Ex-wonderkind Patrick Cohen (36 ) stapte als “volleerde” jonge volwassene uit het vedettencircus. Na jaren van bezinning en gelouterd door het leven is hij terug van weggeweest, naar eigen zeggen veel meer muzikant en veel meer mens.

Ik begon piano te spelen toen ik zeven was en in vier jaar tijd had ik het niveau bereikt van iemand die minstens tien jaar studies achter de rug had. Als kind van elf stond ik plots in het midden van de belangstelling, kreeg een hele rits prijzen, werd door zowat iedereen onthaald als een prins, opgevoerd in allerlei tv-programma’s en als een vedette herkend op straat. Dat was knap lastig. Ik dus naar Parijs, als de belofte van de eeuw of zoiets. Met dergelijke epitheta is men in Frankrijk nogal kwistig. Als puber moest ik het in de grootstad helemaal alleen rooien. Moet kunnen, vonden mijn ouders, omdat ik volgens hen te lang aan moeders rokken was blijven hangen. Enige tijd later ben ik naar Basel, Zwitserland, vertrokken, waar ik kennismaakte met de Duitse pianoschool. Ik kreeg er les van Klaus Linder: een leerling van een leerling van een leerling van Liszt. Ik was intussen in het concertcircuit opgenomen en speelde vooral romantische concerti: Brahms, Beethoven, Chopin, Schumann en Liszt. Ik reisde de wereld rond met partituren onder de arm. Een bikkelhard bestaan was dat voor een jonge volwassene. Van het ene hotel naar het andere. Algemene repetitie ’s namiddags, ’s avonds optreden, daarna eten en slapen en het vliegtuig in naar een volgend hotel…

Ik wist dat dit niet kón blijven duren. Ik was verschrikkelijk eenzaam, droevig en diep ongelukkig. De oppervlakkigheid van de meeste concertpianisten stemde ook helemaal niet overeen met wat ik verwachtte van het leven als muzikant. Maar door echte vrienden zoals Jordi Saval en Sigiswald Kuijken kreeg ik rond die tijd belangstelling voor historische instrumenten. In Basel stond een indrukwekkende verzameling oude piano’s, en voor het eerst in mijn leven werd ik autodidact. Dat heeft me enorm veel deugd gedaan. Ik was intussen uit het vedettencircus gestapt en gaf slechts sporadisch nog een recital om den brode, maar deed verder niets meer als solist. Hoewel mijn carrière eigenlijk toen pas op het goede spoor zat, verklaarden mijn ex-leraars me gek. Toch was ik eindelijk mens geworden, dankzij de oude piano én de ontdekking van de wondermooie klank van de viola da gamba, de barokhobo en de barokfluit. Dat heeft me de oren geopend. Ik was net op het goede moment uit het circuit gestapt. Dat harde bestaan had mijn jeugd verpest. Ik moest weg van de scène. Nu begrijp ik zeer goed Glenn Gould (die niet meer voor een publiek wilde optreden, red.). Sommige stukken muziek zou men nooit in het openbaar mogen uitvoeren. Je mag de communicatie met het publiek niet onderschatten. Ze beïnvloedt in grote mate de interpretatie van een werk. Hoe sterk de persoonlijkheid van een muzikant ook moge wezen, hij of zij houdt bewust of onbewust rekening met de reactie van het publiek. Bij sommige repertoirestukken, waaronder de concerti van Liszt, is dat zelfs ingebouwd. Maar bij mazurka’s van Chopin of bepaalde bladzijden van Satie is zoiets dodelijk voor de boodschap. Zoiets vertolken voor duizend mensen is gewoon een verkrachting. Er is nu eenmaal muziek die je alleen in de intiemste kring of zelfs alleen voor jezelf mag spelen, of op cd opnemen, zodat het contact met het publiek niet simultaan loopt. Het andere uiterste vind je bij wat ik des lions de salon noem. Die bespelen letterlijk het publiek, dankzij een instinct dat je vooral als jong talent aankweekt. Gevaarlijk is dat. Dus alsjeblief geen piepjonge mensen laten meedraaien in het circus. In het Germaanse gedeelte van Europa is men hierin nogal nuchter, maar in zuiderse landen loopt men zeer snel van stapel. Ik huiver als ik eraan denk hoe piepjonge Japanse wonderkinderen moeten meedraaien in een onmenselijke competitie: hoe jonger je dit of dat kán doen, hoe sterker je bent en hoe groter je marktwaarde is. Verschrikkelijk. Je begrijpt dat men bij deze manier van werken totaal voorbijschiet aan de essentie van de muziek. Als een 12-jarig meisje-met-witte-sokjes erin slaagt een concerto van Mendelssohn op de bühne te brengen, zal toch iedereen ontroerd zijn zeker… en rinkelt de kassa. Sorry, maar dat is geen muziek en zo bewijst men zowel de muziekliefhebbers als het kind in kwestie een slechte dienst.

Patrick Cohen speelt Chopin en Satie op Glossa/Coda.

Milo Derdeyn / Foto Hypnovisuals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content