze naar de ateliers van Maison Lemarié in Pantin, even buiten Parijs. Kocher is creatief directeur van de in 1880 opgerichte plumasserie, thans gespecialiseerd in couturetechnieken allerhande.

Na de middag is de ontwerpster baas in eigen huis : dan leidt ze Koché, haar eigen, bijzonder straatwijze label. We hebben afspraak in Aux Folies, een café in het lichtjes verpauperde Chinatown van de Parijse wijk Belleville, vlak bij haar studio, en tegelijk lichtjaren verwijderd van de couturesalons van de Avenue Montaigne.

Kocher vertelt dat ze zich graag onderweg bevindt, ergens tussenin, tegelijk hier en daar. Ze is opgegroeid in Straatsburg en opgeleid in Londen, aan Central Saint Martin’s. “Ik was gefascineerd door Engeland”, zegt ze. “Londen riep, en ik ben gegaan. Ik heb er vier jaar geleefd. Heel verrijkend : er viel elke dag wel wat te beleven.”

Van Londen trok ze naar Milaan, voor een baan bij Emporio Armani, en vervolgens naar Parijs, naar ontwerpster Martine Sitbon. “Ik bewonderde haar onafhankelijkheid, haar rebelse, feministische kant. We konden goed met elkaar overweg. Ik ben er drie jaar gebleven, tot op het einde, toen ze haar merk heeft opgedoekt.” Kocher werkte vervolgens bij Sonia Rykiel, bij Chloé, en bij Dries Van Noten in Antwerpen. “Een fijne ervaring. Dries heeft helemaal zelf iets gecreëerd. Vandaag is hij een van de weinige onafhankelijke ontwerpers met een echte visie, een spirit. Ik werkte er anderhalf jaar, niet erg lang : ik was graag in Antwerpen, en ik werkte graag met Dries, maar ik miste mijn vrienden in Parijs. Bovendien was ik intussen gewend aan de drive van grote huizen. Dries ontwerpt één vrouwencollectie per seizoen. Dat is een trager ritme.”

AFSTOFFEN

Kocher heeft nooit last gehad van de werkdruk in de mode. Ze heeft energie op overschot. Geen wonder dat ze, eenmaal terug in Parijs, terstond twee jobs begon : ze ontwierp voor Bottega Veneta onder Tomas Maier, en nam de creatieve leiding van Maison Lemarié, dat sinds 1996 eigendom is van Chanel.

“Tomas leeft in Miami en heeft studio’s in New York en Milaan”, vertelt Kocher over de baan bij Bottega. “Ik bleef in Parijs, maar ik zat elke maand een week in New York. Dat was enorm inspirerend.” Lemarié was de grotere uitdaging. “Het was mijn missie om dat eerbiedwaardige huis af te stoffen. Ik ben destijds gerekruteerd door Virginie Viard, de rechterhand van Karl Lagerfeld bij Chanel. Lemarié was altijd gespecialiseerd in pluimen, en we maken ook veel bloemen (o.m. de legendarische camelia’s van Chanel, JB), maar Virginie wou dat ik vooral de flou zou ontwikkelen, en dat is tegenwoordig onze voornaamste activiteit. (‘Flou’ is werken op een pop, met zachte stoffen, tegenover ’tailleur’, wat gebeurt op een vlakke tafel, red.) Ik heb nieuwe technieken aangebracht, en jongere mensen, om het atelier een toekomst te garanderen. Ik vind niet dat je absoluut alles met de hand moet doen als een machine even goed is. Maar het is natuurlijk ook belangrijk dat je de tradities en het savoir-faire van zo’n huis bewaart. Maar dan wel met een fris, jong perspectief. Lemarié had zeventien mensen in dienst toen ik er begon, intussen zeven jaar geleden. Vandaag hebben we honderd mensen in dienst, vooral twintigers en dertigers. We werken met merken als Chanel, Dior en Valentino, maar ook met kleinere, jonge merken, zoals Pigalle of mijn eigen label. Ik vind het belangrijk dat ateliers als Lemarié ook relaties aanknopen met de ontwerpers van mijn eigen generatie.”

OP HAAR EENTJE

Bij Maison Lemarié concentreert Kocher zich op Chanel, en dan in het bijzonder de couture en de Métiers d’art-collecties. “Meestal geeft Karl me een thema. Ik denk daar over na met mijn team, en vervolgens ontwikkelen we specifiek voor Karl een aantal samples, waaruit hij een keuze maakt. Ik krijg enorm veel vrijheid. Met huizen als Dior werken we op een andere manier. Zij hebben hun eigen ontwerpers, en hun opdrachten zijn dan ook preciezer. Daar is onze creatieve inbreng kleiner.”

Twee jaar geleden begon Kocher haar eigen merk, Koché. “Na dertien jaar werken voor grote huizen, had ik genoeg ervaring en maturiteit. Ik wou vrij zijn. Ik had behoefte aan onafhankelijkheid. Ik wou dingen kunnen doen op mijn manier. Dat was een uitdaging, en dat is het nog steeds, maar het is een haalbare uitdaging. De juiste manier vinden om je bedrijf te leiden, zoals Rei Kawakubo of Dries Van Noten hebben gedaan, is ook een creatieve daad. Dat je niet alleen kleren ontwerpt, maar ook een zakelijke structuur op punt zet die overeenkomt met je persoonlijkheid, vind ik bijzonder inspirerend. Om een boodschap goed over te brengen, moet je alles onder controle hebben. Ik wou absoluut op mijn eentje beginnen, zonder zakenpartner of financier. Dat is niet altijd gemakkelijk. Ik heb intussen acht mensen in dienst, en dat is een hele verantwoordelijkheid. Maar ik zou het niet anders willen.”

IEDEREEN WELKOM

“Bij Lemarié grijp ik terug naar het erfgoed van de haute couture”, zegt Kocher, “en bij mijn eigen merk is dat in zekere zin ook het vertrekpunt. Daar mix ik dat erfgoed met streetwear en sportswear. Ik wou een merk ontwikkelen dat op jongere klanten mikt dan de couturehuizen, maar dat wel de kennis en ervaring gebruikt van huizen die gewoonlijk worden geassocieerd met couture of de exclusievere prêt-à-porter : ateliers als Lemarié, Lesage of Montex.”

Koché maakt sinds oktober vorig jaar furore met shows in de openbare ruimte, toegankelijk voor iedereen die toevallig in de buurt is, van forenzen tot banlieuekids : in het winkelcentrum Les Halles, in de schimmige winkelgalerij Passage du Prado of -nog maar enkele weken geleden – in een autovrije straat in Harajuku, Tokyo. Bij Koché geen frontrows, of zelfs maar zitjes voor de pers : iedereen staat recht, aan weerszijden van een grotendeels ingebeelde catwalk.

“Koché is een merk voor het grote publiek”, zegt ze. “We zijn misschien nog niet megapopulair, maar in modekringen worden we toch al geapprecieerd, en er komt alsmaar meer volk opdagen voor de shows. Ik wil graag genereus zijn, en zoveel mogelijk mensen betrekken. De setting voor mijn eerste show, vorig jaar in Les Halles, was bijna een evidentie, omdat die plek alles bij elkaar brengt waar ik voor sta. Dat winkelcentrum is het geografische hart van Parijs, maar door het treinstation eronder dient het ook als een kruispunt met de voorsteden. Het is een échte plek, met échte mensen. Dat is precies wat ik voor ogen had. Ik wou een show die in gelijke mate high-fashion en realistisch zou zijn, met zowel professionele modellen als gewone meisjes en vrouwen. Als ik terugblik, dan onthoud ik vooral de positieve energie. Verschillende mensen vertelden me dat ze kippenvel hadden gekregen.”

UIT DE ROLTRAPKOKER

Tijdens de jongste modeweek, in oktober, keerde Koché terug naar Les Halles, dit keer naar de nieuwe luifel over het winkelcentrum, La Canopée. De modellen liepen min of meer verloren, op marstempo, tussen de toevallige voorbijgangers, die in veel gevallen nietsvermoedend uit een roltrapkoker tevoorschijn kwamen, recht op de catwalk. Het was een memorabel moment.

“In Tokyo, vorige maand, kwamen er 1200 mensen kijken. Dat er zoveel mensen kwamen opdagen, in een vreemde stad, voor mijn merk, dat vond ik ontroerend. Er hing elektriciteit in de lucht. We hebben, net als voor de shows, veel energie gestopt in de casting : punks die we enkele dagen eerder ter plekke hadden leren kennen, vrienden van vrienden, plaatselijke celebrity’s, deejays. Ik vind het soms jammer als merken in den vreemde showen, en dan hun hele universum transplanteren. Ik ben meer geïnteresseerd in een culturele uitwisseling.”

Ze heeft een hekel aan elitaire toestanden, maar vindt ze het niet jammer dat veel jongeren die naar haar shows komen kijken zich allicht geen Koché kunnen veroorloven ? “Neen, daar ben ik het echt niet mee eens”, zegt ze. “Ik denk dat we toegankelijker zijn dan veel andere modemerken. Het klopt dat ik in elk van mijn collecties een dozijn of wat stukken stop met een hoog couturegehalte, en die zijn duur, want gemaakt in Frankrijk, met bijzondere materialen en technieken, in toegewijde ateliers. Omdat ik dat belangrijk vind. Maar driekwart van de collectie is realistisch geprijsd. We zijn goedkoper dan een Dries Van Noten, om een Belgische referentie te nemen.”

Hoe ziet ze Koché evolueren ? “Ik hoop dat we de energie die we nu hebben, kunnen behouden, dat we onze authenticiteit kunnen bewaren. Ik hoop dat ik het merk stap voor stap kan laten evolueren, dat ik andere facetten kan tonen, en dat ik kan blijven samenwerken met deejays en kunstenaars en andere gelijkgestemde mensen. Ik hoop vooral dat ik mijn vrijheid kan bewaren, dat ik onafhankelijk kan blijven in wat ik doe en in de boodschappen die ik tracht uit te dragen.” koche.fr

Tekst Jesse Brouns

Kocher heeft nooit last gehad van de werkdruk in de mode. Ze heeft energie op overschot

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content