Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

In een erg ambitieus project worden in Florence kunst en mode samengebracht om te zien hoe ze elkaar overlappen en beïnvloeden. Het werd een zeer overweldigende eerste Biennale di Firenze.

Lene Kemps & Pol Moyaert

Mode en kunst in dezelfde ruimte onderbrengen, is een hachelijke onderneming. Naar aanleiding van Mode & Kunst, de expo in het Paleis voor Schone Kunsten schreef Max Borka dat ze zich vaak gedragen als twee halfzusters die ter wille van een erfenis hardnekkig het bestaan van de ander blijven ontkennen.

Kunst- en modeprojecten blijven vaak steken in de beginvraag : is mode nu eigenlijk wel kunst ? Hierop heeft de Biennale meteen resoluut ?ja? geantwoord. ?Het is onzin te denken dat mode en kunst twee verschillende werelden zijn?, zegt Ingrid Sischy, die samen met Germano Celant en Luigi Settembrini directeur van de Biennale is. ?Het moet nu maar eens uit zijn met dat cliché dat kunst en mode vijanden zijn van elkaar.? Sischy wil ontwerpers een context bieden waarin ze ernstig worden genomen. ?Kunst krijgt de ruimte om zichzelf als serieus te profileren. Mode krijgt die mogelijkheid zelden. Kleding wandelt voorbij op een catwalk en daarna verdwijnen de goede ideeën voor eeuwig en altijd.?

In Firenze worden mode en kunst als Fred Astaire en Ginger Rogers opgevoerd. Hij geeft haar klasse, zij geeft hem sex. Mode geeft kunst glamour en kunst geeft mode zwaartekracht. Al maakte Roy Lichtenstein, die voor de Biennale samenwerkte aan een project met Gianni Versace, zich er zorgen over dat de schaal wel eens naar de verkeerde kant zou kunnen overhellen.

?De kledingindustrie vertrouwt op reclame en glamour om zichzelf te verkopen?, zegt hij in Vogue. ?Kunst doet dat niet, of beweert tenminste het niet te doen. Persoonlijk denk ik dat mode kunst is. Maar ik zou het jammer vinden als je een kunstwerk op dezelfde oppervlakkige manier als een kledingstuk zou bekijken.?

Er is geen betere uitdrukking van de tijdgeest dan mode. Maar een kledingstuk is bedoeld voor een lichaam, voor de straat. Om in te bewegen. Niet als stilstaand object in een spiegelkast, hoewel het door zijn schoonheid die plaats vaak wel verdiend. Ontwerpers en kunstenaars zijn beiden bezig met het creëren van een mensbeeld, met het aftasten van begrippen als identiteit, individualiteit en sexualiteit. Het vilten kostuum van Joseph Beuys spreekt dezelfde taal als de pakken van Comme des Garçons. Maar ze hebben een andere eindbedoeling. Kunst verandert niet elke zes maanden en komt zelden in de uitverkoop terecht. Dezelfde zaken die mode kracht geven een zekere oppervlakkigheid en duidelijkheid vormen haar zwakheid wanneer ze in een museum terechtkomt en daar van dichtbij wordt bestudeerd. De ultieme paradox. ?Mode is essentieel?, zegt Van Beirendonck. ?En tegelijkertijd dient ze om weg te gooien.?

Het is een val die de Biennale heel mooi en deskundig heeft weten te vermijden. ?Voor hetzelfde geld zou zo’n project een totale ramp kunnen worden?, geeft Ingrid Sischy toe. ?Daarom hebben we ervoor gekozen het verschijnsel niet te documenteren, want dan doe je het dood. Wat we proberen, is een ontdekkingstocht uit te lokken. Wat gebeurt er ? Wat is er mogelijk ?? In plaats van kunst en mode naast elkaar te zetten en in clichés te vervallen de Mondriaan-jurk van Yves Saint Laurent, de Warhol-jurk van Castelbajac gaat het hier om een confrontatie of poëtische ontmoeting, altijd met verrassende resultaten. Het project heet dan ook il tempo e la moda, tijd en mode. Of Looking at Fashion, een andere manier van kijken.

Binnen in het Forte Belvedere staat werk van artiesten doorheen de twintigste eeuw, die kleding en mode als een verlengde van hun creativiteit beschouwden : de jurken met inkervingen van Lucio Fontana, de keverkleding van Jan Fabre (die een beetje vreemd begint te ruiken), de bruid van Christo, het vilten pak van Beuys, de metalen jurk van Jana Sterbak ; kledingstukken die tot denken aanzetten. Buiten worden kunstenaars en ontwerpers uitgenodigd om samen iets te doen in een ruimte speciaal voor hen ontworpen door Arato Isozaki. Bijna geen kledingstuk te zien. Jenny Holzer en Helmut Lang leveren een louter verbaal werk. Slogans die in een compleet donkere kamer in rode letters voor je ogen flitsen. ?I smell you on my clothes?. Sensualiteit en minimalisme in een zin gevat. Mario Merz en Jil Sander spelen met natuurlijke energie. Wind roept magische beelden op van rust en onrust. Roy Lichtenstein en Gianni Versace presenteren kleding als een elegant beeldhouwwerk. Miuccia Prada en Damien Hirst doen het met dieren. Julian Schnabel en Azzedine Alaïa zijn een en al indrukwekkend kleur en volume. Olivier Herring en Rei Kawakubo presenteren angstaanjagende slapende mensen, mode-mummies. Alleen Tony Cragg en Karl Lagerfeld vallen lichtjes uit de toon, door de ijdelheid van Lagerfeld die zichzelf en zijn foto’s opdringt.

Tegenover deze tentoonstelling staat die van Stazione Leopolda waar ontwerpers, musici en fotografen het begrip persona, individu, onderzoeken. Een gigantische foto van Alexander McQueen. Een gewoon portret, behalve dan dat zijn schedel uiteenspat. In dezelfde zaal, ook van McQueen, een vrouwenlichaam met de bovenste helft aan de ene kant van de muur, de onderste helft aan de andere kant. Gevangen. Met geprononceerde schaamdelen, beschikbaar als het ware voor iedere passant. Op de foto’s van Inez van Lamsweerde is het net dat wat ontbreekt : genitaliën, en haar naakten hebben ook geen tepels, maar wel vette, rode handen.

Yohji Yamamoto heeft een ruimte vol gesmeten met zijn kleren. Ze liggen er als vodden, maar zelfs aan koopjesprijzen is dit een puinhoop van een miljoen. Daartussen uit wrakhout samengestelde skeletten van Nagato Iwasaki : een apocalyptisch beeld.

De bezoeker van New Persona/New Universe bekruipt een steeds groter onbehagen. Hij dwaalt door de zaal van Tony Oursler en wordt omsingeld door beelden en geluiden van angst en ontreddering. David Lynch’s Blue Velvet in ’t kwadraat. De gebroeders Jake en Dinos Chapman doen er nog een schep bovenop : kinderhoofden met penis-horentjes en een grote kist met een kijkgaatje. Wie gluurt ziet filmflitsen van bebloede kinderen. Moeilijk te verteren als je net uit België komt.

Maar het pijnlijkst van al is misschien nog de schitterende vondst van het collectief Studio Azurro. Een tapijt met daarop geprojecteerd acht koppels die vredig liggen te slapen. Als je er over loopt, beginnen de slapers onrustig te kronkelen. De bezoeker kan hier zelf voor nachtmerrie spelen, en het is verbijsterend met welk een gretigheid dat wordt gedaan.

Twee inzendingen die uit de toon vallen door hun optimisme komen uit ons land : het vrolijk oranje speelgoeddiertje met mammoetproporties en elastieken beentjes van Walter Van Beirendonck en de installatie van Ann Demeulemeester. Zij vroeg aan tachtig bekenden een ring, en maakte van al die ringen, van die tachtig heel persoonlijke objecten, een cirkel. Een open cirkel waar er altijd nog eentje bij kan. Een zeldzaam teken van hoop.

Biennale di Firenze, il tempo e la moda, tot 15 december ’96.Arte/Moda in Forte Belvedere ; New Persona/New Universe in Stazione Leopolda ; Emilio Pucci in Palazzo Pitti ; Bruce Weber, Secret Love in Plazzo Spini Feroni ; Elton John, Metamorphosis in Reali Poste, Uffizi ; Habitus, Abito, Abitare in Museo Luigi Pecci di Prato. Twintig ontwerpers in achttien verschillende musea : Issey Miyake, Philip Treacy, Giorgio Armani, Yves Saint Laurent, Manolo Blahnik, Valentino, Gianfranco Ferré, John Galliano, Martin Margiela, Donna Karan, Christian Lacroix, Richard Tyler, Rifat Ozbek, Nigel Atkinson, Romeo Gigli, Jean-Paul Gaultier, Dolce & Gabbana, Anna Sui, Marc Jacobs, Todd Oldham.

Mario Merz en Jil Sander : magische beelden van rust en onrust.

McQueen, Victim of the Fashion Industry, foto Nick Night.

Lucio Fontana : jurk met inkervingen uit 1961.

Olivier Herring en Rei Kawakubo : modemummies.

De keverjurk van Jan Fabre : vreemd geurtje in de zaal.

De slapers van Studio Azurro : speel zelf voor nachtmerrie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content