De bijgebouwen van het vroegere ziekenhuis van Tienen vormen het statige decor voor een tuin vol geuren en vormen. Een microkosmos waarin zelfs exotische planten floreren. Twee zondagen in juni mag het grote publiek een kijkje nemen achter de hoge muren.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Het is ongelooflijk wat die muren aan geuren kunnen vasthouden. Die lijken hier in de lucht te blijven hangen.” Bijna tien jaar geleden verhuisden Francine Reymen en haar man naar hun nieuwe woning, gebouwd op de plek waar zich vroeger de portierswoning van het hospitaal van Tienen bevond, dat in 1945 verwoest werd. Hun wereldje bestaat uit driehonderd vierkante meter tuin die helemaal is ingesloten. Twee hoge zijmuren verbinden de woning met de oude stallen, die omgebouwd werden tot oranjerie. Dat rechthoekige geheel is dan nog eens omgeven door aan de ene kant Italiaanse populieren en aan de andere kant de zijgevel van de begijnhofschool. Deze plek moet vroeger het hart geweest zijn van een groot religieus complex. Daarvan getuigen nog de imposante ruïnes van de dominicanenkerk.

Er zijn verschillende manieren om de tuin van Francine Reymen te beschrijven, maar het is wel duidelijk dat structuur en symmetrie hier de sleutelwoorden zijn. Het terrein werd met een hoge beukenhaag in tweeën verdeeld, wat het aantal mogelijkheden verhoogt om te spelen met grote assen en pare getallen. De haag staat in het verlengde van de keukenmuur en geeft toegang tot een tweede tuin, die een discreter plan heeft. Wat daar in het oog springt, zijn de massa’s klimrozen die de muren overwoekeren. De witte weelde van de bloeiende klimroos Rambling Rector naast de grote poort is gewoon prachtig.

Tegenover de zitkamer is de tuin breder, ruimer en kunstiger. Niet alleen het kantwerk van lage buxushaagjes en de wat grotere buxusbollen vraagt heel wat snoeiwerk, hetzelfde geldt voor de vier kegelvormige taxusstruiken, twee bolvormige kamperfoelies ( Lonicera nitida), twee hoge, balkvormige Spaanse aken ( Acer campestre) en twee ligusterbollen ( Ligustrum delavayanum) op stam in potten. Daarnaast zijn er nog twee leifruitbomen: Elstar met rode appels en Winter Banana met groene appels. Deze strakke geometrie wordt wel wat getemperd door de aanwezigheid van vaste planten, bloeiende heesters of klimheesters, zoals de imposante Clematis grandiflora, die zowat een derde van de oranjeriegevel bedekt. “Ik heb zo het gevoel dat vaste planten me minder beginnen te interesseren”, zegt Francine. “Omdat ik hou van structuur, van dingen die in vorm gesnoeid kunnen worden. Ik snak naar een rustiger uitzicht. Om die reden heb ik het aantal clematissen beperkt. Ze groeien er nogal op los en nemen veel ruimte in.”

Dichter bij de woning prijken statig twee grote toefen wolfsmelk ( Euphorbia characias ssp wulfenii), een enorm boeket Phlomis en andere vaste planten die Francine in lange, zeer methodisch bijgehouden perken zette. “Ik heb veel geraniums, maar ook lupines, pioenen, andere variëteiten van wolfsmelk, hosta, nieskruid, akelei.” Die laatste twee behoren tot Francines favorieten. Nieskruid en akelei hebben allebei de eigenschap dat ze op natuurlijke wijze kunnen kruisen. En daar komen variëteiten uit voort die niet meer op de ouderplanten gelijken. Elk voorjaar heeft dus verrassingen in petto.

De planten in de tuin kunnen op verschillende wijzen gerangschikt worden. In soorten geurige bloemen bijvoorbeeld. Eentje daarvan, Matthiola longipetala ssp bicornis, een eenjarig plantje, koopt ze in Engeland omdat het hier moeilijk te vinden is. De bloemen van dit 35 centimeter hoge, grasachtige plantje komen pas ’s avonds open en hebben een doordringende geur. Ook heesters kunnen zeer aangenaam ruiken. Francine heeft Viburnum carlesii ‘Aurora’ en Viburnum x bodnantese ‘Dawn’ staan, maar ook Osmanthus x burkwoodii, Choisya ternata, Lonicera fragrantissima, Clerondendrum trichotomum en Skimmia japonica ‘Rubella’. Sommige van die geurige planten zijn hier heel wat minder courant, zoals Calycanthus floridus of Carpenteria californica, een heester die in Californië op droge hellingen en in dennenbossen groeit. Twee exemplaren van deze laatste staan dicht bij de keuken. “Bezoekers die we rondleiden, zijn vaak verwonderd dat ze zulke planten niet geregeld tegenkomen. Dat is echter logisch omdat ze meestal gevoelig zijn voor koude. Maar de muren rond onze tuin helpen ons daarbij, ze scheppen een zachter en dus gunstiger microklimaat.”

Rozelaars staan ook op het lijstje van Francine Reymen: minstens drie dozijn, struiken en klimrozen. Ik noem zomaar lukraak Violette, Penelope, Buff Beauty, Perle d’Or, White Bath of een roos met enkelvoudige bloemen: Rosa rubrifolia. Ondanks zijn bescheiden afmetingen biedt de tuin nog plaats aan verscheidene soorten struiken en grasachtige planten. “Ik heb bijvoorbeeld een tijdje sieruien geprobeerd. Maar dat valt tegen. Ze groeien goed het eerste jaar, maar daarna zijn de resultaten nogal willekeurig. Een bolgewas zoals Nectaroscordum siculum daarentegen is vanaf het eerste jaar heel dankbaar.”

Heel wat tuinen zijn bronnen van informatie en leveren vaak ideeën op. Deze tuin ook. Je hoeft maar te kijken hoe een ondankbaar hoekje in de schaduw werd aangepakt of wat met waterpartij in het midden van de grootste tuinkamer werd gedaan. “Water lijkt me onmisbaar in een tuin. Ik koos voor deze klassieke vorm. De meeste mensen denken dat het een antiek stuk is. Niets daarvan. De putrand is in beton. Ik heb hem alleen wat ouder doen lijken door hem geregeld in te strijken met karnemelk. Dat heeft de mosvorming bevorderd. En ik heb de koude aanblik van het beton en het dolomiet dat eromheen ligt wat willen verzachten met een klimoprandje errond.”

Door al die persoonlijke toetsjes hier en daar heeft Francine Reymen een originele tuin aangelegd. Heel interessant vanwege haar plantenkennis enerzijds en haar passie voor structuren anderzijds. En dat laatste vraagt nog het meeste werk. “In de winter heb ik niet veel te doen. Maar vanaf april ben ik dagelijks twee uur bezig met snoeien.”

De tuin van Francine Reymen is twee zondagen in juni open voor het publiek: 16 en 23 juni van 10 tot 18 uur. Potterijstraat 2, 3300 Tienen, 016 81 70 08.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content