De legendarische Italiaanse designer en architect Ettore Sottsass ontwierpvoor het Franse huis Baccarat een collectie kristallen vazen en coupes.

voor het Franse huis Baccarat een collectie kristallen vazen en coupes.

Jesse Brouns

Dit is het verhaal van twee dinosaurussen. Enerzijds, een merk: Baccarat, opgericht in 1764 in het dorp met dezelfde naam in het oosten van Frankrijk. Anderzijds, een designer, architect, goeroe: Ettore Sottsass, verwekt in Innsbruck in 1917. Het merk vroeg de designer om enkele ontwerpen: drie coupes, een kaarsenhouder, een karaf en vijf vazen in felle kleuren, telkens verkrijgbaar in een extreem gelimiteerde oplage, van 29 of 49 exemplaren.

De klant: in de ateliers van Baccarat, oorspronkelijk gewoon een glasfabriek, worden kristallen voorwerpen gemaakt sinds 15 november 1816; er werkten in die periode meer dan 3000 mensen. In diezelfde periode kreeg het bedrijf zijn eerste koninklijke bestelling: het Franse regime is sindsdien enkele keren veranderd, maar Baccarat is nog altijd kristalleverancier van het staatshoofd. Sinds 1907 maakt het bedrijf parfumflacons (nog steeds een belangrijke activiteit) en sinds 1948 is het ook in de Verenigde Staten actief. Met designers werkt Baccarat samen sinds 1972. Maar het ging zelden om bekende namen, tenzij Andrée Putman of, veel recenter, Jean-Marie Massaud. Het project met Sottsass is gekoppeld aan een andere collectie met een uitstekende, veel jongere designer: Emmanuel Babled, gespecialiseerd in laswerk (hij combineerde in zijn stukken kristal met Corian). Baccarat heeft thans 46 winkels, tegenover 4 in 1994.

De designer: Ettore Sottsass lijkt een designer met negen levens. Hij begon zijn eigen praktijk in Milaan in 1947, als architect en productdesigner. In de jaren vijftig hielp hij de Italiaanse meubelindustrie uit de grond te stampen. Voor de Tweede Wereldoorlog bestond die uit duizenden kleine, bijna artisanale bedrijfjes; het moderne design werd uitgevonden door een handvol fabrikanten met veel ambitie en moderne productiefaciliteiten. Een ervan was Poltronova, waarvoor Sottsass in de jaren zestig een aantal fascinerende, haast architectonische meubels ontwierp, waaronder de Superbox (een hoge kast) en de Ultrafragola (een spiegel). Beide zijn absolute hoogtepunten van het popdesign uit die tijd.

In 1958 werd Sottsass designconsultant van de schrijfmachinegigant Olivetti, een van de Italiaanse bedrijven die op dat moment wereldwijd de dolce vita belichaamden, samen met Pirelli, Martini, Fiat, Pucci. De designer ontwierp voor Olivetti de allereerste elektronische rekenmachine, plus een reeks schrijfmachines, waaronder de Praxis, de Tekne, de Editor en de Valentine. Die laatste is wellicht de beroemdste schrijfmachine uit de geschiedenis en is onder meer opgenomen in de vaste collectie van het Museum of Modern Art in New York. Tussen de late jaren zestig en het midden van de jaren zeventig was Sottsass een vaste waarde van de avant-garde: hij begon alternatieve scholen en tijdschriften ( Pianeta Fresco, in 1967 gesticht met Allen Ginsberg), schreef verscheidene boeken, tekende, fotografeerde en organiseerde debatten, alles in het teken van radicaal design.

In 1981 stichtte hij de groep Memphis, met enkele medewerkers, vrienden en architecten (hij begon datzelfde jaar een nieuw bureau, Sottsass Associati, dat nog steeds bestaat). Memphis, dat na amper vier jaar werd opgedoekt, symboliseerde een nieuwe richting in design: de pastelkleurtjes, de gespikkelde dessins en de door het postmodernisme geïnspireerde vormen zijn bijna een cliché geworden van toonaangevende decors uit de vroege jaren tachtig. De film Les nuits de la pleine lune van Eric Rohmer toont perfect hoe de stijl verwaterde voor een ruimer publiek. De Memphis-stijl, die in België ongemeen populair was, werd toegepast op kantoormeubilair (voor Vitra ontwierp Sottsass onder meer schuifladenkasten als uitvergrote legoblokken), kapstokken en woningen (onder meer in Sint-Lievens-Houtem en Lanaken).

Het beroemdste Memphis-meubel is een boekenrek, Carlton, dat nog het best kan worden beschreven als een uiteengerekte, felgekleurde versie van Charlotte Perriands standaardboekenrek. Het voorbije decennium heeft Sottsass voornamelijk prestigeprojecten gemaakt, vaak in opdracht van de Mourmans Gallery. Hij organiseerde ook een aantal tentoonstellingen van zijn foto’s, die enkele jaren geleden in boekvorm werden verzameld. Voor Corian, de afdeling van chemiereus Dupont, concipieerde hij vorig jaar een groep reusachtige totems, die de hele wereld zijn afgereisd.

Het project: “Op een ochtend vond ik een prachtig, zwaar stalen mes op een bank van een sushibar op de vismarkt van Tokio”, schrijft de ontwerper in een brochure over de nieuwe kristalcollectie. “Ik stak mijn hand uit om het aan te raken. De jonge Japanse sushi-chef, met een witte band om zijn voorhoofd als een krijger, stormde naar voren, schreeuwend, opdat ik mijn blasfemische geste zou stoppen. Zijn mes was heilig en mocht niet worden aangeraakt door een ongelovige.” De taferelen die hij zag in de oude ateliers van Baccarat waren vergelijkbaar: de arbeiders waren er net zo bezeten als de sushi-chef. Hij observeerde hen terwijl ze van de gloeiende oranje pasta, die net uit de ovens kwam, transparant kristal maakten, een “magisch materiaal waarvan de hardheid, de zuiverheid en de kwetsbaarheid absoluut zijn”. Sottsass getuigt van zijn bewondering voor degenen die het kristal een zinvolle vorm trachten te geven, “de vorm die uiteindelijk een plaats zal vinden tussen het eindeloos aantal vormen die op onze planeet bestaan en die ons vergezellen tijdens de goede tijden en de slechte tijden van de geschiedenis”. De handwerkers weten hoe ze het kokende kristal moeten pletten en rekken, ze weten hoe het licht weerspiegeld zal worden over verscheidene lagen. “Behalve hun absolute concentratie en aandacht voor het minste detail heb ik hun blikken onderzocht, hun lichamen en hun handen, die precieze gestes uitvoerden, rituelen. Alsof ze een religieus gevecht leverden. Alsof hun leven en hun waardigheid ervan afhingen.” Het leek, zegt Sottsass, een heldhaftig moment in hun eigen bestaan.

Als gesmolten, vloeibaar glas zijn vaste vorm aanneemt, speelt er steeds een factor van onzekerheid mee: cirkels zijn geometrisch nooit helemaal exact en oppervlaktes nooit volledig plat, maten en verhoudingen komen nooit helemaal overeen met wat de designer voorzien had. In het geval van kristal is er geen plaats voor onzekerheid, veronderstellingen of interpretaties. Bovendien: “Met het kristal van Baccarat bewaren de vormen in hun volume een abstract, sideraal licht, en dat ‘iets’, wat het ook mag zijn, lijkt zich neer te vleien in een ruimte zonder coördinatie, zonder materie, zonder stof en zonder reden.”

Sottsass zegt dat hij altijd gefascineerd is geweest door kristal in blokvorm, “omdat we door de granieten transparantie zonder spiegels onszelf zien als fragmenten en brokken van een groter geheel in eindeloze beweging”. Precies zoals een caleidoscoop waarin onverwachte en niet-coherente vormen verschijnen “in een ondefinieerbare metafysische staat”. Kristalpasta is altijd bijzonder, vindt de designer, om het even wat je ermee doet.

“Het is misschien die vreemde, onverwachte magie van dik, puur kristal die me ertoe heeft aangezet om zware kristalvormen te concipiëren, grote volumes die de ruimte laten reflecteren, refracteren, repeteren, verveelvoudigen, en verdwijnen.” Zodat er uiteindelijk geen spoor of herinnering overblijft van wat Sottsass “het identificeerbare omringende landschap” noemt. De kamer, kortweg.

Hij beschrijft zijn eigen kristallen voorwerpen als fantastische verschijningen. In het kristal verschijnt een nieuw landschap, een transparante architectuur. Hij heeft getracht zoveel mogelijk het licht, de kleuren en eventuele ‘externe signalen’ in het interieur van het kristal te laten doordringen, zich te verplaatsen en te fragmenteren om zich vervolgens te hercomposeren. “Daarom heb ik geprobeerd om zo weinig mogelijk aan de oppervlaktes te raken, ze zo weinig mogelijk te verderven en ze te laten bestaan als spiegels, zodat het licht vermenigvuldigd wordt.” Dat is allemaal niet nieuw, geeft hij zelf toe, Kolo Moser en Josef Hoffman, gekend van de Wiener Werkstatte (en, in het geval van de tweede, het Palais Stoclet, de mooiste en wellicht beroemdste residentie van Brussel), hebben vergelijkbare voorwerpen gemaakt. Blijft, voor wie het kan betalen, een reeks bevallige en vooral super-de-luxe vazen in technicolor. Een fonkelende aanvulling voor dat identificeerbare landschap rondom ons.

Ettore Sottsass: “Het is misschien die vreemde, onverwachte magie van dik, puur kristal die me ertoe heeft aangezet om zware kristalvormen te concipiëren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content