In het noordwesten, dicht tegen de Algerijnse grens, ligt een ander stukje Tunesië. De streek rond Tabarka is groener, beboster en heuvelachtiger dan de rest van het land.

Ik hou niet zo van Tabarka”, zegt een man van de douanepolitie vertrouwelijk. “Het is een plaats voor schilders, voor dichters en schrijvers, maar niet voor mij. Er gebeurt hier weinig.” Om je heen kijkend, zou je hem geloven. Om vier uur ’s middags slaapt Tabarka. De blauw-witte huisjes liggen er even stil bij als de gammele bootjes in de haven. Afgetekend tegen de azure horizon torent het oude militaire fort boven het stadje uit als enige bezienswaardigheid. Het is rustig voor de tijd van het jaar. Weinig toeristen, een enkele trekker met rugzak, een paar jonge gezinnen met natte ambities. Enkele plaatselijke adolescenten hangen lusteloos tegen de muur en een paar oude Tunesiërs nippen aan een glaasje muntthee.

Een stadje voor kunstenaars. In ieder geval een plek voor wie de tijd wil nemen de charme ervan in zich op te nemen. Een schilder zou er zijn gading vinden als hij houdt van authenticiteit die niet gebed is in een oud, historisch patrimonium, ondanks Tabarka’s antieke wortels. Geblokte huisjes, stoffige straatjes, een uitnodigend visrestaurant met zicht op de haven, zinderend in de namiddagzon. Nauwelijks verstoord door een zachte zeebries. Een stilleven. Een schrijver vindt hier de stilte om te mediteren, de rust en inspiratie van een warmhartig volk. Een dichter zou er de nog niet verloederde mediterrane sfeer kunnen bezingen, een muzikant zich verliezen in de repetitieve tonen van de malouf.

Niets te beleven? Soms kennen inwoners hun eigen streek het slechtst. Want Tabarka bezoek je niet in de eerste plaats voor een strandvakantie in de schaduw van een vijfsterrenhotel of voor het herkenbare toerismegevoel in het stadscentrum. Naar Tabarka kom je voor het duiken, voor de jacht, de sport, de wandeltochten. Voor cultuur ook, antiek en hedendaags. Want ’s zomers bruist dit stadje van leven door de muziek- en theaterfestivals.

De echte trekpleisters van Tabarka liggen niet in maar rond de stad: de zee met haar rotsige kust en de groene heuvels. In de diepte van het water bijvoorbeeld, waar prachtige koraalriffen en een rijke flora en fauna beginners aanzetten om een duik te nemen in het ongewisse. Clubs genoeg die jonge avonturiers willen initiëren in het diepzeeduiken of geroutineerden willen begeleiden. Of in de 100.000 ha woud, waar hyena’s, wolven en everzwijnen leven. Vroeger kon je er nog op een beer stoten en de laatste tijger is hier geschoten in de jaren ’60. Een groen paradijs met honderden waterbronnen, zoals de zilveren bron van Aïn Draham, die het doel kunnen zijn van een van de vele uitgestippelde trektochten, te voet of te paard.

Het verleden van de streek spreekt op een tachtigtal kilometer van Tabarka in de ruïnes van Bulla Regia, achttien eeuwen geleden een Romeinse vestiging met 20.000 inwoners, en dankzij stevig bouwmateriaal en vernuftige verluchtingstechnieken indrukwekkend goed bewaard. Authentieke mozaïeken worden door een waterscheut weer volledig tot leven gebracht en wekken bijna de argwaan gerestaureerd te zijn. Wadend tussen nog kranig rechtopstaande muren, zou je uren kunnen blijven om de antieke tijd te doen herleven, maar in de hittegolf van juni mummifiëren we bijna ter plekke.

Komt dat duikerpak straks toch nog van pas.

Anne Wislez

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content