Zopas werd in Cannes ?Le Huitième Jour” voorgesteld, een van de vele Belgische films waarvoor Hubert Pouille(36) naar locaties zocht.

Bart Vandergeten Foto : Lieve Blancquaert

Als je voor een speelfilm naar locaties zoekt, ben je niet met een exacte wetenschap bezig. Je moet je afvragen welke personages in die ruimte zullen leven, welk gevoel ervan moet uitgaan. De keuzes maak je in functie van het scenario. De vereisten van een locatie op zich volstaan dus niet, ze moeten afgestemd zijn op de rest. Doe je dat niet goed, dan mag je nog zo hard werken aan je decors als je wilt, je komt er niet meer. Maar precies dat maakt het werk zo boeiend.

Ik geef het voorbeeld van Le Huitième Jour, de nieuwe film van Jaco Van Dormael waar ik aan meewerkte. We wilden een top-zakenmilieu creëren, we hadden contacten gelegd met het Europees Parlement, en we konden filmen in het nieuwe gebouw aan de Brusselse Leopoldswijk. Daar zouden we het kantoor van de voorzitter gebruiken als vergaderruimte in onze film. De kantoren en de woonplaats van ons personage moesten bijgevolg een stijl hebben die daarbij aansloot. Zo bouwden we een hele structuur op. Jammer dan ook dat het Europees Parlement uiteindelijk van gedacht veranderde. Onze piramide stortte in elkaar, we mochten van vooraf aan beginnen.

Ik had een tijdje een bureau dat locaties zocht, maar dat bouwde ik af. In België zijn er geen voltijdse locatiejagers. Sommigen zijn opnameleiders of regieassistenten, zelf ben ik decorbouwer. En dat helpt me als we de volmaakte locaties niet vinden. Dan zie ik meteen of en wat eraan te verhelpen valt. Het kan volstaan een kleur te veranderen of een gelijkaardig meubilair te installeren als in de andere locatie. Zo krijgt de toeschouwer toch een gevoel van eenheid als in één scène een personage in feite door verschillende locaties loopt. In Daens gaan Pieter Daens en zijn vrouw vanop een balkon weer naar binnen. Welnu, de buitenopnames vonden in Polen plaats, de binnenopnames in België. Door vensters en gordijnen te vervangen, klopte de overgang.

Er komt soms aardig wat zoekwerk bij kijken. Een geschikte weg voor een film vind je niet zomaar in België. Zeker als je geen huizen in beeld wil of als ze in een mooi landschap moeten liggen. En waar moet je een ?gewone straat” gaan zoeken ? Want die moet iets extra hebben dat haar bruikbaar maakt voor de film. Vind je alle nodige eigenschappen niet in één straat, dan neem je drie straten en onderzoek je hoe die in elkaar kunnen overgaan. Is de sfeer dezelfde ? Wat kan ik al dan niet tonen in mijn film ? Op de Brusselse Grote Markt zullen we niet gauw draaien. Buitenlandse ploegen vinden dat wel interessant, maar voor ons hangen er te veel connotaties aan vast. Om dezelfde reden zullen Nederlandse filmers uit de buurt van hun molens blijven.

Het gebeurt ook dat je op eigenaars stoot die na een eerste ervaring genoeg hebben van filmploegen. Niet verwonderlijk : er is een invasie aan mensen en materiaal, met bijvoorbeeld een beschadigde oprit tot gevolg omdat de elektrogroep iets te ver reed. Of het kan dat opnames uitlopen tot twee uur ’s nachts. Ideaal is als een gebouw, zoals het oude RTL-hoofdkwartier in Brussel, plots leeg komt te staan. Je huurt het gewoon, en verder val je niemand lastig.

België ken ik goed, ik heb het vaak genoeg doorkruist. Mijn ouders wonen in Roeselare, ik in Brussel, en geregeld trek ik naar de kust of de Ardennen. Zelfs al ben ik er niet voor mijn beroep, ik blijf attent. Mijn plekjes kunnen er na zes jaar heel anders uitzien, alles verandert zo snel. Vooral voor de historische sites wordt dat een probleem. De weinige mogelijkheden die we nog hadden voor Daens, bestaan misschien al niet meer. Of neem Gent : vijftien jaar geleden een verloederde stad, en nu zo opgeknapt dat je binnen afzienbare tijd weinig of geen historische opnames meer kunt maken. We zullen de decors enorm moeten aanpassen ofwel naar elektronische middelen grijpen. Dan vervangen we via de computer delen van de omgeving. De acteur zal alleen nog in een soort basisomgeving spelen.

Alles verpropert, dat is de grootste tendens. Daardoor verdwijnt het karakter. Toen ik onlangs door Luxemburg reed, viel het me op wat een net landje dat is. In de Belgische Ardennen ligt er nog een mesthoop voor de boerderij te stinken, zijn er nog slechte wegen, en ziet alles er veel sympathieker uit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content