Ik ben de bloemen op het terras water aan het geven. Rizi, mijn buurvrouw, laadt vijf kwetterende kinderen in haar combi. Haar autoradio staat aan. Er is een talkshow bezig. “Are you a white boy?” hoor ik de talkshow-gastheer geamuseerd vragen. “Yes”, antwoordt een wat makke telefoonstem. “You sound like one”, zegt de radioman. Zelf klinkt hij onmiskenbaar zwart.

White boy? Ik haat het als een zwarte dat tegen een blanke zegt, net zoals ik het haat dat zwarten het woord nigger met zo’n gemak gebruiken op straat en in de media. Nigger was en is voor sommige blanken nog steeds het grofste scheldwoord voor zwarten. Black boy was een andere frequente vernedering.

“Hey black boy, get over here!” Hoe vaak moeten honderdduizenden, nee miljoenen zwarte mannen in de afgelopen eeuwen niet op hun tong hebben gebeten toen blanken, kinderen soms nog, hen zo aanspraken? Werd het hen op een dag toch te veel, dan was de straf snel en brutaal: zweepslagen, opsluiting, een kogel of misschien de strop. Een zwarte die nu een blanke white boy noemt, wreekt op een speelse manier zijn voorouders, zou je kunnen zeggen. Net als de zwarten die nigger gebruiken als geuzenwoord: de beschimping omgebogen tot eretitel. Maar het is ingewikkelder dan dat: ook zwarten gebruiken het woord soms om misprijzen uit te drukken. Te gek zijn de jonge blanke bewonderaars van de zwarte hiphopscene aan wie een zwarte geen groter compliment kan geven dan door hen nigger te noemen. Voorwaar een bizarre kronkel.

White boy dus. Ik kijk naar Rizi. Zij is zwart. Wat zou zij daarover denken?

Zelf zal ik nooit wennen aan het nonchalante white boy– en niggergedoe. Twintig jaar wonen in raciaal gemengde New Yorkse buurten heeft daar nog niets aan veranderd. Die woorden doen me automatisch denken aan gruwelijke taferelen. Wrede excessen tegen zwarten zoals de bijna 5000 lynchpartijen in Amerika tussen 1882 en 1968. Barbaarse daden die op dit ogenblik in al hun rauwheid worden getoond in de New Yorkse fototentoonstelling Without Sanctuary: Lynching Photography. De titel zegt pijnlijk precies waar het over gaat. Fotografen trokken naar de lynchings die vaak op voorhand werden aangekondigd in de pers. Ze maakten foto’s van de angstige, gefolterde, verminkte, verkoolde en opgehangen slachtoffers en de schaamteloze kermissfeer onder de blanke toeschouwers, kinderen inbegrepen. Daarna verkochten ze hun werk als postkaarten. De tentoonstelling in The New-York Historical Society bestaat uit 60 van die “souvenirs”. Historici zijn het erover eens dat veel van de vermoorde sukkels niets hadden mispeuterd. Hun enige “misdaad” was zwart zijn tussen blanken die vooral in economisch onzekere tijden nood hadden aan zondebokken.

Afgelopen februari trok een rechter in Chattanooga de beschuldiging van verkrachting in tegen Ed Johnson. Daarmee herstelde hij de eer van de jonge zwarte man die 94 jaar geleden door een blanke meute uit zijn cel werd gesleurd, door de straten naar een brug over de Tennessee-rivier werd gesleept, opgehangen en doorzeefd met kogels. De rechter deed zijn uitspraak voor een volle rechtzaal. Die belangstelling was bemoedigend in het land met het kortste geheugen ter wereld. Even bemoedigend is dat Without Sanctuary massa’s zwarten en blanken trekt. De tentoonstelling werd al twee keer verlengd. Later dit jaar begint ze aan een rondreis door Amerika. Ook vanuit Europa is er belangstelling.

Het verleden kun je niet begraven. Het is niet dood, het doet hoogstens een dutje. Nog steeds zijn er dagelijks racistische incidenten in de VS. Onlangs bengelde het lijk van een 17-jarige zwarte jongen aan een boom in de tuin van zijn ouders in Kokomo in de staat Mississippi. Volgens de lijkschouwer was het zelfmoord, maar de ouders van de jongen zeggen dat hij gelyncht werd omdat hij een blank vriendinnetje had. Ze hebben de hulp van Jesse Jackson ingeroepen en een federaal onderzoek geëist.

Verder zijn er de toenemende “stropincidenten” op het werk. Stel je voor. Je bent een zwarte, een indiaan of een latino. Je opent je kledingkastje of je komt in je werkruimte en daar bengelt een strop. Een mokerslag in je onderbuik kan niet harder aankomen. Een strop is het smerigste symbool voor racisme in de VS, de kille herinnering aan de tijd waarin blanken zwarten ongestraft konden vermoorden. Wie ze tegenwoordig gebruikt om een niet-blanke collega te intimideren, kan tien jaar cel krijgen. De overheidscommissie voor Gelijke Kansen op het Werk zegt dat ze tientallen stropincidenten onderzoekt. Tien jaar geleden waren dat er zero.

Racistische intimidatie in het algemeen is aan het toenemen. In de jaren negentig behandelde de commissie 50.000 klachten tegenover 10.000 in de jaren tachtig. Zwarten die te jong zijn om zich de bittere strijd voor zwarte-burgerrechten van de jaren vijftig en zestig te herinneren, kunnen zoveel niggeren als ze willen. Ze klinken stoer maar blijven intussen zo kwetsbaar.

Jacqueline Goossens vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content