Vliegtuig op, feesten tot de middag, vliegtuig terug : elk weekend vliegen 10.000 Europeanen naar Berlijn om zich onder te dompelen in clubs als Berghain, Watergate of Club der Visionäre, non-stop open van vrijdag tot zondag. Een nacht in het spoor van de EasyJetset, in een poging te ontdekken wat Berlijn nu zo uniek maakt.

01.00, treinstation Warschauer Strasse, Kreuzberg. De S-Bahn uit het stadscentrum arriveert. Uit het niets wordt het station overspoeld door honderden en honderden luidruchtige feestgangers, halve liters Beck’s in de hand. Van het ene moment op het andere verandert de straat in een soort Blankenberge-aan-de-Spree, maar dan met Berlijnse hipsters, Britse toeristen en technoheads in de rol van dijkstrentelaars. Het station is het centrum van de Club-Meile, oftewel de clubmijl, de kilometer langs de Spree, op de grens tussen Kreuzberg en Friedrichshain, waarop een groot aantal van Berlijns hipste clubs van het moment gelegen zijn. Het volk is wat Tobias Rapp, muziekredacteur bij Der Spiegel, in zijn boek Lost and Sound de “EasyJetset” heeft gedoopt. Zijn logica : sinds de low cost airlines hun opmars hebben gemaakt – sinds 2000 – is Berlijn een courante feestbestemming geworden voor jongeren uit alle Europese steden. Het vliegtuig nemen verschilt nog weinig van de trein nemen. Vrijdagavond op, twee nachten feesten, zondagochtend terugvliegen : Rapp schat dat tienduizend partymäuse elk weekend naar Berlijn vliegen om het roemrijke clubcircuit te verkennen. “De suburbs van Berlijn liggen niet in Wedding, Moabit of Prenzlauer Berg. De suburbs van Berlijn liggen in Londen, Boekarest, Madrid, Amsterdam en Brussel”, schrijft hij.

Eerste halte voor de meesten : het stilaan mythische Berghain. Gelegen in een reusachtige, voormalige elektriciteitscentrale, heeft de club alle allures van een technotempel – met zijn achttien meter hoge dansvloer misschien zelfs een technokathedraal. De club doet er ook alles aan om een cultus op te bouwen. Niet het minst door hun deurbeleid : minstens even legendarisch als de technogoden die al in Berghain passeerden is het ritueel dat zich elke avond aan de ingang voordoet. Hoewel er plaats is voor minstens 1500 man, staat er steevast een wachtrij van 150 meter, goed voor een uur wachten. Een beetje als de rij voor Dalton Terror in Walibi, maar dan zonder garantie dat je daadwerkelijk binnen raakt. Berghain beschikt namelijk over de meest beruchte Türsteher, een met prikkeldraad in het gezicht getatoeëerde portier die schijnbaar volstrekt willekeurig kiest wie erin mag en wie buiten blijft. Google Berghain bouncer en u leest alles over de levende legende, inclusief paginalange forumdiscussies over hoe u een ‘ nein’ kunt vermijden. De consensus : niet in een grote groep mannen ernaartoe trekken helpt, niet dronken zijn en pas na acht uur ’s morgens komen. Er een tikkeltje hipster uitzien legt u ook geen windeieren.

02.30, Suicide Circus. Omdat we onze skinny jeans en wijde V-hals toch vergeten zijn – en omdat fotografen sowieso nergens binnen raken – laten we de tweehonderd meter lange wachtrij van Berghain voor wat ze is, en trekken naar Suicide Circus, een opkomende club langs de Club-Meile, waar we met Yanneck Salvo hebben afgesproken, die er als Quarion van halfvijf tot halfnegen achter de draaitafels moet staan. De pikorde op de affiche : grote namen beginnen niet zelden pas om negen uur ’s morgens aan hun set, Carl Craig speelde ooit om drie uur op zondagmiddag als main act. U kunt maar beter uitgeslapen zijn voor u naar Berlijn komt.

Hollywood van de dance

Vóór ons worden drie Amerikanen geweigerd – de portier vond dat ze er te toeristisch uitzagen. “Typisch Berlijn,” zegt Yanneck, “ze hebben hier een heel dubbele verhouding tegenover toeristen. Ze behandelen ze zo slecht mogelijk, maar ze weten dat ze niet zonder kunnen. Vorig jaar was het luchtruim boven Berlijn afgesloten door de aswolk. Wel, zowat alle clubs hier waren toen leeg. Berghain en de andere clubs leven echt wel van toeristen, alleen doen ze alsof ze er alleen voor Berliners zijn.”

En toch blijven de EasyJetsetters komen. En dat is niet toevallig. Berlijn is zowat het mekka van de dancescene. Het is hier dat de Detroittechno in de jaren negentig getransformeerd werd tot de soundtrack van de hereniging. Het is hier dat de dance samen met de Love Parade vercommercialiseerde en weer wegdeemsterde. Alleen maar om plaats te maken voor nieuwe varianten – na de minimalhype van enkele jaren geleden lijkt de dancescene nu weer op te schuiven richting deep house en zelfs wat disco. “Een vriend van mij noemde dit het Hollywood van de dance”, zegt Yanneck. “Alles lijkt hier te gebeuren, al meer dan twintig jaar.”

En minstens even belangrijk : Berlijn lijkt gebouwd om te feesten. Na de val van de Muur was er genoeg plaats voor de clubs om zich te vestigen in de oude industriegebieden, ver weg van de klachten over overlast en nachtlawaai. Politie zie je er niet, de hele stad ademt een liberale laisser-fairementaliteit uit. “Het is het andere uiterste van Londen”, zegt Yanneck. “Als je in Londen een club binnenstapt, moet je door een metaaldetector en staat er in elke hoek van de zaal wel een brede securityman op de uitkijk. Dat is hier ondenkbaar.”

04.00, zonsopgang. “Zorg dat je een zonnebril mee hebt als je gaat clubben”, had een van de locals ons toevertrouwd. Niet om cool te doen, zoals wij dachten, maar daadwerkelijk uit praktische overweging, zo blijkt bij dageraad. Zowat elke club die ertoe doet, heeft een dansvloer buiten, aangezien het ’s zomers al eens warm kan worden. En is zonsopgang in elke andere stad het moment waarop iedereen zo snel mogelijk de plaat wil poetsen, dan lijkt het in Berlijn het teken om écht aan het feest te beginnen. Zonnebril op uiteraard. “Dat is het grote verschil met andere steden”, zegt Yanneck. “Mensen blijven doorgaan, tot diep na de middag. Berghain is non-stop open tot zondagavond, op elk uur van de dag kun je in Berlijn een feest binnenwandelen. Veel Berlijners gaan pas op zondag om tien uur ’s ochtends naar de clubs, als de toeristen alweer naar huis zijn. In Londen is alles al om vijf uur gedaan : dat is een héél andere ervaring.”

Work hard, party hard

Hoe ze dat volhouden ? “Op voorhand een paar uur slapen helpt – dat heb ik ook net gedaan”, aldus Yanneck. Maar er zijn ook andere manieren. Zowat iedereen loopt rond met halve liters Club Mate, een wat fletse frisdrank met een cafeïnegehalte van Red Bull. Colamerken als Afri Cola en Fritz Cola prijzen zichzelf aan met vielviel koffein. Berlijn lijkt aan een permanente cafeïneverslaving te lijden.

En dan is er nog de eigenaardige drugsgewoontes van Berlijners. Xtc en cocaïne worden hier niet gebruikt om een roes op te wekken, wel om wakker te blijven en energie te krijgen. Haast als een soort doping voor professionele feestgangers. In kleine doses, met veel water om niet uit te drogen. Duitse efficiëntie, ook in hun drugsgebruik.

Voor het eerst wordt ons duidelijk waarom Berlijn de feesthoofdstad van Europa is. De sfeer na zonsopgang is van een rustigheid die we zelden gezien hadden op de dansvloer. Geen bleke gezichten en holle ogen, geen opgefokte patsers die wachten tot iemand hun biertje omstoot, geen straalbezopen, waggelende tieners die niet meer weten hoe ze thuis moeten geraken. Alleen maar dansende mensen die plezier willen maken. Hedonisme, maar zonder excessen. In een stad waar jonge mensen hard moeten werken en meerdere jobs combineren om rond te komen, nemen ze hun werkethos ook mee naar de clubs. Work hard, party hard, lijkt het motto.

08.00, treinstation Warschauer Strasse. Een Britse jongen spreekt de fotograaf aan. “Kun je mij een groot plezier doen ? Over twee uur vlieg ik terug naar Londen. Zou je een foto van mij kunnen maken en die doormailen, want ik heb net de nacht van mijn leven gehad ?” De ik-kan-niet-geloven-dat-ik-dit-heb-meegemaakt-blik verraadt dat hij het meent.

Als hij vertrekt, zetten wij onze tocht voort langs de Club-Meile, op zoek naar meer feestgedruis. Ondertussen leveren de treinen weer nieuwe feestgangers af aan het station, Berlijners ditmaal, die zich opmaken voor een middag clubben, nu de toeristen vertrokken zijn.

Vergeet wat ze zeggen over New York, de stad die écht nooit slaapt is Berlijn.

Door Geert Zagers – Foto’s Felix Baumsteiger

Grote namen beginnen pas ’s morgens aan hun dj-set, Carl Craig speelde ooit op zondag om 15 uur. U kunt dus maar beter fit zijn als u naar Berlijn komt.

Wakker blijven met xtc en cocaïne, in kleine doses en met veel water om niet uit te drogen. Duitse efficiëntie, ook in het drugsgebruik.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content