“Waarom zou je nog een massief zilveren stuk kopen als een verzilverd er bijna eender uitziet maar wel zes keer goedkoper is ? ” Dat vroeg Charles Christofle, founding father van Maison

Christofle, zich vorige eeuw terecht af. Zes generaties, veel

technologische evoluties en woelige ekonomische periodes later,

gaat de fabrikant van prestigieus tafelzilver met vernieuwde kracht

de volgende eeuw tegemoet.

TRUI MOERKERKE

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Indertijd vond ik het wat sneu voor dat vriendinnetje. Toen ze twaalf werd, was het uit met de leuke kindercadeaus. Geen Barbiepoppen en geen Abbasingles meer. Bij elke verjaardag en elk feest kreeg ze één lepel in geschenkverpakking. Of een vork, of een mes. En als het wat meer mocht zijn : een slabestek of een pollepel. Nu kan ze zich de fiere bezitter noemen van een, naar ik vermoed, volledige bestekkoffer van Christofle.

Ook in de familiekring zie ik op de verlanglijstjes voor kerst weleens Christofle-hebbedingen opduiken : een verzilverde wijnring, een champagnedop, een elegante briefopener. Maar bij het openen van de cadeaus was ik duizend keer gelukkiger met mijn keuze : het Starck-lampje of de fluitketel van Alessi.

Komt het respekt voor de tradities van een groot huis met de jaren ? Of was het de liefde op het eerste gezicht voor het art-decopeper- en zoutvatje Paquebot die mij overtuigde (een heruitgave van een stuk uit de 40.000 stuks tellende kollektie tafelzilver die Christofle in 1935 ontwierp voor de pakketboot Le Normandie) ? Een bezoek aan het Christofle-museum in Parijs en aan de ateliers van Saint-Denis, net buiten de Franse hoofdstad, trokken mij helemaal over de streep. Ik kan ze nu begrijpen, al die Christofle-adepten. In België zijn ze trouwens met veel. Christofle Benelux realizeerde in 1994 een omzet van 265 miljoen Belgische frank (wereldwijd bedroeg de omzet dat jaar 3,2 miljard Belgische frank). “Als je het per hoofd bekijkt, is België één van onze beste markten”, vertelt Gérard Nys, gedelegeerd bestuurder van Christofle Benelux. “In het segment van de kwaliteitsbestekken vertegenwoordigen we 80 procent van de verkoop. “

Volgens Gérard Nys heeft die uitstekende positie veel te maken met het systeem van huwelijkslijsten. “Dat is inderdaad een belangrijk fenomeen voor ons. Het kan van jaar tot jaar wat verschillen, maar grosso modo maken de huwelijkslijsten 35 tot 45 procent van onze verkoop uit. “

Mijnheer, ik ontvang 60 gasten bij mij thuis met uw zilverwerk. Moet ik één grote tafel dekken of beter drie tafels voor 20 personen ? ” Midden vorige eeuw schreef Charles Christofle een briefje terug naar zijn bezorgde klant : drie tafels zou toch gezelliger zijn.

Charles Christofle kan de founding father van het huis Christofle genoemd worden. In 1830 nam hij de juwelenzaak van oom Isidore Christofle over. Isidore, een zilversmid, maakte in zijn bedrijf vooral gouden, zilveren en parelmoeren knopen. Charles had grootse plannen. Met schoonbroer Joseph Bouilhet richtte hij de Bijouterie Charles Christofle et Compagnie op ; 1842 was een belangrijk jaar voor het bedrijf : als eersten in de industrie namen ze een brevet op het vergulden en verzilveren van voorwerpen via elektrolyse.

“Waarom zou je nog een massief zilveren stuk willen, als je eenzelfde verzilverd eksemplaar kan kopen dat er bijna eender uitziet, even verzorgd en solide is ? ” moet Charles zich afgevraagd hebben. En hij redeneerde fijntjes verder dat de nieuwe techniek die zes keer minder kostte, ook zes keer minder zou aanzetten tot diefstal.

Eeuwenlang hadden de rijken der aarde tijdens grootse feestdiners hun gasten geïmponeerd met massief zilveren couverts. Dat zilverwerk was zoiets als hun spaarrekening : bij een acuut gebrek aan cash konden ze het laten smelten. Maar halfweg vorige eeuw stond een bourgeoisie op die op de beurs speelde of in immobiliën investeerde, eerder dan haar geld uit te geven aan een massief zilveren bestek. Marketing minded Charles speelde handig in op die evolutie. Hij stuurde zijn klanten catalogi met informatie over de nieuwigheden, van couverts tot verzilverde tafelkunst. Hij schreef dat hij voor zijn produkten slechts één kwaliteit wilde : de beste. “Want produkten van slechte kwaliteit aanbieden, is de beste manier om klanten weg te jagen. ” Hij zag ook snel het belang van een merknaam : vanaf 1845 werd op elk verzilverd voorwerp dat de fabriek verliet een merkteken geponst.

Het sukses bleef niet uit. Keizer Napoleon III was een fervente fan. In 1853 bestelde hij een enorm tafelsierstuk en een volledige kollektie tafelzilver. Charles Christofle werd hofleverancier. Met zijn jonge neef Henri Bouilhet, een ingenieur, kon hij technologische avonturen aan. Ze stelden een metode op punt waarmee ze op industriële schaal immense dekoratieve stukken konden maken. Zelfs enkele standbeelden op de gevel van de Parijse Opéra zijn van Christofle. Kunstenaars ontwierpen beelden voor Christofle, borden, koffiepotten, vazen, schalen, die dan geëxposeerd werden op de wereldtentoonstellingen waaraan het huis rond de eeuwwisseling deelnam. Onder invloed van de Japan-trend eind vorige eeuw, pakte Christofle uit met vernieuwende technieken voor de zilversmeedkunst : onder meer met cloisonné-email op grote voorwerpen. Dat waren de gouden tijden waarin Christofle de artistieke bewegingen van het moment volgde, of zelfs voor was.

Niet alleen de rijke bourgeoisie en gekroonde hoofden zwoeren bij Christofle, ook de nieuwe Grand Hôtels en prestigieuze restaurants kochten er hun tafelzilver. Nu nog maken de bestellingen voor de hotelsektor waarvoor Christofle een aangepaste kollektie ontwierp meer dan 10 procent uit van de bedrijfsomzet. Enkele luchtvaartmaatschappijen zijn de recentste klanten in dat segment.

In de twintigste eeuw kende Christofle enkele moeilijke momenten. Te beginnen bij Wereldoorlog I. Christofle schakelt over naar de produktie van munitie. De terugkeer op de burgerlijke markt was niet makkelijk : het Russische afzetgebied bestond niet meer. Tussen de twee wereldoorlogen waren bestellingen als die van de pakketboot Le Normandie één van de weinige lichtpunten. De verwachte hergeboorte in de jaren ’50 kwam er niet. Zeker, het bedrijf nam initiatieven : design-ontwerpen en later de kollektie Formes Nouvelles, de kreatie van Christofle Acier (hoewel het moeilijk was om de inox couvert te lijmen met het imago van het huis), samenwerkingen met kunstenaars, de introduktie van de lak-cloisonné-techniek op couverts en zilverwerk… Aan het eind van de jaren ’80 maakte het bedrijf juwelen, uurwerken en porselein.

Ik had twee objektieven : het zakencijfer stabilizeren en het evenwicht terugvinden. Dat is gebeurd. ” Maurizio Borletti vertelt het op zijn zachte, beminnelijke manier. De knappe, jonge Maurizio (hij is pas 29) staat sinds vorig jaar aan het hoofd van Christofle. Via familiebanden met de Bouilhets (op hun beurt gelieerd aan de Christofles) vertegenwoordigt Maurizio de zesde generatie in het bedrijf.

André Bouilhet was in 1992 (na ontslagen en stakingen) op zoek moeten gaan naar een nieuwe partner. De Borletti’s, een rijke Italiaanse ondernemersfamilie verbonden met bedrijven als Fiat en Rinascente, brachten hoop en kapitaal. Ze slaagden erin ook Jean-Louis Dumas, de grote baas van Hermès, te overtuigen : hij stapte mee in de nieuwe kapitaalstruktuur van Christofle.

“Gezien de voorbije ekonomische moeilijkheden, willen we Christofle enigszins heroriënteren”, zegt Maurizio Borletti. “Die ene kwaliteit, de beste, dat geldt nog steeds. We blijven trouw aan de traditionele zilversmeedkunst, maar we zullen ons ook toeleggen op alles wat met tafelkunst te maken heeft. “

In 1988 had Christofle al porseleinen serviezen geïntroduceerd. Maurizio gaat op die weg verder, vorig jaar nog met de series Microgold : porselein met een goudrand, dat toch in de mikrogolfoven en de vaatwasmachine kan. “We moeten beantwoorden aan de noden van een iets jonger publiek”, aldus Maurizio. Tafellinnen in damast vervolledigt het aanbod. Gérard Nys is er entoesiast over. “De kollektie tafellinnen vond snel een plaats op de markt. Na een jaar maakt ze al zes procent van het zakencijfer uit van Christofle Benelux. “

De koncentratie op l’art de table, zoals de Fransen dat zo mooi noemen, brengt Maurizio Borletti ertoe de produktie van juwelen stop te zetten.

Bij Christofle werken over de hele wereld een 1000-tal mensen. De produktie-eenheden zijn gevestigd in Saint-Denis (Parijs), Yainville (Normandië) en Sao Paulo (Brazilië). Maurizio Borletti heeft een kantoor in de fabriek van Saint-Denis. Die in 1878 opgerichte vestiging, ultramodern op dat moment, ligt vandaag geklemd tussen snelwegen. Toch vormen de witte, langgerekte gebouwen met de groene klimop een oaze van rust te midden het verkeersgeweld. Alleen de “hameraar” hameren is een oude ambachtelijke techniek om een vorm te slaan in een metalen blad verstoort met zijn geklop de rust. Hij zit dan ook in een bijgebouwtje.

Vorig jaar werden de Ateliers van de Haute Orfèvrerie nieuw leven ingeblazen en ondergebracht in de historische lokatie van Saint-Denis. “Kreativiteit, technologie en ambachtelijkheid zijn hier samengebracht”, vertelt Maurizio Borletti. “De stukken die uit deze ateliers buitengaan, kan je vergelijken met haute-couture. ” Het nieuwe atelier is bemand door ambachtslui die hun vak van vader op zoon doorgeven. Ze ontwerpen unieke stukken, leveren maatwerk op bestelling, brengen oude Christofle-objekten opnieuw uit en restaureren zilverwerk.

Het lijkt erop dat Christofle met Maurizio Borletti over een goede gids beschikt om de volgende eeuw binnen te stappen. Met aandacht voor de nieuwe generatie klanten, zonder de roots te vergeten.

In het atelier van de Haute Orfèvrerie : matrijzen om massieve couverts te vervaardigen(grote foto)en een “ciseleur”die met steekbeitels voorwerpen versiert. Ciseleren is een eeuwenoude techniek.

Uit de kollektie van het Christofle-museum.

In de couverts “Talisman” worden de oude Chinese laktechniek en het verzilveren verenigd. Een syntesetussenOost en West.

Knopen uit de museum- kollektie : daarmee begint de geschiedenis van Maison Christofle.

De “hameraar” transformeert met nauwkeurige slagen een zilveren of een koperen blad in een schotel, een teepot of een soepkom.

Het art-deco- peper- en zoutvatje “Paquebot” : in 1935 ontworpen voor de pakketbootLe Normandie en sinds kort heruit-gebracht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content