Ooit was de watermolen op deze plek het eigendom van de betovergrootvader van architect Steven Winderickx. Hij renoveerde bij wijze van uitdaging een bijhorende stalling tot een gezellige woning, zonder rijke materialen en met een simpele indeling.

Goed vijftien jaar geleden stonden hier vervallen gebouwen tussen brandnetels en hopen puin. Steven Winderickx : “Het scheelde weinig of heel deze site werd gesloopt. Gelukkig hebben we ze kunnen redden, dit is een van de laatste authentieke stukjes landschap van de Brusselse rand.”

Het gebouw hoort bij een oude watermolen, waaruit in de loop der eeuwen een klein industrieel complex is ontstaan. “Het begon in de twaalfde eeuw met de molen Ten Broek, aan de Molenbeek die via Alsemberg in de Zenne stroomt. Eerst werd er graan gemalen, nadien kwam er een houtzagerij bij en nog later een papiermolen. In de negentiende eeuw werden er turbines gebouwd die dat mogelijk maakten. Maar de bedrijvigheid stopte in 1963, en sindsdien zette de verkrotting in.”

Winderickx gaf de panden opnieuw een functie. Zo bracht hij er zijn eigen architectuurbureau in onder, dat vooral bedrijfsgebouwen ontwerpt. Verder turnde hij een oude stalling om tot woning. “Voor mij was dit een testcase. Het gesloten gebouwtje, dat nauwelijks ramen had, wilde ik renoveren met een loftsfeer, zonder de architectuur te veranderen of er een opvallend hedendaagse stempel op te drukken. Wij, architecten, doen dat te veel en te snel. Ons eerste werk bestond erin deze plek groener te maken. We plantten duizenden bomen. Nu is het hier weer een oase van rust. Ondertussen heb ik ook geleerd van die oude gebouwen, van de wijze waarop en waarom ze werden opgetrokken. Vroeger gebeurde dat spontaan : had men een atelier van honderd vierkante meter nodig, dan werd dat neergezet in een onopvallende stijl. Je merkte amper het verschil tussen oud en nieuw. Ook daarom heb ik van deze renovatie geen statement van moderne architectuur willen maken. Ik vatte de ruimtes wel op een ‘moderne’ manier op en liet op een ‘moderne’ manier het licht binnenvallen.”

De gesloten constructie van de stalling werd gedeeltelijk opengebroken. “Omdat Eveline en ik van die loftsfeer houden, kozen we voor oude industriële ramen, gekaleide muren en een gegoten kwartsvloer. Voor de rest is het interieur strak, sober en licht. We braken de muren door voor grotere ruimtes en om de communicatie tussen de verschillende niveaus te bevorderen. De keuken kreeg de mooiste oriëntatie, aan de tuinzijde, omdat we daar het vaakst samenzijn. De dubbele deur staat meestal open. De living is voor ’s avonds, als de kinderen slapen. De nonchalante stijl maakt het leven hier gemakkelijker. De kinderen mogen gerust van de tuin het huis in, alles is onderhoudsvriendelijk.”

Voor de afwerking kozen Eveline en Steven voor eenvoudige materialen. De ramen werden ter plekke recupereerd. Overal zijn de balken zichtbaar, en de wanden van de slaapkamers werden met brede planken betimmerd. “We wilden een landelijke, natuurlijke sfeer. Er ligt een oude vijver naast het terras en de vele bomen kun je zien van overal in huis. Het is hier heerlijk wonen.” n

Tekst Piet Swimberghe l Foto’s Jan Verlinde

Het huis ligt in een van de laatste authentieke stukjes landschap van de Brusselse rand.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content