Sommige villabewoners zijn jaloers op deze woonruimte die veel minder gekost heeft dan hun eigen interieur, vertelt kunstschilder Tjen Meylemans met een glimlach.

De vergelijking met een villa maakt hij met enige trots en een vleugje humor, want hij beseft natuurlijk ook dat een kunstenaar anders leeft dan een burgerman. Bovendien is dit een heus woonatelier en is er niets dat ons herinnert aan een klassieke woning. Het pand is wel helemaal afgewerkt, maar zonder luxe, voor een doorsnee gezin is dit een Spartaanse woonst.

Maar Tjen Meylemans leeft dus tussen zijn schilderijen. “Ik schilder trouwens overal een beetje, hangt ervan af welk moment van de dag of van het jaar”, legt hij uit. “Ik werk vooral ’s nachts, dus speelt overdag het licht geen rol. Overdag herwerk ik wel eens een schilderij, maar dat is alles. Ik werk zowel boven als beneden. In de winter het vaakst beneden, omdat het er warmer is. En als ik iets vuil maak, dan neem ik gewoon een pot verf en in geen tijd is de vloer of de bespatte muur geretoucheerd.”

Zijn atelier vind ik een ietwat surrealistische ruimte, omdat er geen vensters zijn, maar wel ruime, zelfs spectaculaire doorzichten. Bovendien zijn er de wit geschilderde binnenvensters die voor een vreemd, rustgevend effect zorgen. Vergeet niet dat dit een eiland is in het hart van Borgerhout, het contrast met de drukke omgeving is behoorlijk groot. Het was ooit een textielfabriek waar vrachtwagens naar binnen konden rijden. De gehele betonconstructie kwam in verschillende fasen tot stand, wat resulteert in een rommelige structuur die met een laag witte verf werd geneutraliseerd. Hij heeft vrijwel alles behouden, ook het merkwaardige binnenplein met de vensters, eigenlijk een overdekte koer.

Hij voegde alleen een dakterras toe, met een studio om vrienden te logeren. Dit deel staat los van het eigenlijke atelier dat hij betrekt. Het terras is trouwens heel merkwaardig afgewerkt, met een hoge, blauwe, blinde muur die volhangt met mosselen, zoals sommige van zijn schilderijen.

De schilderijen van Tjen zijn dominant aanwezig in alle ruimten. Maar nergens krijg je het klassieke beeld van een atelier, omdat de doeken bijvoorbeeld niet tegen de muur zijn gestapeld. Elk doek heeft een volwaardige plaats aan de muur of op de grond. Doordat Tjen ook gemakkelijk van boven naar beneden kan kijken, legt hij doeken op de grond. Zijn vrij kleurrijke werken voelen zich prima tegen de achtergrond van een grijze vloer of witte wand. Tjen Meylemans is een van de weinige kunstschilders die zo door het interieur van een woning zijn gefascineerd. Van de meeste kunstenaars zijn de woningen vaak niet om aan te zien, hun atelier vinden ze zoveel belangrijker. Tjen denkt grondig na over het gehele concept en de aankleding en vertelt dat hij al jaren bezig is met meubelen kiezen. “In mijn studententijd had ik al oog voor hedendaags meubilair. Dat kwam doordat sommige leraren het in huis hadden, wat me aansprak.”

“Maar toen had ik nog niet de middelen om zo’n stuk aan te kopen en dacht ik telkens : ooit koop ik het wel. Uiteindelijk is dat ook gebeurd. Zo kwamen die ligbank van LeCorbusier en tulpstoel van Pierre Paulin hier terecht. Ik merk trouwens dat veel hedendaagse ontwerpen gebaseerd zijn op meubelen uit de jaren zestig en zeventig. Kijk bijvoorbeeld naar de lampen in mijn huis, er zitten oude en nieuwe tussen en je merkt geen verschil op.”

Hier en daar liggen er ook stapels interieurmagazines. “Ik vind dat er momenteel meer ideeën te rapen vallen in die bladen dan in kunsttijdschriften. Ook de combinaties van kunst met architectuur zijn boeiend. Kunst is trouwens meestal decoratief. Hedendaagse kunst wordt wel steevast als een filosofie voorgesteld, maar ze is dat niet. Neem als voorbeeld drie video’s in een ruimte of een opeenstapeling van vijf televisietoestellen, dat is uiteindelijk toch puur decoratie ? Zet die dingen in een lelijke ruimte en er schiet niets van over. Misschien is de hedendaagse kunst nog decoratiever dan vroeger, want ze heeft de omgeving meer dan nodig.”

De werken van Tjen Meylemans hebben geen filosofische pretenties. “Ik ben gewoon een kunstschilder”, beweert hij, “en zal dat blijven ook, zelfs al is het op een dag de mode niet meer. Schilderen is op zich al boeiend genoeg en de tijd is al zo beperkt dat je die broodnodig hebt om je ideeën uit te werken. Schilderkunst is ook fascinerend en je kunt niet altijd blijven vernieuwen. Wat als nieuw wordt beschouwd, is het meestal niet en dat is ook niet nodig.” Dat klinkt ietwat profetisch, maar gaat evenzeer op voor architectuur, interieur en design. De vormen hoeven niet altijd te veranderen om hedendaags te ogen. Een boeiend interieur oogt in de eerste plaats persoonlijk. Zoiets schuilt soms in kleine details. Kijk bijvoorbeeld naar de wijze waarop Tjen zich van deze ruimten bedient en met zijn objecten omspringt. Ongeveer midden in de woning heeft hij een gele sokkel staan met een ouderwets serviesje op. “Dat is een herinnering aan mijn grootmoeder van wie ik dit serviesje heb. Ik heb het hier neergezet op een Jeff Koons-achtige manier, op een gele sokkel waar je niet naast kunt kijken. Ik vind dat wel prettig in een strak interieur. Het is ook een manier om de sporen van drie generaties samen te brengen, met elementen van mijn grootmoeder en moeder.” Het resultaat is een pretentieloze installatie. n

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content