Klokkendokter Bernard Meier : passie voor tijd

“Ik heb een passie voor mechanische, antieke klokken. Draagbare horloges boeien me minder, die techniek zit meer verborgen. Het allerboeiendste zijn klokken met astro-chronometrie : de beweging van maan en sterren vastgelegd in wijzerplaten. Geniaal hoe ze dat, in de achttiende eeuw al, in tandwieltjes hebben gegoten.”

“Ik zit hier niet rustig achter mijn werkbankje met een loep in mijn oog. Ik voel me ook opgejaagd door de tijdgeest. Dat internet kost ontzettend veel tijd. Ik werk met een timerecorder zodat ik weet hoeveel ik moet aanrekenen.”

“Deze week krijg ik een bijzondere klok binnen, echt een superstuk van de horlogemaker van Lodewijk XIV, met een zonneklok op. Ik hou van de uitdaging om een probleem te ontleden. Als er op Nieuwjaar bijvoorbeeld net een schrikkelseconde bijgeteld moet worden, eens om de zoveel tijd, dan zit iedereen met champagne in de hand, maar ik zit naar de klok te turen.”

“De tijdmeting, dat is interessant. Al kom ik zelf overal te laat. Onderweg kom ik altijd wel iets leuker tegen dan de bestemming.”

Loopster Elodie Ouédraogo : tegen de tijd

“Mijn persoonlijke record op de vierhonderd meter horde is 55.29. Het wereldrecord is nog wel een paar seconden sneller. Met het oog op de Olympische Spelen moet alles sneller en zwaarder. Supercompensatie heet dat : heel veel trainen, dan uitrusten, en naar de wedstrijd alleen nog op kwaliteit trainen.”

“Elke atleet heeft andere trainingsprikkels nodig om tot een goeie tijd te komen. Sommigen hebben een goeie uithouding, maar kunnen niet zo snel lopen. Mijn sterkte is snelheid, maar mijn zwakte is dat ik niet de basis heb van andere hordelopers.”

“Hoe ver kan het menselijk lichaam nog gaan ? Dat is één grote vraagteken. Fascinerend, maar ook frustrerend. Soms loop je tijden die je niet verwacht had. Soms denk je dat je fit bent, en loop je keislecht.”

“Een wedstrijd wordt soms op een duizendste van een seconde beslecht. Je tijd maakt het verschil tussen winnen en verliezen, tussen wel of geen finale, goud of brons. In het dagelijkse leven heb ik het moeilijk om op tijd te komen. Voor Elle heb ik maandelijks een columndeadline, dat lukt nog wel.”

Begrafenisondernemer Arne Desmadryl : tijd van komen en gaan

“Als kind tekende ik geen Ferrari’s op papier, wel lijkwagens. Geen idee waarom. Sinds mijn achttien werk ik als begrafenisondernemer, vier jaar intussen. Mijn ouders dachten dat ik geen oog meer zou dichtdoen. Griezelig vind ik het niet. De dood is voor mij even normaal als een hamer voor een timmerman. Het hoort bij het leven, je leert relativeren als je er dichtbij staat.”

“Ik maak door mijn job wel het beste van mijn tijd, elke dag, nooit uitstellen tot morgen. Een kleine ruzie wil ik zo rap mogelijk uitpraten. Stel dat ik straks verongeluk. Ik verzorg thuis een slang, ik studeerde dierenzorg en ben gebeten door de reptielenmicrobe. Daar kruipt veel vrije tijd in, maar ik ga ook al eens graag op restaurant.”

“Eén keer moest ik bij een vrouw een fles wijn afleveren en ik wist dat ze ’s avonds tot euthanasie zou overgaan. Dat was raar, ik weet niet waarom ze pijn had, het leek alsof ze nog prima kon lachen en wandelen.”

“Ik heb de hele dvd-box van Six feet under. De max hoe ze de dood en begrafenissen daarin zo bespreekbaar maken. De realiteit is vaak veel killer.”

Jarig op 29 februari Philippe Pourhashemi : jong voor zijn tijd

“Ik ben Frans, maar geboren in Iran op 29 februari 1976, drie jaar voor de revolutie. Toen ik zes dagen oud was, zijn mijn ouders naar Parijs verhuisd, vandaag woon ik in Brussel. Mijn vader is Iraniër, mijn moeder Frans.”

“Volgens de Europese kalender ben ik geboren op 29 februari, een beetje frustrerend, je zit altijd ergens tussenin. Ik vier normaal op de 28 februari, 1 maart voelt te laat aan, dat is andere maand. Op mijn identiteitskaart staat echter dat ik op 21 maart geboren ben. Volgens de moslimkalender is dat de eerste dag van het nieuwe jaar, als je dan geboren wordt, krijgen je ouders een belastingvoordeel. Mijn vader werkte voor de ambassade, ik denk dat hij zijn connecties heeft aangesproken om wat te foefelen. Ik wéét dat ik op 29 februari geboren ben, mijn moeder heeft het me verteld.”

“Ik ben dan ook nog eens linkshandig, ik heb een vriend, en ben modejournalist, dat zijn veel issues voor één persoon. Ik heb mijn thesis geschreven over identiteit ( lacht).”

“Die verjaardag om de vier jaar, dat is toch iets surreëels. Ik word nu negen. Ik werk dan ook nog eens in de mode, en 29 februari valt altijd tijdens de modeweek van Parijs. Nu kan ik nog geen groot feest geven voor mijn vrienden.”

Groenteboeren Paul Vander Elst en Suzanne : tijd om te groeien

“Mijn vrouw en ik zijn al dertig jaar groenteboeren in Hombeek. We telen bloemkool, prei, tarwe en korrelmais. Op 1 maart planten we de eerste bloemkolen, daarna elke week tot 1 augustus. We leveren vijf dagen per week aan de markt in Sint-Katelijne-Waver.”

“De bloemkolen van maart worden ten vroegste geoogst op 10 mei, de oogst loopt door tot 1 december. De bloemkool van mei, is een ander ras dan die van augustus, maar dat proef je niet. Vanaf juli planten we prei, die we van december tot half maart kunnen oogsten.”

“Ik kan aan veel mensen niet uitleggen dat wij moeilijk iets kunnen plannen in het weekend. Als ik vandaag bloemkool wil planten, maar het regent, dan moet ik wachten. Misschien lukt het morgen om 7 uur wel. Vorig jaar zijn we last minute vier dagen naar Spanje geweest, zeldzaam. Ik vind het wel jammer dat veel buren niet weten dat ik al twintig jaar het veld achter hun tuin bewerk, of welke gewassen wanneer op het veld staan. Het ritme van de seizoenen, veel mensen zijn dat kwijt. In de zomer om halfzes met de zon opstaan, geweldig is dat.”

De gevangene : tijd uitzitten

“Ik ben in Engeland veroordeeld tot acht jaar. Na vier jaar ginder zit ik nu in Leuven Centraal ook bijna vier jaar. Het moment van veroordeling is het zwaarste : wat ga ik met acht jaar doen ? Ik besloot te gaan studeren aan de Open University : moderne talen, een master pol&soc. Daarna nam ik er nog toegepaste talen bij en een master onderwijskunde. Het eerste jaar was hard, vier uur per dag studeren haalde ik niet. Maar plots maak je een klik en wil je niet achterop geraken. Ik kwam tijd te kort, soms vroeg ik een maand geen bezoek. Mijn thesis ging over onderwijs voor allochtonen in gesloten instellingen. Ik vergat op de duur dat ik gevangen zat. Ik turfde de dagen niet op de muur, mijn kalender was een academische studiekalender.”

“In Engeland wordt meteen je psychologisch profiel opgemaakt en je krijgt psychologische begeleiding. Als je bijvoorbeeld zit voor slagen en verwondingen, krijg je cursussen anger management of enhanced thinking skills. In België wordt pas een jaar voor je vrijlating zo’n profiel geschetst. Seksueel delinquenten, waarom zitten die eerst zes jaar zonder begeleiding ? Ik wil daarin een adviserende rol spelen als ik buitenkom.”

“In Engeland wordt een gevangenisstraf gezien als doing time : je moet je actief inzetten. In België zien ze een straf veeleer als time done, je tijd passief uitzitten. Hier worden fantastische lessen aangeboden : bouwkunde, elektriciteit en culturele avonden, maar geen psychologische begeleiding.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content