Diep verscholen in de Kemmelberg zit nog altijd de commandobunker vanwaaruit we terug hadden moeten vechten bij een aanval van ‘de Rus’. In het restaurant naast de bunker, bij het genot van een filet pur, kaart ik gezellig na met een generaal en met een erfgenaam van de hippies. De Koude Oorlog had kwalijker kunnen uitpakken.

Het is moeilijk uit te leggen aan mensen die geboren zijn na pakweg 1980 : ooit, in een nog niet eens zo grijs verleden, stonden wij en onze leuke Facebookvriendjes uit Rostock en Moskou tegenover elkaar, met de vinger haast letterlijk aan de knop en genoeg vernietigingskracht om de wereld een keer of twintig weg te vagen. Bij zo’n conflict zouden de Belgische troepen van hieruit worden geleid : een uit de kluiten gewassen bunker, veilig weggeborgen onder een dekplaat van drie meter beton, in de flanken van Vlaanderens hoogste heuveltop de Kemmelberg. De bunker werd gebouwd in 1953 en tot 1996 zijn er regelmatig militaire oefeningen gehouden, ter voorbereiding van de dag dat de tanks als een pletwals op ons af zouden komen. De vijand, die steevast uit het oosten kwam, werd nooit bij zijn echte naam genoemd. In de briefings stond, in plaats van Sovjet-Unie of Warschaupact, het onschuldige ‘ORANJE’.

De bunker zelf is ongeveer dertig meter bij dertig en telt drie ondergrondse verdiepingen. Aan de buitenkant zie je weinig meer dan een onopvallend huisje dat de ingang aan het zicht onttrekt. In het veld achter de bomen, tussen drie masten, is een longwire-antenne gespannen. Daarmee konden de radio’s in de bunker signalen uit de hele wereld onderscheppen. De resterende ‘koterijen’ dienden om verse lucht in de bunker te zuigen en gebruikte terug naar buiten te blazen.

Zo kloek en schokvast als het hoofdkwartier lijkt, zo bevreemdend zijn sommige oplossingen waarvoor werd gekozen. “De bunker heeft de indertijd enorme som van dertig miljoen frank gekost”, zegt Denis Hardy, generaal op rust van het Belgische leger – lùchtmacht, benadrukt hij met de fierheid van dat onderdeel – en vandaag onze gastheer ondergronds. “Toen ze klaar waren met de bouw, bleek dat een filtering voor NBC (nucleaire, biologische en chemische aanvallen) nog eens achttien miljoen extra zou hebben gekost. Om te besparen, hebben ze dat toen maar achterwege gelaten, al zou dat niet zo praktisch geweest zijn bij een echte aanval. Telefoneren is nogal lastig met een gasmasker op.”

Toen de bouwwerken voltooid waren, was de bunker al verouderd. Halverwege de jaren vijftig bestonden er al wapens zo krachtig dat ze een constructie als die van Kemmel in één klap buiten strijd konden stellen. Het draagt bij tot de rare combinatie van militaire nauwgezetheid en een soort onbeholpenheid, waarvan ook de voorlichtingsfilmpjes getuigen die in de bunker tegenwoordig te zien zijn. Schoolkinderen worden bijna welgezind aangemaand hun ogen tegen het felle licht te beschermen bij een nucleaire aanval, en onder hun lessenaar dekking te zoeken. Alsof je veilig zou zijn onder je inktpotten.

De bunker werd bemand door zeshonderd militairen, verdeeld in drie shifts van telkens tweehonderd. Bij de ingang zijn nog de houten vakjes te zien waar de Militaire Politie de identiteitskaart opborg van iedereen die binnenkwam. In de gangen, die de laxerende spanning hebben van stripverhalen à la Wolfenstein of Medal of Honor, staan en hangen in elke vrije hoek brandblussers en vlammendempers, ouderwetse brandalarmen, tonnen met zand en lange, griezelige haken om voorwerpen uit het vuur te slepen. Een omgeving die niet meteen tot groot geloof in de toekomst stemde.

Zestigduizend kernwapens

Zo supergeheim als de bunker twintig jaar geleden nog was, zo surrealistisch lijkt hij nu, en zelfs een beetje krankzinnig. Het waren sombere tijden, op een heel ander manier terneerdrukkend dan tegenwoordig, met de CCC, de Bende van Nijvel en de hoornen bril van Wilfried Martens, onze toenmalige premier, die in 1985 besliste kernraketten te laten opstellen in Florennes. Het was de tijd van Doe Maar (Carri̬re maken Рvoordat de bom valt) en van films als War Games en vooral The Day After, het verhaal van een grensconflict tussen Navo en Warschaupact dat escaleert tot een kernoorlog. De film, die volgens kenners de effecten van de atoombom nog zwaar onderschatte, trok als een schokgolf door de bevolking. Er was ook reden tot bezorgdheid. In 1985 telde de wereld, triest record, naar schatting meer dan zestigduizend kernwapens.

In diezelfde periode kwamen honderdduizenden op straat om tegen die uit de klauw gelopen wedloop te protesteren, onder wie ondergetekende, toen een jaar of zestien. Ik had er Philippe Mingels tegen het lijf kunnen lopen, een intelligente kerel die werkt voor VVV Heuvelland en vandaag onze gids is op de Kemmelberg. Met zijn baard en lange haren en John Lennonbrilletje zou hij rechtstreeks van een antirakettenbetoging kunnen komen, ongehinderd door de kwarteeuw die inmiddels voorbij is gedenderd.

Generaal Hardy stond aan de andere kant van het prikkeldraad, in volle Koude Oorlog had hij zijn kantoor in de bunker. Zo aimabel als de generaal nu is, en zo lichtvoetig zijn grapjes, zo tastbaar is nog de sfeer van dreiging beneden. Lange, verlaten gangen, groen en okerbruin, vol spartaanse stoelen en ijzeren dossierkasten van Mewaf. Glazuren tegels en kille plavuizen waarin je de gestrengheid herkent van scholen en ziekenhuizen uit diezelfde periode. Een zaal vol gecodeerde telexen. Het lawaai dat deze ‘verreschrijvers’ maakten, moet onuitstaanbaar geweest zijn ; een geluidsfragment bootst de sfeer van nerveuze bedrijvigheid na zodra een bezoeker naderbij komt.

De enige luxe zijn drie plompe fauteuils, bekleed met rode skai, in de vertrekken van de voormalige commandant. De bunker had ook zijn eigen infirmerie, die naar hedendaagse normen in een film over Frankenstein lijkt thuis te horen, met een collectie niervormige schalen, pikuren en chirurgische snijapparaten om in een nachtmerrie ijlings van weg te lopen, gehinderd door lucht met de weerstand van afgedraaide smeerolie.

Een mannenwereld, was het, met indrukwekkende dieselgroepen en stoomketels, warmtewisselaars en luchtkokers, afzuigkanalen en capaciteit voor 30.000 liter putwater. Onbegrijpelijk genoeg heeft de bunker refter noch slaapplaatsen. Het was niet de bedoeling dat militairen hier zouden overnachten of eten. Dat deden ze in de kazerne van Ieper of in hotels in de omgeving, zoals restaurant De Hollemeersch op een steenworp van de bunker, waar we na ons bezoek lunchen en waar je aan de horizon Rijsel ziet. Het is bizar om de periode meegemaakt te hebben toen dit alles nog staatsgeheim was en er nu zo luchtig over te kunnen praten, badinerend als ging het om koetjes en kalfjes.

Rode gordijntjes

Het hart van de commandobunker was de Operations Room, een hoge en tot het jongenshart sprekende zaal waar van vloer tot plafond gigantische kaarten en informatieborden zijn opgeprikt. Zo werden de troepenbewegingen van vriend en vijand op de voet gevolgd. De staven van land-, lucht-, zeemacht en medische dienst hadden elk een bureau dat – je waant je in een avontuur van Buck Danny – vanuit de hoogte uitzag op dit zenuwcentrum. Omdat niet alle informatie voor alle ogen was bedoeld, werden rode gordijntjes gebruikt om het zicht vanuit sommige lokalen af te schermen. De sfeer van geheimzinnigheid wordt nog versterkt door de bakelieten telefoons, waarop in het rood de onheilspellende tekst is aangebracht Deze telefoon is niet veilig.

Het museum van de Koude Oorlog dat sinds een paar jaar in de bunker is gevestigd, probeert een zo onpartijdig mogelijk beeld op te hangen van de periode. “We tonen propagandafilmpjes van beide kanten”, aldus generaal Hardy. “Daar zie je bijvoorbeeld een zender-ontvanger, verstopt in een wijnkistje, zoals het geheime Belgische stay-behind-netwerk ze gebruikte. Maar daarnaast staat broederlijk een vergelijkbare spionageradio van de Sovjets.”

“Een vreselijk wapen”, zegt de generaal hoofdschuddend, over een tentoongestelde pijl die van op twee kilometer afstand het pantser van een tank kon doorboren en alles binnenin vernietigde met gesmolten staal. Levensgrote poppen zijn er ook, in Engeland gemaakt en gekleed in authentieke uniformen, al dan niet in vervaarlijke poses. “We wilden dat ze zo levensecht mogelijk leken”, aldus Hardy, die ons trots wijst op de gedetailleerdheid van een dichtgeknepen oog achter het gasmasker van een soldaat die zijn antitankwapen richt. “Voor dergelijke dingen kun je toch geen uitdrukkingsloze etalagepoppen gebruiken. Zelfs de handen zijn gemodelleerd naar die van bestaande mensen.”

Voor de rest is alles zoveel mogelijk behouden in zijn oorspronkelijke staat. Zelfs de verf aan de muren is nog origineel, alleen bij de ingang moest indringend grondvocht worden bestreden. Regelmatig zijn er ook asbestmetingen, want dat materiaal werd bij de constructie overvloedig gebruikt, zoals trouwens overal in die periode. “Gevaarlijk is dat niet”, maakt de generaal zich sterk. “Zolang het alleen in gebonden toestand voorkomt, vormt asbest geen bedreiging.”

Koelbloedige kolonel

In de tijd dat de bunker operationeel was, hadden ze wel met andere bedreigingen af te rekenen. Bekendst is de Cubacrisis van 1962, maar ook daarna schuurde de wereld nog diverse keren rakelings langs een kernoorlog die het einde van de mensheid had kunnen betekenen. In september 1983 bijvoorbeeld, toen boven het Russische eiland Sachalin een Koreaanse Boeing werd neergeschoten met 269 passagiers aan boord. De diplomatieke spanning was enorm. Ook in de ondergrondse bunkers hield men de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten. Amper enkele weken later werd de Russische luchtverdediging opgeschrikt door een alarm dat erop kon wijzen dat vijf Amerikaanse raketten naderden. Wellicht heeft de wereld iets te danken aan een zekere Stanislav Petrov, kolonel bij het Russische leger en thans zo goed als vergeten. Petrov was op dat moment wachtcommandant in de Serpukhov-15-bunker in de omgeving van Moskou. Hij had de koelbloedigheid om de aanstormende kruisraketten als vals alarm te interpreteren, en dus geen vernietigende tegenaanval in gang te zetten.

Wie zich de gevolgen daarvan wil voorstellen, kan bijvoorbeeld terecht in het boekje En niemand hoort je huilen van de ‘Medische werkgroep tegen atoomwapens’, uitgegeven bij Kritak, eerste druk september 1982 en allesbehalve opbeurend : Een kernbom van één megaton, een middelgroot atoomwapen, bezit evenveel kracht als één miljard kg trinitrotolueen (TNT), de sterkste klassieke springstof. Om die hoeveelheid TNT te transporteren zou men een trein van 640 km lengte nodig hebben. (…) Voor elke stad van West-Europa is veel meer vernietigingsmateriaal voorhanden.

De hittestraling verplaatst zich met de snelheid van het licht. Ze is zo hevig dat bij helder weer tot op 14 km van het centrum alle blootgesteld brandbaar materiaal zoals papier, kleren, plastic, gordijnen spontaan ontbrandt.

Gebeurt het in Antwerpen of Brussel tijdens de kantooruren, dan vallen er een kwart miljoen doden en een kwart miljoen gewonden. Een kernwapen van vijf megaton op Londen betekent één miljoen doden en evenveel gewonden. Een bom van twintig megaton op New York zou naar schatting vijf tot tien miljoen slachtoffers maken. Koude cijfers. Onvoorstelbare ellende. En dat met één bom.

Dertig jaar later, in het computertijdperk, kun je op een website als www.carloslabs.com/node/20 simuleren hoe een stad naar keuze er zou uitzien mocht er een kernwapen ontploffen ter grootte van Little Boy (de bom op Hiroshima) of Fat Man (Nagasaki). De Tsar Bomb probeer je bij voorkeur op schaduwrijke dagen : vijftig megaton en in staat om tot op honderd kilometer afstand derdegraadsbrandwonden te veroorzaken.

Doomsday Clock

Mijn vader was erg begaan met deze dreiging en heeft mij zijn bezorgdheid als tiener meegegeven. Hij was al de zeventig voorbij toen hij een kunstwerk maakte dat bij de vredesmars in Brussel werd meegedragen : een soort doodshoofd, groenbeschimmeld, dat aan een anker in de grond was gekluisterd, bevroren in de nucleaire winter. Ik herinner me de trots die ik voelde toen die jongens en meisjes van de vredesbeweging bij ons over de vloer kwamen om van gedachten te wisselen met mijn ‘ouwe’. Hij stierf in 1986, toen in de Sovjet-Unie Michail Gorbatsjov nog maar pas aan de macht was en de ontspanning langzamerhand een feit werd, met begrippen als glasnost (openheid) en perestrojka (economische hervormingen).

Niet dat de wereld vandaag een plek is die je ongeboren kinderen zou aanraden. Nog altijd zijn er zo’n 30.000 kernwapens, waarvan de verzamelde vernietigingskracht duizenden keren groter is dan die van alle wapentuig samen dat gebruikt is in de Tweede Wereldoorlog. De wijzer van de Doomsday Clock, de symbolische klok die aan de universiteit van Chicago wordt bijgehouden door de Bulletin of the Atomic Scientists, staat op vijf minuten voor twaalf. Het vreemde is dat niemand nog echt wakker lijkt te liggen van de atoombom. “De dreiging is diffuser geworden”, zegt generaal Hardy. “Maar misschien juist daardoor des te groter.”

Nooit echter zal de Koude Oorlog nog zo tastbaar zijn als in de silo’s, duikboten en bommenwerpers in die grimmige jaren vóór Gorbatsjov zijn opwachting maakte in reclamecampagnes voor Louis Vuitton en Pizza Hut.

Dat we uit die waanzin zijn geraakt zonder één becquerel straling : het is, naast wat persoonlijker lotgevallen, een van de dingen die ik graag nog verteld zou kunnen hebben aan mijn vader.

Commandobunker Kemmel, Lettingstraat 64, 8950 Heuvelland.

Open op dinsdag en zaterdag van 10 tot 17 uur . Een samenwerking tussen Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, VVV Heuvelland en de kazerne in Ieper.

Info: www.heuvelland.be/toerisme/6651-www.html.

Door Jean-Paul Mulders – Foto’s Wouter Van Vaerenbergh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content