Glenn Sestig richtte samen met Bvardk een appartement in dat refereert aan Hollywood-sterren uit de jaren veertig. U krijgt het te zien in primeur. Samen met andere realisaties van deze Gentse architect vormt de duplex het thema van een kijkboek.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Er zijn plekken waarvan je meteen voelt dat ze zonder omwegen de droom van de bewoners vertolken. De eigenaar van deze duplex is iemand uit de modewereld, iemand die werkt met stoffen, kleuren en texturen, iemand die omgaat met sterren van het witte doek en uit de trendy magazines. Hijzelf is een Pietje Precies in zijn manier van kleden en in zijn manier van leven. Elke beweging lijkt bestudeerd, alsof hij met discrete elegantie op perfecte wijze door het leven wil gaan. Op de bovenste verdieping van zijn duplex bevindt zich een schitterend terras langs een groot stadspark, zodat hij uitkijk heeft op de kruinen van de bomen en de grijsblauwe lucht. Er is een duidelijke scheiding tussen de dag- en nachtvertrekken: de trap naar de benedenverdieping. Daar is de ruimte kleiner, net groot genoeg voor een salon.

Toen de eigenaar zijn levensruimte wilde veranderen, schafte hij zich allerlei lectuur aan en maakte een eerste schifting. Nog voor hij begon, wist hij al wat hij wilde. Van twee dingen was hij absoluut zeker: de ufo-tafel met ellipsvormig blad en onderstel, en het bed 4-12 met een verchroomde voet. Ze zijn allebei van Ferrucio Laviani ( Emmemobili) en lijken wel te zweven. Daarnaast moesten kleuren en stoffen een hoofdrol krijgen. Het was dus geen toeval dat hij bij GlennSestig terechtkwam. Samen met de schilder Bvardk heeft Sestig al verscheidene interieurs gerealiseerd, waaronder de boetiek Verso en de kapsalons Soap en Box in Antwerpen. Drie handelszaken die de mens van zijn verleidelijkste zijde willen tonen door te spelen met spiegels. Er is nog iets anders wat in het werk van deze twee artiesten opvalt: platte vlakken en kleur, waarbij de keuze van de kleur de lijnen van de architectuur versterkt. Die kleur kan bestaan uit echte pigmenten of afkomstig zijn van een lichtbron, een gekleurde neonlamp.

Het is allemaal zeer verfijnd wat hij doet. Glenn Sestig kan een stijl creëren die niet gebonden is aan een bepaalde plek of cultuur, maar aan een etherische wereld die je associeert met de Hollywood-sterren uit de jaren veertig. Er hangt zelfs iets wazigs in de lucht.

Die gewaarwordingen hebben alles te maken met het gebruik van kleuren en materialen. Verchroomd staal voor het bed en de trapleuning, daim voor sommige verticale vlakken, grote grijze fluwelen gordijnen, donkere spiegels die meer licht lijken op te slorpen dan te weerkaatsen. Het kleurenpalet is contrastrijk. Het verschil tussen het groen, de donker gekleurde eik en de leisteen boven en het fluorescente rood van de bar beneden lijkt enorm. Maar die bar staat dan wel in zo’n kleine ruimte dat hij een sterk accent nodig had. De neutrale kleuren zijn gekozen in dialoog met het aanwezige groen, want als overdag de ramen en gordijnen openstaan, dan lijken de bomen van het park deel uit te maken van de woning.

Maar ’s nachts verandert alles, dan regeren de tl-lampen en hun evenbeeld in de spiegels. De keuze van het meubilair – zoals de Donghia-fauteuil in goudkleurig fluweel – geeft het beoogde effect, dat van een interieur dat niet het stempel draagt van een plek, maar van een levensstijl die net zo goed in New York als in Londen of Berlijn kan gedijen.

Door te focussen op de aankleding (ook al is die essentieel) zou je al snel de architectuur vergeten. Toch zijn de verbouwingen ingrijpend geweest. Ze moesten vooral het lijnenspel en het gevoel van ruimtelijkheid versterken. Toen je vroeger de bovenverdieping binnenkwam, keek je tegen een trap en een muur aan, wat een indruk van geslotenheid gaf. Die muur werd gedeeltelijk gesloopt om de keuken open te maken. Aan de achterzijde van die keuken bevindt zich een klein terrasje. Omdat Sestig van circulatie houdt, plaatste hij de keuken tegen de wand van de eetkamer. Ze is onzichtbaar en heeft de vorm van een gang die aan twee kanten toegankelijk is. De trap werd zeventig centimeter verplaatst om iets meer ruimte te creëren tussen de deur en het salon. Het is geen praaltrap, hij werd gereduceerd tot zijn primaire functie, namelijk de verbinding tussen twee verdiepingen. Het is dus een smalle trap geworden, wat zijn grafische uitstraling nog accentueert.

De benedenverdieping vergde een andere aanpak. Je bevindt je hier in een cocon, een oord van stilte, enkel afgebakend door muren. Geen terrassen. Dit diende een vriendelijke plek te worden om er te lezen of te mediteren, en die tegelijkertijd een gevoel van ruimtelijkheid geeft. Het kleine rode barmeubel – dat nog eens weerspiegeld wordt – zorgt voor afleiding, levert stof voor intrige op zo’n kleine oppervlakte. De trap kan worden verborgen achter een schuifdeur.

Maar Sestig speelt hier vooral met zijn favorieten: de zwevende kasten. De bergmeubelen zijn opgehangen aan het plafond en geven een persoon die neerzit de indruk dat de ruimte groter is. Die indruk wordt nog versterkt door een vernuftig spel van spiegels en verlichting die vanachter de muren lijkt te komen.

Op enkele heel precieze verzoeken in verband met de meubelkeuze na, kreeg Sestig hier volledig carte blanche. Dit is nochtans geen auteurswerk, maar een signatuur op maat, nauw verwant met de haute couture.

De foto’s bij dit artikel komen uit de kunstig uitgegeven monografie ‘Glenn Sestig First Regards’, 168 blz., uitgegeven door Toohcsmi, Burggravenlaan 40, 9000 Gent, e-mail:

info@imschoot.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content