Van een oude, kleine boomgaard maakte Brigitte de Villenfagne een harmonische tuin vol bloemen en sfeer, waarin alles zijn juiste plekje heeft.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Naarmate je verder van het huis weggaat, wordt de tuin wilder en dichter. Op enkele tientallen meters kom je verscheidene sferen tegen, allemaal plekjes die uitnodigen om op een lig- of vouwstoel te genieten van zon of lommer.

Tevergeefs had de bewoonster geprobeerd om vaste planten in borders te laten groeien en ze een elegante vorm te geven. Toen besloot ze Brigitte de Villenfagne ter hulp te roepen. “Ik kende iemand die een beroep op haar had gedaan voor haar kennis van bomen en struiken, maar voor een oppervlakte van verscheidene hectaren. Ik was bang dat mijn tuintje van enkele honderden vierkante meters haar niet zou interesseren.”

Maar klein of groot, het zijn vaak dezelfde vragen die opduiken bij de aanleg van een tuin. Het gaat om perspectieven scheppen, de beschikbare ruimte zo goed mogelijk gebruiken en planten kiezen die zich goed voelen op de plek waar ze terechtkomen.

Felroze is ook een kleur die vermeden diende te worden. Voor de bladeren kreeg De Villenfagne totale vrijheid. Er kwamen veel grijze tinten, en gele bladeren zoals die van de Robinia pseudoacacia ‘Frisia’ of Sambucus racemosa ‘Plumosa Aurea’.

Bijzonder mooi van kleur zijn de vijf kleine wilgen Salix integra ‘Hakuro-nishiki’. “Op die plek stond een grote, oude Viburnum opulus, de klassieke sneeuwbal. Maar hij was net afgestorven en ik wist niet door wat ik hem zou vervangen. Ik moet toegeven dat dit compacte groepje het hele jaar door aantrekkelijk is. Zodra de lente komt, verschijnen de lichtgroene, witgespikkelde bladeren, die soms nog een roze schijntje hebben. In de winter staan er aan dit struikje decoratieve rode takken.”

Voor Brigitte de Villenfagne zijn er verschillende manieren om in de winter voor leven in de tuin te zorgen: gekleurde takken, planten met winterhard gebladerte, maar ook coniferen. “Ik doe niet zoals de Engelsen, werken met coniferen in heidetuinen om homogene groepen te creëren. Integendeel, ik zette hier kleine coniferen met goudgele bladeren te midden van rozelaars en vaste planten. In de zomer houden die zich gedeisd, maar in de winter tonen ze zich op hun best.”

Een van de oudere fruitbomen wordt overwoekerd door een overvloedig bloeiende klimhortensia, Hydrangea petiolaris, waarvan de verdroogde bloemen in de winter bedekt worden met sneeuw of rijp.

Te midden van de grote bollen Hydrangea arborescens ‘Annabelle’ groeit een Carex pendula of hangende zegge, een soort van siergras dat het hele jaar door groen blijft. Dit is zelfs een interessante potplant.

Al deze voorbeelden tonen hoe belangrijk plantenstructuren, bladeren en contrasten zijn bij het modelleren van een tuin.

Met de naam van de roos

– Een evenwichtige tuin bestaat uit een trio van bomen, struiken en vaste planten (zonder de klimmers te vergeten).

– Probeer de biotoop van planten zo goed mogelijk te evenaren. Een plant die van vocht houdt, bijvoorbeeld, mag je niet in een zonnige border zetten.

– Gebruik nabloeiende rozen en vooral gezonde rozelaars, bestand tegen ziekten: gele ‘Amber Queen’, witte ‘Alba Mediland’, roomwitte ‘Sally Homes’, of rozen van Louis Lens zoals ‘Rush’, ‘White Surprise’ én de roos die ‘Brigitte de Villenfagne’ heet. Ook bepaalde botanische rozelaars komen in aanmerking, waaronder Rosa rugosa, die decoratieve vruchtjes draagt.

– Gebruik bij voorkeur organische meststoffen, driemaal per jaar: in maart, juli en september.

BLO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content