Dit jaar is de allereerste wereldhoofdstad van design aangeduid. Dat het een Italiaanse stad is geworden, zal weinigen verbazen. Maar Turijn ?

Zijn het de besneeuwde bergen die de stad bijna volledig omringen ? Of is het de statige barok- en art-nouveau-architectuur in het loodrechte dambordstratenplan ? Misschien het koele winterse december-licht ? In ieder geval heeft een eerste dag Turijn weinig verrassende creativiteit in zich. De stad heeft weinig gemeen met het zoete Italiaanse leven van de bruisende spumante, de Vespa en een vrolijk schallende ” Ciao Bella !” in zonnige straatjes. Maar op een tweede en derde dag in de stad kijken we ook onder de winterse oppervlakte. We maken kennis met voorbijgangers, ontwerpers en kunstenaars, restaurants, musea en design- en modewinkels. En we merken dat ze toch wel trots zijn op hun stad en op de titel die ze dit jaar zal dragen : die van World Capital of Design. Of die erkenning terecht is, valt moeilijk in te schatten. Turijn is de eerste stad die met de eer gaat lopen.

Het is de International Council of Societies of Industrial Design (Icsid) die de prijs uitreikt, een overkoepeling van tientallen nationale organisaties die op bedrijfsniveau ijveren voor een goede vormgeving. Uit België bijvoorbeeld is Design Vlaanderen lid. Vanuit het perspectief van de Icsid is Turijn een begrijpelijke keuze. De stad heeft een rijk architecturaal en cultureel verleden, met industriële hoogtepunten, maar ook een economisch trauma in de jaren tachtig van vorige eeuw, toen Fiat zijn fabrieken sloot. In de jaren negentig werd nieuwe moed geraapt, er werden strategische plannen getekend, spoorwegen ondergronds gelegd, verkeer uit de binnenstad geweerd en nieuwe bouwwerken gestart. En het is vooral daarvoor dat de stad in transformatie beloond lijkt te worden. “Turijn mag dan ooit overschaduwd zijn door grotere en bekendere Europese designcentra, de laatste jaren heeft de stad een metamorfose ondergaan van industriële one company-stad naar een levendig, kosmopolitisch centrum”, verdedigt de Icsid zijn keuze.

“Gastheer van de twintigste Olympische Winterspelen, zetel voor de ruimtevaartindustrie en een van ’s werelds centra voor uitstekend eten en drinken. Met een architectuur van wereldklasse, een bruisende economie, een typische joie de vivre en een culturele levendigheid, verdient Turijn het om eens in het spotlight te staan.”

Om de twee jaar zal een andere stad de titel krijgen, maar vanaf nu moeten steden zich kandidaat stellen. De criteria ? “De titel gaat naar steden die een uitzonderlijke vooruitgang tonen in hun gebruik van design.” Het staat al vast dat Seoel de sjerp krijgt in 2010. Uit België dong voorlopig nog geen enkele stad mee naar de titel.

Koffiehuizen en testbanen

We staan 85 meter hoog op het symbool van de stad, de Mole Antonelliana. Het weer is helder en het uitzicht over stad en haar omringende bergen is indrukwekkend : de Alpen in het noorden en het oosten, de top van de Monte Viso in het zuidoosten. Op het moment van zijn inwijding in 1889, was de Mole het hoogste bakstenen gebouw van Europa. “Onze Eiffeltoren”, vindt de gids. “Ook uit de negentiende eeuw, ook met een voor die tijd ongebruikelijk bouwmateriaal, en eerst gehaat door de plaatselijke bevolking.” We suizen met de glazen lift naar beneden door de lege buik van het gebouw dat oorspronkelijk voorzien was als synagoge. Daar bevindt zich het nationale cinemamuseum, het populairste museum van de stad. Terecht, al moet het museum voor hedendaagse kunst in het kasteel van Rivoli niet onderdoen. Een blik door de hoge ramen is minstens even indrukwekkend als de hedendaagse kunst die er hangt of staat.

Historische grandeur heeft de stad te over met haar barok en art nouveau. Voor de barok heeft de familie Savoy gezorgd. Deze politiek zeer machtige familie plofte over de hele stad en in alle windrichtingen paleizen en zomerhuizen neer. Ze worden de Corona delle Delizie genoemd en zijn Unesco-werelderfgoed sinds 1997 : het Palazzo Madama op Piazza Castello, het Palazzo Carignano, het kasteel van Rivoli… Traditionele koffiehuizen en confetteria’s onder de vele bogengaanderijen houden de nostalgische sfeer uit de achttiende en negentiende eeuw springlevend. In caffè Mulassano bijvoorbeeld, of in snoepwinkel Stratta.

Flexibele ruggengraat

Industriële archeologie is een term die we dikwijls horen in Turijn. De slogan van de World Design Capital is niet voor niets Flexibility, the way we change. De stad neemt de gelegenheid te baat om uit te pakken met zijn nieuwe architectuur en stadsplanning. Het populairste renovatieproject is dat van de Renzo Piano voor de oude Fiatfabrieken. Autofanaten zul je bij aankomst aan Lingotto rechtstreeks naar het dak zien gaan, want daar is de testbaan. Ook op het dak ligt nu een bolvormig vergadercentrum en een helidak. De plek werd door ontwerpers en bedrijfsleiders verkozen als favoriete gebouw in Piëmont.

Voor de Olympische Winterspelen die de stad in 2006 ontving, werd een atletendorp gebouwd én de indrukwekkende voetgangersbrug van Benedetto Camerana en Hugh Dutton. Nog zulke paradepaardjes zijn de Spina I, II, III en IV, herwonnen gebieden langs de ruggengraat van de stad. De Spina moet het verkeer leefbaar houden en terzelfder tijd op een elegante manier voor stadsuitbreiding zorgen. Het zijn oude industriële buurten en spoorwegterreinen die omgeturnd worden tot residentiële leefbuurten, winkelcentra of kantorencomplexen. Er zijn pleinen, van de Franse architect Jean Nouvel bijvoorbeeld, gloednieuwe parken, autoboulevards met rotondes met kunst van onder anderen Mario Merz en Per Kirkeby.

Een buurt die meer organisch opgewaardeerd is, is de wijk Quadrilatero Romano in het historische centrum. Tien jaar geleden was het een verloederde buurt, nu is het een verzameling gezellige straatjes waar modeboetieks en cafés zich vestigen. Een minimuseum vonden we in de Joodse wijk van de stad. Bij Turin Gallery (www.turin-gallery.com) staat werk van Italiaanse grootmeesters als Carlo Mollino, Gaetano Pesce, maar ook van Fornasetti en Sottsass op een paar vierkante meter samen.

Magneet en plakband

Het is in deze setting dat dit jaar meer dan 180 evenementen van de World Design Capital zullen plaatsvinden. Veelbelovend is alvast de internationale designwedstrijd Geo Design in samenwerking met het Italiaanse architectuur- en designmagazine Abitare. Het is een soort van dubbele blind date : een lokale gemeenschap (taxichauffeurs, marktkramers, de Afrikaanse gemeenschap), een bedrijf uit de buurt én een internationale ontwerper worden in één team gezet en de bedoeling is tot een nuttig en bruikbaar gebruiksvoorwerp of oplossing te komen voor die gemeenschap. Ook de moeite : de uitreiking van de Italiaanse de-signprijzen Compasso d’ Oro in februari (voor het eerst buiten Milaan), een tentoonstelling over flexibiliteit in de voormalige gevangenis en tentoonstellingen over de vooruitstrevende designvisie van de bedrijven Olivetti en Lavazza en over creativiteit in de auto-industrie.

Ook de inwoners van de stad worden betrokken en uitgedaagd tijdens het designjaar. Op nieuwjaarsnacht werden groene led-lampjes, een batterijtje, een magneet en een stukje plakband verdeeld onder de Torinesi : die moesten ze zelf in elkaar knutselen tot een werkbaar lichtje en het ergens in de stad bevestigen. De organisatie deelt ook geperforeerde kaarten uit. De tekst to design to is uitgespaard en de bedoeling is dat mensen de kaart voor hun favoriete plekken in de stad houden, een foto nemen en het resultaat doormailen. De leukste worden tentoongesteld.

Burgemeester Sergio Chiamparino is enthousiast over het komende jaar : “De World Design Capital past in het transformatieproces dat de stad ondergaat.” De stad haalde niet alleen dit evenement binnen. Er waren de Olympische Winterspelen in 2006, Turijn is in 2010 een week lang Europese stad van de Wetenschap en in 2011 zal de stad de feestelijkheden voor 150 jaar eenmaking van Italië herbergen.

Info : www.turismotorino.org, www.torinoworlddesigncapital.it

Door Leen Creve I Foto’s Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content