Wim De Wilde(29) is niet alleen toetsenman van Noordkaap. Hij levert ook muziek voor film, theater en tv, en droomt luidop van eigen scenario’s. Eigenlijk is hij eerder ?speler? dan muzikant.

Piet Dierens / Foto Hypnovisuals

Toen ik geboren werd op 16 december, zei de gynaecoloog tegen mijn moeder : ?Het is vandaag de geboortedag van Beethoven. Dit zal een muzikaal kindje worden.? Die man heeft dus gelijk gekregen. Voor zover ik mij kan herinneren, heb ik altijd op alles geslagen met de bedoeling er muziek uit te krijgen. De eerste 18 jaar van mijn leven was ik drummer. Ik had al heel vroeg een professioneel drumstel. Ik heb het nooit ervaren als een roeping of zo. Zoals je met je gestalte of met de kleur van je ogen moet leven, zo moet je ook leven met die muzikaliteit. Zelfs nu nog beschouw ik muziek maken in de eerste plaats als spelen. Ik wil die spontaniteit niet kwijtraken. Wanneer een opdracht de deadline nadert, voel ik me daar niet zo lekker bij. Nu ik bij Noordkaap zit, kan ik er natuurlijk niet onderuit. Sommige stukken moeten binnen een bepaalde termijn klaar zijn. Zeker bij de soundtracks van Manneken Pis en Alles moet weg was dat het geval. Daardoor wordt het soms moeilijk om dat spelenderwijs musiceren nog hoog in het vaandel te dragen.

Ik ben mijn ouders dankbaar dat ik altijd de mogelijkheid heb gekregen om te spelen. Mijn kamer opbouwen tot een western-saloon ? Dat kon en dat mocht. Ooit, ik was toen zes, schilderde ik een zelfportret van Rubens na op ware grootte. Mijn vader was daar zo enthousiast over dat hij olieverf voor me kocht. De week daarop begon ik samen met mijn broer aan Het Lam Gods, op een laken van een tweepersoonsbed dat we op een kast hadden genageld. Het is nooit af geraakt en de kast was naar de vaantjes, maar toch ontnamen onze ouders ons niet de zin om te blijven experimenteren.

Mijn allereerste groepje had ik toen ik 12 was. Gewoon met wat vrienden. Ik kon elk instrument het best bespelen. Ik moest dus telkens ieders partij voorspelen. De eerste groep waarin iedereen behoorlijk overweg kon met z’n instrument had ik op m’n 18de. Ik herinner me dat we 50 repetities hadden, met evenveel personeelswissels, voor welgeteld één opvoering. Daarna repeteerden we nog eens 50 keer voor een optreden dat nooit heeft plaatsgevonden.

De groep heette heel toepasselijk Murphy’s Law. De wet van Murphy heeft zich met die band wel degelijk doen gelden. Alles wat kon mislopen, is misgelopen. Er was één voordeel : we repeteerden in een instelling voor doven ! We konden zoveel lawaai maken als we wilden. Daarop volgde Plakband, een rhythm & blues-groep die toch een zeker potentieel had, maar er is nooit uitgekomen wat erin zat. Ik geraakte uiteindelijk bij Noordkaap verzeild via Hans Francken, de vorige toetsenman. Die had toen het aanbod gekregen om bij Blue Blot te spelen. Toen hij vroeg of ik hem wilde vervangen, kende ik Noordkaap niet eens. Hij liet me hun muziek horen en dat beviel me wel.

Bij Manneken Pis speelde ik meteen al een grote rol. Dat kwam enerzijds omdat ik gewoon meer tijd had dan de rest van de groep en anderzijds omdat regisseur Frank Van Passel sfeermuziekjes nodig had die met keyboards moesten gemaakt worden. Achteraf bleek dat ook echt wel m’n ding. Nu ik op eigen houtje de muziek maak voor de tv-serie Pietje de Leugenaar, eveneens in een regie van Frank Van Passel, ben ik ervan overtuigd dat ik het ook in m’n eentje kan klaren.

Met Stijn ga ik de musical Praten Als Brugman maken. Het verhaal draait rond Ewald Brugman. Een kereltje dat zo obsessioneel met taal bezig is, dat hij volledig geïsoleerd geraakt.

Totnogtoe heb ik altijd dingen kunnen doen die ik zag zitten. Ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik iets ?voor het geld? moest doen. Moge het zo blijven. Ik denk weinig aan de toekomst. Het interesseert me zelfs niet wat ik over een jaar ga doen. Het zal altijd wel iets artistieks zijn, maar ik heb wel méér kriebels in mijn lijf dan alleen muziek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content