Ze mogen zich gelukkig prijzen, Jan en Stef. Als een van de weinige Vlaamse homokoppels slaagden ze erin een kind te adopteren. Ondanks een aangepaste wet loopt die procedure niet van een leien dakje. Waar knelt het schoentje voor homo’s met een kinderwens ?

Onze dochter was twee weken oud toen ze halfweg 2007 bij ons kwam”, vertellen Jan en Stef. “Na ruim drie jaar wachten hadden we het kind dat we al zo lang wilden.” De kinderwens van het stel, dat in het belang van hun dochtertje anoniem wenst te blijven, flakkerde op in 2003, toen de invoering van het homohuwelijk adoptie op de agenda zette. “Via internet vernamen we dat binnenlandse adoptie de meest realistische optie was, ook al waren de wachttijden lang. Een gelukkig toeval voerde ons naar Gewenst Kind, een binnenlandse adoptiedienst die ons erop wees dat er juridisch gezien maar een van ons beide het kind kon adopteren. De andere werd medeouder. Gewenst Kind startte de adoptieprocedure op, maar we koesterden weinig hoop. Misschien hielp de dienst ons om niet van discriminatie te worden beschuldigd, en werd er in de praktijk geen gehoor gegeven aan onze aanvraag. Na onze eerste bijeenkomst bleek die vrees onterecht.”

Jan en Stef doorliepen vlot de procedure. “We hadden nooit het gevoel dat het voor ons moeilijker was om te adopteren dan voor anderen. Kind & Gezin speelde misschien wel een remmende rol. Aanvankelijk beantwoordden ze via mail uitgebreid onze vragen, maar zodra ze wisten dat we twee mannen waren, kregen we geen informatie meer. Dat dateert wel van voor de wetswijziging.”

In 2006, net voor het koppel zijn verzoekschrift wilde indienen bij de jeugdrechtbank, werd de adoptiewet gewijzigd. Vlaamse holebi’s konden zich voortaan samen als wensouders opgeven. “We hadden verwacht in de nieuwe procedure extra gescreend te worden, zeker op de van oudsher behoudsgezinde rechtbank of bij het maatschappelijk onderzoek door de politie. Maar dat was niet het geval. Na ruim drie jaar wachten konden we onze dochter in onze armen sluiten.”

Geduld oefenen

“Jan en Stef zijn uitzonderingen”, zegt Mieke Stessens van holebikoepelorganisatie çavaria. “Bij lesbische koppels kan een van de twee zelf zwanger worden, waarbij de andere partner haar ouderschap dankzij de nieuwe wet kan regulariseren. Voor homokoppels ligt een kind krijgen moeilijker.” Die moeten zich vaak richten tot adoptiediensten, waar holebi’s de laatste jaren ruim veertig procent van de aanvragers uitmaken. Toch gingen er tussen 2006 en 2009 slechts vijf van de 83 binnenlandse adopties naar holebikoppels.

“De cijfers geven een vertekend beeld”, zegt Jo Labens van Gewenst Kind, dat een pioniersrol speelde op het vlak van holebi-adoptie. “Sinds de nieuwe wet hebben we al een vijftiental kinderen bij homokoppels geplaatst, maar een adoptie komt pas in de statistieken van Kind & Gezin als de juridische procedure is afgerond. Dat duurt gemakkelijk twee jaar, en de wet dateert nog maar van 2006. Er zitten dus nog heel wat holebi-adopties in de pijplijn, waar het kind al lang in huis is. Bij de erkende diensten is er geen sprake meer van discriminatie, maar het probleem is dat er in Vlaanderen jaarlijks slechts twintig à dertig moeders afstand doen van hun kind. De laatste jaren is de vraag van de holebi’s dus wel gestegen, maar ‘het aanbod’ is hetzelfde gebleven.”

“Bij de 35 koppels die in 2004 samen met ons de voorbereidende vorming volgden, waren vijf homo- en twee lesbische koppels”, zeggen Jan en Stef. “Tegenwoordig maken holebi’s de helft van de cursisten uit, maar sommige van de weinige Vlaamse afstandsmoeders verzetten zich tegen een holebigezin.”

“De natuurlijke ouder heeft altijd inspraak bij de keuze van de adoptieouders”, zegt Dorine Chamon, hoofd van de Vlaamse Centrale Autoriteit Adoptie (VCA). “Sommigen vinden de realiteit van geadopteerd zijn al moeilijk genoeg en willen het kind daarom in een doordeweeks gezin laten opgroeien. Daardoor moeten homoparen soms meer geduld oefenen. Maar dat geldt ook voor sommige hetero’s, bijvoorbeeld omdat ze te dicht wonen bij de biologische moeder.” Maar het gaat de goede kant op, vindt Labens. “Voor onze laatste plaatsing vroeg de geboortemoeder zelfs expliciet naar een homopaar.”

Uit de boot

“Een veel groter probleem is buitenlandse adoptie”, benadrukt çavaria. Geen enkel Vlaams holebikoppel is er al in geslaagd. Ook Jan en Stef borgen hun buitenlandse plannen vrijwel meteen op. “De twaalf herkomstlanden waarmee we samenwerken, aanvaarden geen dossiers van holebiparen”, legt Chamon uit. “Elk herkomstland heeft het recht zelf te bepalen welke kandidaten een goed milieu vormen voor de adoptiekinderen. In sommige landen is homoseksualiteit nog strafbaar, anderen aanvaarden dan weer geen samenwonenden of alleenstaanden. Hoe ook, het vergt jaren om een vertrouwensband op te bouwen, en herkomstlanden eisen ook steeds meer garanties. Maar het is zeker niet zo dat de VCA of de adoptiediensten geen inspanningen leveren of negatief staan tegenover holebi-adoptie.”

“Van een islamland kan ik me voorstellen dat er problemen rijzen, maar de VCA en de diensten verschuilen zich achter het argument van de herkomstlanden”, zegt advocaat Steven Vermeylen, die verscheidene holebikoppels bijstond in hun moeizame strijd. “In de Verenigde Staten kan holebi-adoptie wel, op een legale, doorzichtige manier. Toch toont Kind & Gezin ( dat VCA overkoepelt) geen vertrouwen in sommige diensten of de wetgeving van bepaal7de staten. Dat is de betutteling ten top.” “Bij de Amerikaanse organisaties zijn er fundamentele principes”, countert Chamon. “Die zeggen bijvoorbeeld dat buitenlandse adoptie pas overwogen wordt als alle mogelijkheden in eigen land zijn uitgeput. Ook bij non-profitorganisaties stootten we steeds op nieuwe obstakels.”

Blijft over : Zuid-Afrika, waar holebi-adoptie kan. “FIAC, een erkende dienst voor buitenlandse adoptie, werkt samen met Zuid-Afrika”, weet Vermeylen. “Maar FIAC weigerde al holebi-kandidaten met een positief vonnis.” Bij de adoptiedienst in kwestie windt men er dan ook geen doekjes rond : “Zuid-Afrika verkiest getrouwde heterostellen boven alle andere gezinsvormen”, zegt Ann Loos. “Die zijn meer dan genoeg beschikbaar waardoor alleenstaanden en holebi’s uit de boot vallen. Als buitenlandse same sex couples al eens een Zuid-Afrikaans kind konden adopteren, was het omdat ze er al langer een band mee hadden, bijvoorbeeld via een fostergezin.

Kinderen voor ouders

Hoop op beterschap is klein bij de experts. “Nieuwe herkomstlanden of organisaties zoeken, vraagt extra inspanningen, en is dus geen prioriteit voor de betrokken diensten, Kind & Gezin of Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen”, klaagt Stessens van çavaria.

“We trappelen al vier jaar ter plaatse”, zucht advocaat Vermeylen. “Holebi’s met een kinderwens vormen een minderheid binnen een minderheid. Dat is electoraal oninteressant. Het taboe is nu wellicht wel verdwenen, maar het is geen geheim dat de adoptiesector rooms gekleurd is. Vaak kunnen Kind & Gezin of de Centra voor Algemeen Welzijnswerk ook moeilijk overweg met meningen van buitenaf. In gesprekken met mijn ‘holebi-cliënten’ toonde de adoptieambtenaar niet veel goede wil, en ook de diensten steken hun nek niet uit.”

“Sommige wensouders proberen het dan maar via zelfstandige adoptie”, weet Stessens. “Ze bezoeken zelf weeshuizen of organisaties, en stoppen daar veel tijd, energie en geld in. Als ze dan weer op een negatief advies van de VCA botsen, is dat erg ontmoedigend.” Gevraagd om een reactie zegt de adoptieautoriteit elk voorstel tot zelfstandige adoptie te bekijken. “Maar het belang van het kind primeert”, zegt Chamon. “We zoeken geen kinderen voor ouders, maar ouders voor kinderen.”

Volwaardig en gelijkwaardig

Met het dochtertje van Jan en Stef gaat het goed. “Ze is nu drie jaar en beseft dat haar gezin ‘anders’ is dan dat van de meeste kinderen. Maar aan nieuwe mensen vertelt ze trots dat ze een pa en een paps heeft. In onze omgeving was het in ieder geval nooit een taboe. Sommige vrouwen vinden het beangstigend dat de moederrol in het gedrang komt, en ook een schooldirecteur gaf toe te moeten wennen aan de situatie, maar dat is normaal. Het traditionele beeld van een gezin is nog heel sterk, zelfs bij onze eigen dochter. Vorig jaar in de zoo zei ik over drie elanden dat het een kleintje met haar twee papa’s was. ‘Met haar papa en mama’, verbeterde ze me. Ze vindt onze gezinsvorm gelijkwaardig, maar komt hem gewoon minder vaak tegen.”

De jonge papa’s zijn dan ook tevreden over de reacties van hun omgeving. “Als vrienden al bedenkingen hadden bij onze plannen, was het omdat ze het bijna ondenkbaar vonden dat een vrouw haar kind afstaat voor adoptie. Als onze dochter haar situatie ten volle zal begrijpen, zal vooral dat haar wellicht kwetsen : niet het feit dat ze twee vaders heeft, maar het feit dat ze is afgestaan. Verder lijkt iedereen vooral blij te zijn voor ons. Zelfs voor de vrienden van de ouders is onze dochter een volwaardig kleinkind van mijn ouders. En toen we haar wilden laten dopen, was de priester verbaasd dat we enige terughoudendheid hadden verwacht.”

DOOR KATRIEN STEYAERT – FOTO SASKIA VANDERSTICHELE

“DE TWAALFHERKOMSTLANDENWAARMEE WE SAMENWERKENAANVAARDEN GEEN DOSSIERSVAN HOLEBIPAREN.”

“HET KIND PRIMEERT. WE ZOEKEN OUDERSVOOR KINDEREN,GEEN KINDERENVOOR OUDERS.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content