Wie zit, beweegt niet. Of net wel? De Noorse ontwerper Peter Opsvik weigert te gaan zitten zoals hem op school werd geleerd. De beste houding? Tussen staan en liggen.

Wat is zitten? Niet liggen, en niet staan. Zitten zit daar ergens tussen.” Peter Opsvik (60) ontvouwt met een vreemde mengeling van passie en afstandelijkheid de filosofie die achter zijn soms vreemdgeschapen stoelen schuilt. Zijn atelier, een loft in het hart van ondergesneeuwd Oslo, is volgepropt met zijn eigen ontwerpen, van de kinderstoel die hij in de jaren ’70 ontwierp voor Stokke tot een voor datzelfde merk ontwikkeld apparaat dat het midden houdt tussen een ergonomisch verantwoord gymtoestel en een sculptuur, een soort klimboom.

“Eigenlijk hebben we geen meubilair nodig”, stelt de ontwerper, die in mei zijn visie zal uiteenzetten met een tentoonstelling in het Gentse Museum voor Sierkunsten. Hij is ervan overtuigd dat meubilair een artificiële behoefte is – deel van onze levensstijl, maar meer ook niet – en schrikt er dan ook niet voor terug zijn eigen beroep in vraag te stellen.

“Soms denk ik: ik houd er beter mee op. Maar dan stel ik me de mensen voor die mijn stoelen echt nodig hebben. Ik maak ook duurzame meubelen, geen rommel die je na een paar jaar met het grofvuil meegeeft. Wie op zoek is naar meubilair geef ik de volgende raad: tracht je je erfgenamen in te beelden, en vraag je af of ze ruzie zouden maken om de stoel of tafel die je wilt kopen. Als het antwoord ja is, dan zit je goed. Koop meubels waarvan je denkt dat je nakomelingen er zorg voor willen dragen. Stel je ook de vraag welke voorwerpen van honderd jaar geleden nog altijd begerenswaardig zijn.”

Je zou met dergelijke uitspraken het tegendeel kunnen verwachten, maar Opsvik, die gelijkt op Tommy Hilfiger en Björn van Abba, leidt al jaren een bloeiend zakenimperium. Zijn ideeën over ergonomisch zitgedrag, maar ook over ecologie of toegepaste kunst, vinden gretig aftrek. Maar liefst drie verschillende bedrijven ( Stokke, HAG en Cylindra) realiseren het gros van hun omzet met zijn ontwerpen.

Wat, vraagt de ontwerper, is het vreemdste dat je kan doen? Hij geeft zelf het antwoord: stilstaan. Niet bewegen. “Je kan zonder probleem uren wandelen, maar al na enkele minuten moe worden door niets te doen. Spreid je armen. Beweeg je ene arm op en neer en tracht je andere arm gestrekt te houden. Merk je het verschil?”

Opsvik maakt meubilair dat inspireert tot beweging. Zoals zadelstoelen en schommelstoelen en zitbanken met uitgespaarde gaten. Allemaal varianten op eenzelfde concept: de gebruiker wordt ertoe aangezet een natuurlijke houding aan te nemen, een houding die zelden overeenkomt met wat ons op de kleuterschool wordt geleerd. Zitten? Spreek maar gerust over hangen.

Peter Opsvik vindt dat we ons niet moeten laten leven. Een apparaat mag niet over ons gedrag beslissen, niet dicteren hoe we ons lichaam gebruiken. Als mensenras bestaan we al een eeuwigheid, 99 procent van die tijd hebben we als nomaden geleefd. We waren voortdurend onderweg. Sindsdien is ons lichaam nauwelijks geëvolueerd. We zijn dus gemaakt voor zo’n nomadisch leven vol beweging.

We krijgen twee dia’s te zien, geprojecteerd op een scherm in het atelier, terwijl buiten de sneeuw in grote hoeveelheden naar beneden dwarrelt. De eerste dia is de foto van een op de grond neergevlijde aap. De tweede toont een vrouw, vermoedelijk een secretaresse, die kaarsrecht op een bureaustoel zit. Opsvik switcht aanhoudend van de aap naar de secretaresse, als om aan te tonen dat we beter het voorbeeld zouden volgen van onze behaarde neven en nichten.

“In een doorsnee-etmaal brengen we 80 procent van onze tijd zittend door. Van de ontbijttafel gaat het naar de auto, en van de auto rechtstreeks naar het bureau. We lunchen aan een tafel, kruipen terug achter ons bureau, en later terug de auto in. ’s Avonds zakken we languit in de zetel, voor de televisie.”

Opnieuw een dia, voorstellende een veld met kinderen, in de sfeer van de Teletubbies. “Kinderen bewegen op een heel natuurlijke manier”, zegt Opsvik, en hij switcht opnieuw naar de secretaresse met kaarsrechte rug. “Dit is geen natuurlijke houding, maar wel de ‘correcte’ houding. En dus wordt designstudenten geleerd stoelen te ontwerpen die een ‘correcte’ maar volstrekt onnatuurlijke houding aanmoedigen. Daartegen tracht ik me al meer dan 20 jaar te verzetten.”

We overlopen samen de geschiedenis. Of beter gezegd: Opsviks visie op de geschiedenis. Waarom zat de oermens vooral gehurkt? Om sneller op de vlucht te kunnen slaan voor wilde dieren. Waar komt de stoel vandaan? Van de zandwoestijn van Mesopotamië. In onze streken had een stamhoofd geen stoel nodig om hoger te kunnen zitten: hij kon makkelijk wat stenen op elkaar leggen. In de woestijn was dat veel moeilijker. Meer dan een theorie is het niet, maar het lijkt me een aannemelijke verklaring. Wat was de eerste belangrijke stoel? De troon van de farao, in Egypte. De stoel was daar een statussymbool: het staatshoofd keek neer op de bevolking. We vinden hetzelfde patroon in de Middeleeuwen en de Renaissance. Waar zaten de mensen voor het eerst samen, als een groep? In de kerk. De eerste kerkbanken dateren van 800. Tijdens de mis veranderden we voortdurend van houding: zitten, rechtstaan, knielen; een manier om de aandacht van de kerkgangers niet te verliezen. Van wanneer dateren de eerste functionele stoelen? Van de 19de eeuw, met de Shakers in de Verenigde Staten en de stoelenfabrikant Thonet in Europa. En hoe zit het dan met de stoelen van de functionalisten van de jaren ’20? Zij maakten ophef met meubels die eigenlijk absoluut niet functioneel waren. Decoratie en onnodige details werden verwijderd, zodat het meubilair gemakkelijker gefabriceerd en schoongemaakt kon worden. Maar je zat er niet gemakkelijker op. Het concept bleef ongewijzigd.

“Wat wij beogen,” zegt Peter Opsvik, “is een nieuw soort functionalisme. We leven anders dan in de jaren ’20. We hebben nieuwe gewoonten, dus nieuwe behoeften.”

Opsvik wijst erop dat we bijna altijd in de nabijheid van een scherm vertoeven: de computer op het werk, de televisie thuis en straks hebben we ook nog een computergestuurde wegwijzer in de auto.

“Twintig jaar geleden moest je nog opstaan om van televisiekanaal te veranderen, nu gebruik je gewoon de afstandsbediening. Eén vinger volstaat. Eén vinger is ook genoeg om je computer te gebruiken.”

“Honderd jaar geleden zagen we af omdat we te veel werkten. Vijftig jaar geleden zagen we af omdat we voortdurend dezelfde bewegingen moesten uitvoeren, zoals in Modern Times van Charlie Chaplin. Nu zien we af omdat we te weinig werken: zelfs onze tanden poetsen we met elektrische tandenborstels. We leven in een sitting society. Dat is een feit, en als individu kan je daar niet veel aan veranderen. Ik kan de mensen niet naar buiten dwingen, over die macht beschik ik niet. Ik ben daarentegen wel ontwerper, en als dusdanig kan ik proberen het zitten gevarieerder te maken. Samengevat: we zouden niet zoveel mogen zitten, maar daar kan ik niets aan veranderen en daarom tracht ik zoveel mogelijk verschillende manieren van zitten aan te bieden.”

Hij wijst erop dat hij de voorbije decennia heel wat getheoretiseer heeft gehoord over de manier waarop we zitten, in min of meerdere mate wetenschappelijk gestaafd.

“Dan las je: we moeten zó zitten, of zó, of zó. Elk van die professoren heeft zijn eigen filosofie, meestal volstrekt tegenstrijdig met die van de overigen. Ze hebben allemaal gelijk: het komt er gewoon op aan te veranderen.”

Opsviks grootste succesnummer zowel wat reputatie als verkoopcijfers betreft, is een houten kinderzitje, de Tripp Trapp. Fabrikant Stokke verkocht er wereldwijd meer dan twee miljoen exemplaren van. De Tripp Trapp, gelanceerd in 1972, is verstelbaar en groeit mee met de jonge gebruiker. Een eenvoudig idee. En dus, zoals veel eenvoudige ideeën, een goéd idee, genre: je moet er maar opkomen.

Tor, mijn oudste zoon, was te groot geworden voor zijn babystoel en we vonden in de winkels geen enkele stoel waarop hij comfortabel mee aan tafel kon zitten. Er was gewoon niets op de markt. Mijn eerste reactie was: hoe jammer. Maar dat gebrek aan een goede kinderstoel werd natuurlijk gauw een enorme uitdaging.”

De Tripp Trapp luidde het einde in van kinderstoeltjes en -tafeltjes. Sindsdien zitten we allemaal samen aan de dis. Wat voor- en nadelen heeft, maar dat is een ander verhaal.

Opsviks op een na bekendste ontwerp is het resultaat van observatie. Kijken hoe de mensen hun lichaam gebruiken, en met die gegevens aan de tekentafel gaan zitten.

“Neem de ruiter, hoe die met gespreide benen te paard zit. Daar heb ik veel van geleerd.”

Het resultaat was een bestseller, op de markt gebracht door de Noorse fabrikant HAG. De Capisco is een bureaustoel met zadel en kan op verschillende manieren worden gebruikt. Je kan er bijvoorbeeld achterstevoren op gaan zitten, met je borst tegen de rugleuning.

“Ik denk dat we beter moeten luisteren naar wat ons lichaam ons vertelt”, zegt Peter Opsvik. “Dat doen we wél als we alleen zijn, als de deur op slot is en niemand ons ziet: we nemen allerhande vreemde maar wel natuurlijke houdingen aan.” Hij geeft een interessant voorbeeld: zetels in treinen en vliegtuigen. Als passagier kan je almaar minder je voeten steunen, zodat je krampachtig naar een comfortabele houding zoekt, vooral tijdens langere reizen. Een ander voorbeeld: fauteuils in theaters en bioscopen. Die zijn soms erg comfortabel. Denk je tenminste, want al na enkele minuten voel je je niet echt op je gemak.

De ideale zithouding? Dat is de vraag van één miljoen. Opsvik: “Noem onze benen en voeten de transportdienst van ons lichaam. Ik vind dat onze benen ook moeten kunnen bewegen als we zitten. Als je het overdrijft, kom je uit bij de boomstoel, die ik enkele jaren geleden heb ontworpen. Daarin bewegen we ons op natuurlijke wijze, zoals apen.”

De perfecte stoel is slechts een van zijn vele passies. Peter Opsvik ontwerpt ook in felle kleuren geschilderde rekken en kasten. Die worden in beperkte oplage geproduceerd voor het merk Cylindra. En dan zijn er Sound Pictures, houten kunstwerken die ook kunnen worden gebruikt als muziekinstrument. Want de ontwerper is ook muzikant. Sinds 1973 heeft hij 9 cd’s uitgebracht. De laatste, Woodwork, is net uit. “Met mijn stoelen laat ik het lichaam bewegen. Met de kasten en de muziek laat ik de geest bewegen.” Voor de muziek laat hij zich assisteren door vrienden van zijn zoon, studenten aan het conservatorium van Oslo. In een handomdraai transformeren die het atelier in een auditorium en het meubilair in instrumenten: een geïmproviseerd concert voor twee stoelen, drie schilderijen, een piano en een contrabas. Typisch Opsvik.

Peter Opsvik: Movement, van 1 mei tot 6 juni in het Museum voor Sierkunst en Vormgeving van Gent, Jan Breydelstraat 5. Dagelijks van 9 u.30 tot 17 uur, gesloten op maandag.

Tijdens het openingsweekend geeft Opsvik er enkele concerten met zijn groep. Info: Tel. (09) 267.99.99.

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content