Het blijft een indrukwekkend verschijnsel dat mensen in staat zijn in grote schoendozen te leven, zwevend in de lucht, die dan voorzien worden van een kadastraal inkomen en ‘appartementen’ heten. Werelden van elkaar gescheiden door een muurtje van twee stenen. Als je je tanden staat te poetsen, trippelen de gelakte tenen van de buurvrouw zonder dat je het beseft anderhalve meter boven je oren. Je kunt je afvragen hoeveel opwindende gebeurtenissen er zo rakelings langs je koude kleren glijden, als sneeuwvlokken die in hun val tegen je wangen tikken om spoorloos te verdwijnen. Een romantische gedachte, was het niet dat levens vaak niet spannend zijn maar blaten van verveling. ?Liefde (of geen liefde), en ouder worden, en dan : de dood”, vatte Reve het ooit samen, in krap een dozijn woorden.

In het appartementsgebouw waar ik woon, in een straal van pakweg vijftien meter rond mijn oorkussen, resideren onder meer een Russin, een Irakees, een gezin uit Ethiopië en een meisje van wat genoemd wordt onbestemde origine. Ik ben geen hipster die dweept met diversiteit, het is gewoon een feitelijke situatie. Soms gaan mijn gedachten uit naar de geheimen van mijn buren, naar hun verlangens en hun dromen. In de papiercontainer vond ik, in cyrillische lettertekens, werken van Tsjechov en Dostojevski alsmede een werkplaatshandboek voor de Lada Niva. De man uit Irak studeert voor imam. Het onbestemde meisje ziet er geen graten in haar lingerie op te hangen op de gemeenschappelijke droogzolder, kleurrijke guirlandes van kanten en katoenen niemendallen, een enkele keer een oranje jarretellengordel.

Zelf kwam ik hier terecht in de tijd dat ik mijn wonden moest likken, en het appartement terugvond als een nukkige maar trouwe vriendin. De eerste steen ervan is gelegd toen Albert Einstein stierf, het Warschaupact werd opgericht en Jommeke uit de tekenpen vloeide. In dezelfde periode verscheen de Citroën DS in het straatbeeld en voer de eerste atoomonderzeeër uit. Het was de tijd van Rock around the clock en van The Seven Year Itch. Een tijd die tot mijn verbeelding spreekt, omdat ik hem zelf niet beleefd heb ongetwijfeld.

In het granito van de trappenhal zitten stukjes steen opgesloten in allerlei vormen en kleuren, in exact dezelfde constellatie als ze daarin al aanwezig geweest moeten zijn op de dag dat Kennedy vermoord werd. Soms bekijk ik er daar een van aandachtig. Het fascineert mij dat die stenen spikkel daar altijd zat, onopvallend als een vreugdeloos insect, bij elk woord dat in de afgelopen halve eeuw werd uitgesproken. Bij de geboorte van miljarden mensen. Tijdens de wendingen die de geschiedenis nam. De wereld is voller geworden nu, minder lenig en minder gul. Soms waag ik mij niettemin buitenshuis, in tochten die overal en nergens naartoe leiden. Ik dwaal dan langs havengebouwen en spoorwegdepots. Langs gereformeerde kerken, sterfhuizen van vergeten schrijvers, clandestiene speelholen, panden in pakketbootstijl en winkels vol debiele ramsjboeken.

Soms noopt een regenvlaag mij in een volks café te schuilen, waar mannen met doorrookte stemmen aan de tapkast hangen. Baritons van filtersigaretten die, aaneengelegd, een ketting vormen tot in de Zee der Dampen. De mannen loeren naar mij vanuit hun ooghoek, ze vragen zich af wat die rare snuiter uit zijn rugzak zal halen : een bildungsroman of een semi-automatic. Gelukkig heb ik als zoenoffer Het Laatste Nieuws bij mij. Het bloklettert dat de ploegmaat van Lukaku zich de kont heeft afgeveegd met briefjes van twintig pond.

De Blauwe Kikker, heet deze kroeg. Dat is niet zo origineel als ’t Floeren Foefke maar gemakkelijker om in beeld te brengen. De aandachtige waarnemer bemerkt inderdaad een veelheid aan geblauwde kwaakachtigen: kikkers van pluche, kikkers als kaarsen, kikkers met een spaargleuf in hun rug, kikkers die vetplanten herbergen en kikkers die met puitogen naar het tapbiljard staren. Het meisje achter de toog draagt een hangertje om de hals, in sierlijke zilveren letters staat daarop te lezen : Betty. Dat vind ik schoon en wat ontroerend, de wereld zo trots en open tegemoet treden met de naam die je hebt meegekregen van je mama en je papa.

Blikkaarting ! schreeuwt een affiche boven de rood aanlopende hoofden. Tombola met mooie troostprijs voor verliezer ! Uit de luidsprekers klinkt Warwick Avenue van Duffy. Het opzwepende nummer contrasteert met de stutt’n mê gekapt die sinds enkele minuten het gesprek beheersen.

Het is pas kwart voor drie, terwijl het licht al met een zekere vermoeienis naar binnen sijpelt. En toch komt deze dag vol, stel ik in navolging van Frits van Egters vast. Zo goed als elke andere.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

De mannen loeren naar mij vanuit hun ooghoek, ze vragen zich af wat die rare snuiter uit zijn rugzak zal halen: een bildungsroman of een semi-automatic

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content