Dit is het land van de gebroeders Grimm, en omwonenden doopten dit boshuis van een man en zijn kat dan ook Hexenhaus. Twee Britse architecten verbouwden de woning tot een plek waar de verbeelding regeert en de natuur de hoofdrol speelt.

Het begon met een brief van Sir Karl aan Snuff Smithson, met de vraag of deze een uitkijkpost zou kunnen bouwen. Op het eerste gezicht niets bijzonders, ware het niet dat Sir Karl de kater is van Axel Bruchhäuser, en Snuff Smithson de kat van Peter en Alison Smithson, een koppel dat behoort tot de belangrijkste naoorlogse architecten van Groot-Brittannië. Beide poezen onderhielden in de jaren tachtig een uitgebreide correspondentie, die vandaag veilig opgeborgen zit in het archief van Axel Bruchhäuser, oprichter en directeur van het Duitse meubelbedrijf Tecta.

Sinds het midden van de jaren tachtig bouwden en verbouwden de Smithsons niet alleen delen van de Tectafabriek, maar ook het woonhuis van Axel en poes Karl. Hexenhaus (heksenhuis) is ondertussen tot een icoon uitgegroeid. Over een periode van vijftien jaar verrijkte het architectenpaar het typisch Duitse boshuis met veranda’s, ramen, doorkijken en verschillende tuinpaviljoenen. Een ‘conglomerate ordening’, noemen ze het zelf. Het concept is dat een woning in een mensenleven meegroeit en de bewoners nieuwe verlangens en noden krijgen.

Hoewel het huis geen enkele architecturale pretentie uitstraalt, is het van een uitzonderlijke genialiteit. Zowel het interieur als het uitzicht blijft je voortdurend verrassen. Zo heb je van op de centrale zitbank via maar liefst acht verschillende openingen telkens een ander uitzicht. Of bedachten de architecten tussen de inkomhal en een zithoek een doorkijk die zo is uitgewerkt dat het wel een schilderij lijkt. Je blik in dit huis wordt gedirigeerd door details. Zelfs de sauna heeft een raam, met zicht op de kruin van een boom.

Verscheidene bouwsels op het hellende terrein zijn via wandelpaden en hoge loopbruggen verbonden met het woonhuis, zoals de Tuinkamer en het Lantaarnpaviljoen, dat als laatste in 2002 werd opgetrokken, kort voor de dood van Peter Smithson. Het hoogpotige Heksenbezemhuis is nog een ontwerp van Alison, die zich ervoor inspireerde op de vele wachttorens die je in de streek vindt. Het werd pas na haar dood in 1993 gerealiseerd en is het ‘weekendverblijf’ van Axel en Karl. Ze gaan er ‘op vakantie’, wiegen er tussen de boomtoppen mee op de wind, en leven er tussen de oerelementen. Alison voorzag er een kleine kachel, een bed, een tafel en een bank. De vloer en het dak zijn voor het grootste deel in glas, waardoor je zowel de bomen, de lucht als de varens en het struikgewas onder de toren ziet. De kamer heeft geen enkele rechte hoek en ieder detail is er met de hand gemaakt.

Axel collectioneert meubelen, vooral kraagstoelen. De meeste staan tentoon in zijn Kragstuhlmuseum, eveneens een gebouw van de Smithsons, op de bedrijfsterreinen van Tecta, bij Kassel. In zijn eigen huis heeft hij zowel bijzondere stukken staan als souvenirs en tekeningen. Maar zijn woning mag geen museum zijn, het is eerder een labyrint van gevoelens en anekdotes. Bovendien geven de vele details niet meteen hun geheim prijs. Zo bijvoorbeeld begrijpen we pas op het einde van de dag de ware betekenis van de Riverbank Window, het raam met zicht op de rivier. Voor we vertrekken, nemen zowel Axel als Karl plaats op die favoriete plek en zien we waarom de ene zijde zoveel hoger is dan de andere. Opdat de man en zijn kat voor het raam op dezelfde ooghoogte de wereld kunnen aanschouwen, en elkaar na een dagtaak recht in de ogen kunnen zien.

Tekst en foto’s June & John Brown – OWI

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content