Lucas de Wannemaeker (39) studeerde criminologie maar zijn gevoel voor kunst stuurde hem in een andere richting. Nu speurt hij, als expert voor Christie’s Amsterdam, Noordwest-Europa af op zoek naar antiek glas en ceramiek.

Ik ben in ’58 in Anderlecht geboren: een kind van de Expo dus, dat is belangrijk. Mijn kinderjaren bracht ik door in het Pajottenland, een fantastische, weelderige streek om in op te groeien. Maar ik spendeerde ook veel tijd bij mijn grootouders die in Antwerpen een grote meubelzaak hadden. Daar kreeg ik het virus voor de kunst te pakken. Zij verkochten als eersten designmeubilair in BelgiĆ«: dat is toch heel bijzonder.

Op aandringen van mijn vader ging ik, na mijn schooltijd in een gedegen katholieke instelling, rechten studeren aan de VUB. Eigenlijk had ik liever voor kunstgeschiedenis gekozen. Ik vond rechten saai, en begon na mijn kandidatuur criminologie te volgen in Gent. Dat vond ik heel boeiend, maar toen die studies afgelopen waren stond ik daar: wat nu? Ik kon in het gevangeniswezen gaan werken, of bij de politie. Gelukkig kwam ik in die periode in contact met iemand die me op een ander spoor zette: “Je hebt toch een sterke algemene ontwikkeling, doe daar iets mee.” Hij adviseerde mij om naar een internationaal veilinghuis in Londen te gaan, waar trainingen en cursussen worden georganiseerd. Ik dacht: ik ben niet van adel, en krijg toch nooit toegang tot die ivoren toren. Maar ik ging, en volgde er twee jaar lang intensief cursus, dag in dag uit, ook tijdens het weekend. Dat is meer dan vijf Ć  zes jaar universiteit samen. Als eindwerk schreef ik een studie over ceramiek en economie, iets dat mij al lang boeide, want als kind wou ik al pottenbakker worden. Bij Christie’s hadden ze mij opgemerkt en ik werd er in dienst genomen. Ik begon als assistent in King Street om de stiel te leren. Na een jaar vroegen ze me of ik hoofd wilde worden van de ceramiekafdeling van Amsterdam. Daar ben ik met open armen ontvangen, en stelde vast hoeveel clichĆ©s over Nederlanders bij ons de ronde doen. Nederlanders komen bij Vlamingen soms wat brutaal over, maar ze zijn recht door zee en minder schijnheilig, en dat is makkelijker in de omgang. Dertig jaar geleden werden Vlamingen hier als domme broertjes beschouwd: dĆ t is volledig gedaan. Veel Nederlanders zijn zelfs van mening dat het niveau van het dagelijks leven in BelgiĆ« hoger ligt dan bij hen. Het zijn nu vooral de Vlamingen die vol vooroordelen zitten over hun noorderburen. Volgens mij bewondert men in Nederland onze creativiteit. Een kwaliteit die eigen is aan een volk dat in een spanningsveld leeft. Kijk maar naar Ierland met zijn bloeiende literatuur. Of naar onze Antwerpse modeontwerpers, die vandaag internationaal gerenommeerd zijn.

In Amsterdam heb ik dus de veilingen van glas en ceramiek uitgebouwd, nu al tien jaar lang, en telkens met een hogere omzet. Sinds twee jaar zit ik als associate director in het management, en strekt mijn werkterrein zich uit van hier tot in Scandinaviƫ. Een buitengewoon interessante job, waarbij ik de meest uiteenlopende mensen ontmoet, van heel rijk tot heel eenvoudig. Doordat mijn interesses veel breder liggen dan louter mijn job, kan ik ook met iedereen communiceren.

Het is misschien verwonderlijk dat ik zelf geen collectie heb, maar ik vind dat deontologisch erg moeilijk liggen. Natuurlijk heb ik thuis een paar mooie dingetjes, wat Chinees porselein, maar ik wil geen verzameling opbouwen. Je moet eerlijk blijven in dit vak, het is al zo’n complex wereldje.

PIET SWIMBERGHE / FOTO HYPNOVISUALS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content