Een handvol toonaangevende designers ontwierp gastenkamers voor de legendarische Villa Noailles in het Zuid-Franse Hyères, een modernistisch paleis dat in de jaren twintig werd opgetrokken en nu bijna helemaal is gerestaureerd.

Villa Noailles, een pronkpaleis op de heuvels van Hyères, is een van de indrukwekkendste modernistische woningen in Frankrijk. Niet alleen een hoogtepunt van de tussenoorlogse constructivistische architectuur, maar ook het absolute meesterwerk van architect Rob Mallet-Stevens. De villa is een eindeloos, in verschillende fases aangelegd labyrint van kamers, terrassen, trappen en tuinen, met als hoogtepunt een gigantisch overdekt zwembad dat uitkijkt over de Middellandse Zee.

De woning, gebouwd tussen 1924 en 1928 in opdracht van Charles en Marie-Laure de Noailles, stond jaren te verkommeren. Tot de organisatie van het toen nog kleine modefestival van Hyères er in de jaren tachtig zijn hoofdkwartier vestigde. De ruïne is intussen grotendeels gerenoveerd. Het modefestival, nu wereldwijd gereputeerd, heeft er nog steeds zijn basis. En dat geldt ook voor De-sign Parade, een evenement dat komende zomer aan zijn derde editie toe is. Daarnaast worden in de villa regelmatig tentoonstel- lingen georganiseerd, gewijd aan hedendaagse architectuur en fotografie. Die aandacht voor de cultuur van onze tijd verbindt het gebouw met zijn rijke verleden, toen de internationale avant-garde er over de vloer kwam. Mijnheer en mevrouw Noailles waren invloedrijke mecenassen.

Onlangs kreeg de villa er een nieuwe vleugel gastenkamers bij, elk ongeveer twaalf vierkante meter groot. Ze liggen op een rij op het hoogste niveau van het complex, aan een eigen tuin met een fantastisch uitzicht. Ze werden ingericht door een handvol toonaangevende designers : de Fransen François Azambourg, David Dubois en Florence Doléac, en het Duitse duo Bless.

De directie van Villa Noailles eert zo de traditie. De oorspronkelijke bouwheren werkten destijds al samen met avant-gardistische decorateurs. Het meubilair werd ontworpen door onder anderen Pierre Chareau (de architect van het Maison De Verre in Parijs), Theo van Doesburg (de legendarische voorman van De Stijl), Sybold van Ravesteyn (de Nederlandse architect van onder meer het Centraal Station van Rotterdam), en Georges Djo-Bourgeois. De laatste ontwierp de streng geometrische eetkamer en, in 1926, de oorspronkelijke incarnatie van de gastenkamers. Die zagen er allemaal identiek uit, telkens met een eigen badkamer, uitgepuurd standaardmeubilair en een stenen vloer met geometrische motieven. De meubels gingen mettertijd verloren. Er blijft niet meer dan één foto van over, destijds gepubliceerd in een magazine.

De kamers hebben een zeker kunsthistorisch belang. Hebben er destijds gelogeerd : kunstenaars als Giacometti, Brancusi, Poulenc, Cocteau, Gide, Man Ray en Dior. Luis Buñuel schreef er, in de winter van 1929, het scenario van de film L’age d’or. De vernieuwde gastenverblijven zijn in eerste instantie bestemd voor de kunstenaars, designers en fotografen die voor de Villa Noailles aan projecten of tentoonstellingen werken (en dus jammer genoeg niet voor u en ik). De opdracht werd deels door de overheid gefinancierd, en deels door een privéstichting.

David Dubois : Un lieu de vie …

David Dubois, geboren in 1971, is afgestudeerd aan Ensci Les Ateliers in 2003. Hij heeft samengewerkt met Bless (zie verder) en met de Franse designer Martin Szekely, en staat nu aan het hoofd van zijn eigen praktijk. Hij heeft de voorbije jaren vooral gewerkt als scenograaf, onder meer voor Villa Noailles en Palais de Tokyo in Parijs, maar ook voor Mudam in Luxemburg. Zijn meubilair is tentoongesteld in gespecialiseerde galeries, zoals Kreo en FR66, beide in Parijs.

De kamer van Dubois heet officieel ‘Un lieu de vie dans son contexte global’. “Gastenkamers ontwerpen voor Villa Noailles is in eerste instantie opnieuw zin geven aan de oorspronkelijke roeping van de villa : een woning zijn, een creatieve plek waar experiment niet wordt geschuwd.” Het was voor Dubois belangrijk een ruimte te ontwerpen die relatief neutraal zou zijn. Zijn werk is niet esthetisch, geen enkel designelement hier is puur decoratief. Het bed bestaat bijvoorbeeld gewoon uit twee immense planken. De stoel (Leatherchair) heeft een vak waarin kleren of andere persoonlijke spullen kunnen worden opgeborgen. In de riemen die de houten tafel rechthouden kunnen pennen of documenten.

De accessoires zijn het leukst : een sportschoen (van Pierre Hardy nog wel) is gerecycleerd als muurobject, een trainingsjasje als toiletpapierhouder. Op het bed ligt een Echarpe de lit, een sjaal die eventueel ook als tas kan worden gebruikt. De Airbag is een opblaasbare lamp, en de vaas, ten slotte, is een bizarre parasiet, verstopt in een standaardbloempot.

François Azambourg : 3×4

François Azambourg, die onlangs onder meer heeft gewerkt met de Italiaanse fabrikanten Cappellini en Poltrona Frau, wordt nog steeds niet helemaal naar waarde geschat : de man, geboren in 1963, is in zijn vakgebied een genie. Zijn uitgangspunt voor de gastenkamer : een werkruimte van twaalf vierkante meter netjes houden, en wegdromen in de badkuip. Hij ontwierp een aantal dozen, een bed, een tafel, een stoel, een nachttafel en enkele accessoires. De dozen, in eikenhout, dienen hoofdzakelijk als mobiel rommelhok. De meubels zijn eenvoudig, zonder pretentie. De bureaulamp dient tegelijk als horloge. In de badkamer hangt van het plafond een schuine spiegel, die de bader de mogelijkheid geeft het landschap te bewonderen (zij het omgekeerd). De vaas van Azambourg is van glas, behoorlijk traditioneel, en gemaakt in Meisenthal door het Centre international d’art verrier.

Florence Doléac : Chambre avec vue

Florence Doléac, geboren in 1968, was van 1994 tot 2003 lid van het Parijse ontwerperscollectief Radi Designers. Ze verliet de groep destijds omdat ze liever alleen wilde werken. Sindsdien rijgt ze project aan project : van zilveren deurklinken in de vorm van uitwerpselen tot onderzoek naar pijnbeleving.

Toen Doléac voor het eerst haar kamer te zien kreeg, viel haar blik bijna automatisch op het raam. Waar zou een gast het meest genieten van het uitzicht ? Achter zijn bureau ? Languit op bed ? De ontwerpster bedacht een lit clos, een bed in een enorme houten kist, afgesloten van de rest van de kamer door een schuifdeur en een dito luik. Wie dat openschuift, heeft een weergaloos uitzicht op de Méditerranée. Als het luik naar beneden is gelaten, wordt het panorama door middel van een minuscuul gaatje op de achterwand van het bed geprojecteerd : de kist is een camera obscura en de bezoeker gaat, in de woorden van Doléac, “naar huis met een mentale tatoeage”. In de kist zijn ook twee lampen geïntegreerd en een plateau dat kan worden gebruikt als tafel. Doléac ontwierp, net als de andere designers, een vaas. En als zitelement is er een exemplaar van haar Patapouf, een stoel met een dubbel gebruik : recht als bureaustoel, en omgekeerd als ligstoel.

Bless : La chambre idéale

Bless is de ietwat excentrieke vennootschap van Desiree Heiss (geboren in 1971) en Ines Kaag (geboren in 1970), actief in de textielindustrie, de kunstwereld en sinds een aantal jaren ook de designsector.

Het belangrijkste stuk van hun kamer is een reusachtige houten tafel die, met een druk op een knop, kan worden omgedraaid, en dan dienst doet als bed. De hybride kreeg de naam Bless N°33 Hyères Artistcare, Workbed. Er werd zes maanden aan gewerkt, en het ding heeft bijna het volledige budget van de kamer opgeslokt. Bless installeerde verder nog een muurgrote foto van Villa Noailles, een vaas die aan het plafond is gevestigd, en een aantal accessoires (in de jaren twintig en dertig vonden gasten comfortabele kleren van Chanel in hun kasten).

We hebben de ideale kamer van Bless zelf mogen testen tijdens de nacht voor de officiële opening : je slaapt op vensterhoogte, en wordt daardoor ’s ochtends wakker met dat al eerder vermelde perfecte uitzicht over de Middellandse Zee. In theorie, althans, want voor gebruikers van contactlenzen, zoals wijzelf, gaat er enige frustratie mee gepaard : wie perfect wil ontwaken, stopt beter zijn lenzen in voor hij wakker wordt. Maar voor je het weet lig je de hele nacht te peinzen over de beste oplossing om dat te doen. Gelukkig kunnen de rolluiken dicht : oogjes toe, en weg met dat verdomde landschap.

Door Jesse Brouns I Foto’s Olivier Amsellem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content