WIM DENOLF – FOTO’S GUY KOKKEN

Wat?

Sinds thaiboksen eind jaren zestig in België werd geïntroduceerd, nam het aantal clubs gestaag toe. Vele leden houden het, zoals Steve, bij twee à drie keer trainen per week, zonder échte bokskampen. De oosterse gevechtssport, voorlopig alleen gedemonstreerd op de Asian Games, is immers een volledige work-out waarbij je per uur 800 à 1200 calorieën verbrandt. Je traint er conditie en uithoudingsvermogen mee, maar ook kracht, soepelheid en snelheid, terwijl velen het ook als een mentale training zien.

Onze bevindingen

In de sportzaal tel ik een twintigtal jongens tussen pakweg twaalf en dertig jaar, al beoefenen ook meisjes deze sport. Van spierbundels is echter geen sprake. Integendeel, fitnessjongens schieten vaak tekort inzake souplesse en snelheid. De opwarming vliegt er meteen goed in: tien minuten touwtjespringen. Een makkie denk je, maar het tempo ligt hoog en van standbeen wisselen zonder struikelen is moeilijk. Na enkele simpele stretchoefeningen, om de heupen en onderrug los te draaien en de dijbeenspieren en liezen te rekken, worden meteen de basisbewegingen aangeleerd. Thaiboksen is een kwestie van zelfstandig en al doende te leren, waarbij de trainer het ritme van de oefeningen aangeeft en zonodig verbetert. De eerste les? De verdediging: licht door de benen gebogen, linkervoet vooraan, waarbij de vuisten steeds de zijkant van je gezicht en je kin beschermen en de ellebogen de heupen bewaken. “Niet huppelen”, corrigeert de trainer me, “gewoon rustig bewegen en na elke slag terugkeren naar je basishouding.” Ondertussen draag ik immers bokshandschoenen en oefen ik vuistslagen met een partner: recht vooruit met gestrekte arm, of ingedraaid, met verticaal of horizontale gehoekte arm en licht gedraaide heupen. Doelwitten zijn het gezicht, het middenrif en de lever, waar een goed gemikte stoot ademhalingsproblemen en zelfs een knock-out kan veroorzaken. Aanvankelijk ben ik onwennig en moet ik kort en krachtig leren uithalen, maar tot mijn eigen verbazing geef ik er al gauw met plezier een lel op. Ik voel plotseling testosteron waar ik die niet eens vermoedde en beloof nooit meer weg te zappen van een bokswedstrijd. Bovendien voel ik me hier erg op mijn gemak, want van competitie of opschepperij is geen sprake.

Daarna volgen de voettechnieken. Ik trap voorwaarts in het middenrif van mijn tegenstander en probeer met het scheenbeen de buiten- en achterkant van zijn bovenbenen te raken. Al gauw heb ik er spijt van dat ik geen beenbescherming draag; dat wordt blauwe plekken tellen. Als we clinchen, waarbij we elkaar lijf aan lijf omklemmen en de ander uit balans proberen te brengen met knie- en elleboogstoten, durf ik hem nauwelijks aan te raken. De achttienjarige, veeleer een tengere knul, zou me nochtans zo buiten westen slaan. Boksen blijkt trouwens een erg technische affaire te zijn: de verschillende lichaamsdelen moeten samenwerken en enige behendigheid komt van pas.

Als ik in de ring tien minuten lang een ervaren thaibokser tegenover me krijg, vuurt hij de vuistslagen en beenbewegingen zo snel af dat ik sterretjes zie. Van weerwerk is geen sprake, ik durf amper met de ogen te knipperen. Met een welgemikte trap schopt hij me minstens drie keer onderuit, zodat ik met een luide plof op mijn rug beland, en twee keer denk ik dat mijn gebit loszit. Ik schrik: dit hadden we niet afgesproken. Mijn sparringpartner beheerst zijn kracht echter meesterlijk. Hij bezeert me nooit, al voel ik zijn benen nog dagen in mijn ribben. Mijn hart bonst in mijn keel van opwinding. Ik ga uit pure zelfverdediging op in het spel, en toch is het een vriendschappelijk duel.

Anderhalf uur later ben ik veranderd in een zweterige Rambo en dan moet de krachttraining, push-ups en buikspieroefeningen in alle mogelijke variaties, nog beginnen. De leerlingen volgen de instructies haast stoïcijns op, maar als we de onderste ledematen sterken en door de benen gezakt tegen de muur leunen (hou dát maar eens vijf minuten vol), ben ik bekaf. Bij de laatste trappen tegen de bokszak schop ik mezelf onderuit: ik glijd uit in mijn eigen zweetdruppels.

Tijdens de stretchoefeningen, waarbij de jongens elkaar spontaan helpen en enkelen zo lenig als ballerina’s zijn, hoef ik niet meer overtuigd te worden: zelden zo’n efficiënte en volledige training meegemaakt! Alle spanningen zijn in een mum van tijd verdwenen. De gezamenlijke groet ter afsluiting van de les is een welgemeend dankjewel.

Info

De Belgische Federatie Kick Boxing Muay Thai (BFKBMT) telt clubs in het hele land. Lidmaatschap kost doorgaans 25 à 37,5 euro per maand en vereist voorafgaand medisch onderzoek. Een verzekering kost ongeveer 45 euro per jaar. Boksgala’s vinden plaats in Mortsel (29 september), Luik (20 oktober) en Mechelen (27 oktober). Info: BFKBMT, Louis Hapstraat 140, 1040 Brussel, 02 736 48 16, muay-thai-belgium@skynet.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content