Imago, promotie, status, daar draait het om. Hard zijn, niet in je kaarten laten kijken. Relaties worden duels, seks een kil machtsspel. In æPush Up 1-3Æ schetst Roland Schimmelpfennig en ontluisterend beeld van het moderne bedrijfsleven. Een summiere tekstlezing met Jasper Brandis, die het stuk voor Het Toneelhuis regisseerde. Ine Renson / Illustratie Jozefien DaelemansOp het eerste gezicht gaat Push Up 1-3 over carrière, over big time business. Auteur Roland Schimmelpfennig laat in drie spitse dialogen, afgewisseld door confronterende monologen, zien hoe werknemers uit een niet nader omschreven bedrijf zich in duizend bochten wringen om een trapje hoger te geraken op de ladder. Op striemende wijze legt hij het ellebogenwerk bloot dat ambitieuze happy singles gebruiken om zichzelf een weg naar de top te banen.

Op het eerste gezicht ongenaakbaar, maar vanbinnen verteerd door angst en onzekerheid. Want daar gaat Push Up eigenlijk echt over: over de radeloosheid van mensen die allen gretig op zoek zijn naar erkenning, macht, aandacht en liefde.”Het verhaal speelt zich af in een grote, moderne onderneming, maar in feite is dat niet zo belangrijk”, vindt Jasper Brandis, de jonge Duitse regisseur die het stuk voor zijn rekening neemt. “De auteur heeft dat bedrijf als setting genomen, maar het stuk zou zich evengoed kunnen afspelen in een theater of een bar, een plaats waar mensen elkaar ontmoeten. Het punt is dat de dialogen de neurose van het leven van elke dag illustreren. Ze ontluisteren hoe mensen met elkaar omgaan: hoe ze in het nauw gedreven worden en elkaar in het nauw drijven. De spelletjes die we spelen met elkaar. De mechanismen zijn erg duidelijk, en angstwekkend herkenbaar. Het stuk gaat over kracht en zwakte. En over angst. Dat vooral.”Angelika: Haar de koffie in het gezicht gooien betekende een ontsporing. Controleverlies. Maar ze had het verdiend. Dat stuk stront had het niet anders verdiend.Ze zat daar en probeerde zich door impertinentie te profileren. Probeerde eenvoudig de zaak te ontwijken. Wilde zich sterk voordoen. Zelfbewust. Aangeleerd, maar niet zo slecht. (à) Ze zat tegenover mij, ik was verbaasd over haar onbeschaamdheid. De ongelofelijke onbeschaamdheid, om hoe dan ook dit gesprek te verlangen.Hoe speelt ze het klaar? Hoe heeft zij hem plat gekregen, zoals ze eruitziet? Met die miezerige air van vakkennis en ambitie.Jasper Brandis: “Twee vrouwen zitten tegenover elkaar en proberen zich sterk voor te doen. Maar het is gewoon een pose. De ondergeschikte gedraagt zich brutaal maar heeft haar houding volledig ingestudeerd, het is fake. Angelika, haar baas, gebruikt haar machtspositie, maar toont haar zwakheid door haar zelfbeheersing te verliezen. Je zou kunnen zeggen dat het gaat over jaloezie, omdat de jongere vrouw een affaire heeft met de man van haar overste. Maar de spanning zit dieper. Die man interesseert geen van beiden. Voor Angelika is de gedachte gewoon onverdraaglijk dat een ondergeschikte het lef heeft met haar man te neuken, en het niet eens te verbergen. Het feit dat ze openlijk te kijken wordt gezet. Dat is misschien het doorslaggevende aspect van haar jaloezie: dat de ander denkt dat ze het niet doorheeft. De machteloosheid en de woede die daardoor ontstaan, zijn erg herkenbaar.”Sabine: Ik had al twee jaar geen seks meer. En ik ben achtentwintig. Ik sta iedere ochtend om zes uur op. Ik neem een koude douche en daarna ontbijt ik. (à) Dan begin ik mij aan te kleden. (à) Ik vind het moeilijk om te beslissen wat ik moet aantrekken. Dat is een probleem. Ik verwissel vaak meerdere keren alles wat ik aan heb, tot ik beslist heb wat ik moet aantrekken. (à) Dat is niet eenvoudig. Dat is afzien. (à) Wanneer ik met mijn gezicht klaar ben, ga ik met de lift naar de garage in de kelder. Het is dan acht uur. Halverwege stap ik uit en ga terug. Terug naar boven. Want ik voel mij een ramp. Ik hou het niet uit. Ik doe de twee veiligheidssloten van mijn deur weer open en kleed mij om. Ik ben niet meer tevreden met wat ik aanheb. Ik draag meestal blauw. Ik hou niet echt van blauw, behalve misschien bij jeans, of bij wintertruien, maar toch draag ik meestal blauw. Ik ben ertoe overgegaan alles in het blauw te dragen. (à) Dus, wat de kleur betreft, past het bij elkaar. Maar toch ga ik halverwege terug en kleed mij nog eens om. Ik verwissel alles. Kousen, slip, bh. Ik vind mezelf lelijk. Ik moet vlug zijn, de klokt tikt en ik sta voor de spiegel in de gang en ik vind mezelf lelijk.”Deze passage over het ochtendritueel toont de onzekerheid van een controlefreak. Het gedrag van Sabine is bijna autistisch, als een dwangneurose. Het is iets wat we allemaal in meerdere of mindere mate doen: rituelen inbouwen om het leven draaglijker te maken. Terug van de auto naar de badkamer, zich helemaal omkleden, zelfs tot het ondergoed toe, en daarna nog steeds niet tevreden zijn met het resultaat. In het geval van Sabine is heel haar garderobe dan nog identiek: er zit geen variatie in. Dat maakt het nog cynischer, dat omkleden. Het illustreert het schizofrene van het leven dat veel mensen leiden: ze zijn extreem zwak en onzeker, maar eenmaal in het bedrijf nemen ze het imago aan van de geslaagde en zelfzekere carrièreman of -vrouw. Ze willen alles onder controle hebben, wat vaak neerkomt op een totaal controleverlies. En alles draait rond angst. De angst die de motor is van hun succes. De kleingeestige bedrijfswereld is er helemaal door gedomineerd: de angst dat iemand controle krijgt over jouw leven, en de poses die we aannemen om dat te vermijden. Bij uitbreiding is het die angst die ons leven van elke dag onderbouwt. En ondermijnt, natuurlijk.”Sabine: Ik had natuurlijk nooit iets gehad met haar man. Totaal ondenkbaar. Mijn relatie met Kramer was een zuivere werkrelatie. (à) Maar het was goed dat zij dacht dat ik hem geneukt had. Het was goed dat zij daar zo van overtuigd was. Dat ze dat geloofde van mij.”Dat is een van de sterkste passages uit het stuk. Op het eerste gezicht gaat het over seks, maar de onderliggende gedachte is imagebuilding. Je een bepaalde houding aanmeten. Aan een vooropgesteld beeld willen voldoen. In het zakenleven zie je dat heel sterk. In Duitsland is Frankfurt de stad van de grote banken en verzekeringskantoren. Om onderzoek te doen naar het thema van dit stuk, zijn we naar de wijk getrokken waar alle makelaars een glas komen drinken na hun werk. Je houdt het niet voor mogelijk: het ziet eruit als een grote reclamespot. Iedereen probeert zich te gedragen zoals hen op tv wordt voorgespiegeld. Het is zo absurd. En ik ben er zeker van dat ze geen privé-leven hebben, dat hun thuis gewoon een peperdure, zielloze flat is die enkel dient om anderen te imponeren. Ik zeg niet dat het slecht is, maar het is wel de realiteit. Ze willen dat reclamedoel van het stijlvolle huis en het juiste imago bereiken, en verder niets. Ze hebben geen echte wensen. Het is enkel een façade om hun onzekerheid te verbergen. Ook de volgende passage illustreert dat heel uitgesproken.”Patrizia: (à) Het is misschien een cliché maar ik wil ooit op een dag in één van deze kantoren mijn eigen bureau hebben. Ik wil een groot huis, liefst in New York, en ik wil een man leren kennen die er goed uitziet, die mij op een totaal doorregende dag in Central Park over een grote plas water draagt, omdat er nu een keer momenten zijn waarop je alleen niet verder komt. Ik wil een kind, en ik wil in pyjamaÆs slapen en Æs morgens na een hectische taxirit in een perfect kostuum en met een zo wat ge[{squ}]mproviseerd, maar toch fantastisch kapsel de lift nemen naar hierboven. Ik wil op het zachte tapijt naar mijn bureau gaan en uit de open deuren van de kantoren het zachte geklik van toetsen op een klavier horenà”Deze vrouw slaagt er niet in de illusie te doorprikken. Het is een ordinaire droom, er zit geen echte zoektocht naar geluk achter. En niemand ontsnapt aan het cliché. We praten over de dingen alsof ze echt zijn: seks, carrière, promotie. Maar niets is wat het lijkt. Het is niet meer dan de idee iemand te zijn. Het is trouwens opvallend dat we nooit te weten komen waar dat bedrijf precies voor staat. We weten dat het stuk zich afspeelt in de æontwikkelingsafdelingÆ. Maar ze kunnen om het even wat ontwikkelen. Dat de auteur daar niet verder op ingaat, is op zich al een statement. Het illustreert het zielloze van heel de onderneming. Het zijn net hamsters die de hele tijd in een rad lopen. Als het maar vooruitgaat. Ze weten waarschijnlijk zelf niet eens wat ze produceren. Het gaat gewoon over the company. Meer niet. En over mensen die doelen hebben die nergens op slaan. Ze willen altijd maar vooruit, maar weten eigenlijk niet echt waarheen. Laat staan waarom. Maar die voorgekauwde doelen zijn de enige zekerheid die ze hebben in hun leven. Ze kunnen niets verzinnen wat ze echt willen, behalve die stereotypen. Voor de rest overvalt hun leven hen gewoon: ze nemen het niet van harte.”Robert: (à) Ik hou van de geluiden van de zestiende verdieping, alles klinkt hier anders, zelfs het daglicht lijkt hier veranderd. Ik voel mij gespannen, maar tegelijk zeker. Altijd als ik op de zestiende verdieping ben, krijg ik zoÆn specifiek gevoel in mijn maag, zo van: hier wil ik geraken. Ik stond voor het bureau van Kramer en ik dacht aan al diegenen die het niet gelukt was. Die juist zoals ik erbij wilden horen, op de directieverdieping, maar voor wie het op zekere dag niet meer hogerop ging. Die ergens een fout gemaakt hadden, en dus bleven steken, terwijl ik hen voorbijstak en het maakteà”Je ziet hoe ze een illusie willen bereiken: the only way is up, denken ze. En de ene klimt op door de andere naar beneden te duwen. Die manipulatietechnieken verschillen overigens niet zoveel van degene die we in ons persoonlijke leven gebruiken, in onze omgang met anderen. In het bedrijfsleven gebeurt het misschien bewuster, maar ik ben ervan overtuigd dat iedereen de hele tijd probeert macht te verwerven, de situatie onder controle te krijgen. En iedereen die iets wil bereiken, gaat bewust of onbewust anderen manipuleren.”Patrizia: Het was de beste seks die ik ooit gehad heb. Ik wilde niet dat hij de indruk had dat ik het nodig had. Dat ik het, al was het maar een beetje, nodig had.Er was helemaal geen aanleiding om hem te laten weten dat hij mij kon hebben. Het ging erom hem ondubbelzinnig te laten weten dat ik ben zoals hij is. Zoals hij, van dezelfde klasse, alleen op een ander gebied. Creatief, groot prestatievermogen. Hard, als het moet: ik heb op dit moment, begin dertig, een functie die anderen in heel hun carrière nooit zullen bereiken.We leken zodanig op elkaar, wij hoorden gewoon samen. En daarom belde ik hem niet.”De bottom line van dit alles is de ultieme schreeuw om affectie. Graag gezien willen worden, aangeraakt willen worden. Au fond is het dat waar we allemaal mee worstelen. Een lange zoektocht naar affectie. Push Up gaat voor een groot deel over seks. Maar ook dat is opnieuw een metafoor voor eenzaamheid. Zoals Patrizia en Robert: ze ontmoeten elkaar, ze hebben extreme seks, maar daarna kunnen ze niet gewoon praten met elkaar. Ze denken dat het grote liefde is, maar ze delen die niet met elkaar. Ze zijn er gewoon mee bezig in hun eigen fantasie. Het is zo intriest allemaal. Ze gaan om met seks alsof het niets voor hen betekent, terwijl ze eigenlijk allemaal nood hebben aan een diepere vorm van affectie. Ze gebruiken seks in hun machtsspelletjes: het wordt steeds meer iets wat je doet, het maakt niet uit met wie, als onderdeel van een strategie. Ze zoeken ook niet echt naar iets diepers: dat gaan ze angstvallig uit de weg.”Robert: (à) En zij belde mij niet op. Ze liet niks van zich horen. Geen telefoontje, geen berichtje. Misschien was ik voor haar gewoon een korte affaire in het bureau van haar chef. Zij interesseerde zich niet voor mij. Ze vond misschien dat ik het niet waard was. Ik liet haar koud. Langzaamaan werd ik woedend. Ik werd woedend, omdat zij mij niet opbelde. Ik werd woedend, omdat zij niet inzag wie ik was, wat wij samen konden zijn. Ik betekende niets voor haar, en daar ging ze voor boeten. Daar zou ik haar ooit zwaar voor laten boeten.”Persoonlijke vetes afreageren op het werk, het is een onderdeel van het spel dat we spelen. Dat gebeurt waarschijnlijk vaak. Maar niemand zou het ooit durven toegeven. Het zijn gedachten die we nooit openlijk uitspreken. Een donkere kant in ons allemaal: zij zal ervoor boeten, omdat ik mij geraakt voel. En Robert neemt wraak, maar uiteindelijk wordt hij zelf een slachtoffer. Het verlost hem immers niet van zijn angst en zijn eenzaamheid. Want dat is het intrigerende aan de spelletjes die we spelen: meestal is er nooit een winnaar. Uiteindelijk blijven we toch alleen achter, met onze broze dromen. We denken wel dat we dingen gewonnen hebben in ons leven, terwijl het eigenlijk allemaal lucht is. Instant geluk, daar komt het vaak op neer.”Angelika: (à) Wij lijken op elkaar. Professioneel aan de top, maar uiterlijk totale middelmaat. Oké, u bent jonger. Wanneer wij vriendinnen waren geweest, Sabine, dan hadden wij elkaar Æs ochtends maar moeten aankijken en wij zouden lachen. Omdat elk van ons van de ander had geweten hoe lang ze Æs ochtends vertwijfeld voor de spiegel geprobeerd had om met oogschaduw nog iets van haar vervelend gezicht te maken. “Het cynische van de hele zaak is nog dat we allemaal zo hard ons best doen om ons te onderscheiden van de rest, terwijl we eigenlijk vaak hetzelfde denken en dezelfde doelen hebben. We hebben vaak dezelfde twijfels en vragen, maar we durven het gewoon niet toegeven. Uit angst niet meer te voldoen aan het imago. Of omdat de ander je zwakheid zou gebruiken om je plaats in te nemen. Daarom zet iedereen zich schrap. Angelika en Sabine zouden vriendinnen kunnen zijn, maar hun onzekerheid maakt hen tot vijanden. En tot eenzaten. Die onderliggende gedachte van extreme eenzaamheid maakt het voor mij interessant; het zet me aan het denken over mijn eigen leven. Je vraagt je af waar je zelf mee bezig bent. Door te zien wat eenzaamheid betekent en hoe mensen er elke dag opnieuw mee omgaan.””Waarom we zo leven? Voor een stuk uit decadentie, denk ik. Op een bepaalde manier evolueert onze maatschappij naar een soort decadentie, en leegheid, die zichzelf in stand houdt. Ze vindt haar voedingsbodem in de valse dromen die we hebben: een carrière, een huis, het perfecte gezin. Dat komt omdat we opgegroeid zijn met een bepaald niveau van welvaart, dat ons de ruimte geeft dergelijke dromen na te jagen. Wanneer je dag en nacht werkt om te overleven, heb je de tijd niet om je daarover te bekommeren. De mensen uit het moderne bedrijfsleven werken natuurlijk ook hard, maar eigenlijk is dat niet nodig. Ze doen het gewoon omdat het cool en sexy is om overuren te kloppen. Om hogerop te geraken. Maar vooral om te vergeten dat hun leven zo saai is. Verveling maakt ons materialistisch. Het doet de nood aan instant bevrediging toenemen. We werken de hele tijd om de verveling en eenzaamheid te verjagen, terwijl we er alleen maar eenzamer door worden. Dat is juist het triestige van de situatie.”

Push Up 1-3 speelt van 5 tot 18 december en op 31 januari en 1 februari in de Bourlaschouwburg in Antwerpen en gaat op tournee in Vlaanderen en Nederland van 7 tot 30 januari. Met Maarten Bosmans, Benny Claessens, Els Dottermans, Els Olaerts, Michaël Pas, Kristien De Proost, Katrien De Ruysscher, Vic De Wachter en Jorgen Cassier. Info: HYPERLINK “http://www.toneelhuis.be/”www.toneelhuis.be, 03 224 88 44.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content