Het feestje deed mij denken aan album nummer honderd van Jommeke, Het Jubilee, waarin Anatool opeens danst met Madame Pepermunt en knappe Mataboe met de huishoudster van Mic Mac Jampudding. Mensen uit verschillende levens wervelden in het rond en het had iets surrealistisch ze met elkaar in gesprek te zien raken. Maar zo’n boekvoorstelling hoort er nu eenmaal bij en onze Hoed u voor namaak is op een prettige manier te water gelaten, als een rank zeilscheepje waartegen een fles bubbels kapot wordt geslagen. Er waren nogal wat mensen van wie ik voelde dat ze het goed voorhadden met mij, zoals Jacqueline en Rob, die mij een pot pastazeep cadeau deden, speciaal voor mechaniek en werkplaatsen (‘hydrateert de handen dankzij zijdeproteïnen’).

Onder deskundige begeleiding van deze Rob dook ik onlangs onder de motorkap van mijn auto, een nieuwe ervaring. Een plek die altijd mysterieus geweest was, onthulde opeens haar geheimen, een samenstel van overzichtelijke onderdelen en doorgrondelijke kabels. We verversten de olie en vervingen een filter, dat niet in het werkplaatshandboek vermeld staat, door een onderhoudsvrij exemplaar (mocht u zich zo’n filter willen voorstellen dat zes keer de aardbol is rondgereden : denk aan de kruising tussen een toiletrol en zo’n vogel die na de schipbreuk van een tanker pikzwart ligt te trekkebekken op het strand). Ten slotte maakten we de EGR-klep schoon, wat een gevoel gaf van opluchting en vervulling.

Van deze Rob, en zijn Jacqueline, kreeg ik op onze boekvoorstelling ook een boek cadeau waarvan de titel altijd al tot mijn verbeelding sprak : Zen & de kunst van het motoronderhoud. Die klepper uit de jaren zeventig had ik eerder al proberen te lezen, maar dat was toen niet gelukt, na enkele bladzijden al had ik afgehaakt. Nu echter, op dit moment van mijn leven, bleek dit wat uit de mode gesukkelde cultboek perfect aan te sluiten bij de wanhopige zoektocht naar kwaliteit die ik het laatste jaar heb ervaren in een steeds lager geratete rommelwereld, en ik was nog maar enkele bladzijden ver toen ik al een zin onderstreepte : De Boeddha, of God de Vader, zetelt met evenveel gemak in het circuit van een computer of de tandraderen in de versnellingsbak van een motor als op de top van een berg of in de blaadjes van een bloem.

Robert M. Pirsig is het soort schrijver bij wie je een soort noodzaak achter zijn geschriften vermoedt, omdat hij ze spaarzaam en weldoordacht op de wereld heeft losgelaten. Naar verluidt, had Pirsig op zijn negende een IQ van 170 en ik verdiep mij wat verder in deze merkwaardige figuur, die nog schijnt te leven. Dit misschien wel vind ik een van de prettigste zaken in de wereld : dat je in steeds nieuwe dingen geïnteresseerd kunt raken, of het nu motoronderhoud is of de trektocht van grote zeevogels, en dat je daar dan zoveel over te weten kunt komen dat zo boeiend blijkt dat je je niet meer kunt voorstellen daar niet eerder gebeten door te zijn geraakt.

Intussen kachelt de wereld daarbuiten verder, hoewel kachelen misschien het woord niet is voor de roetsjbaan waarop we zijn terechtgekomen en die niet elders lijkt te kunnen eindigen dan in een hellemond – of kolonisatie door Chinezen. De aanhoudende stroom berichten over corruptie en malversatie, zwarte beursmaandagen, hagelbollen van vijf centimeter, NVA-barbecues, hongerstillende hormonen, het failliet van Europa, het gemiddeld vermogen van de Belg (85.000 euro, vastgoed uitgesloten), toptroela Concetta Fagard en de geplande, hypermoderne make-over van Aldifilialen niet van aard is mij tomeloos vrolijk te maken. Zelfs Kiku de kanarie is in de rui, waardoor hij niet meer wil fluiten.

Fortunately zijn er nog voldoende dingen die je afleiden van een in wezen beroerde toestand, zoals mijn neef Joe die op bezoek komt uit Australië, met zijn vrouw die hij plagend tegen zich aan trekt, neef Joe die zijn hele leven in de luchtvaart heeft gezeten en nog zweefvliegt, op zijn 84, Joe die de Queen heeft ontmoet en Charles de Gaulle en Sir Edmund Hillary, de eerste die Mount Everest bedwong. Joe zegt mijn vader nog “zo tastbaar zoals jij hier zit” voor zich te zien als jonge snaak van 25, dat is 73 jaar geleden. Zulke oude neven heb je en zulke hinkstapsprongen maak je door de tijd, als je vader 55 was bij je geboorte en zelf de jongste van elf kinderen, die intussen allemaal allang klinisch dood zijn. Van op het familieportret in de hal bekijken ze mij aandoenlijk ernstig, gekleed in krappe vesten en te korte broeken, alsof zij mijn supporters zijn in een rugbymatch die ongelijk maar toch spannend is.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content