Een showroom met een vreemd groen gangobject ontsluit zich als een handzaam appartement met een gestileerde container. Het dagelijkse leven speelt verstoppertje in een interieur met een verhaal.

Vergelijk dit appartement alstublieft niet met een boot”, waarschuwt Philippe SWX van Puls Architecten. “In Antwerpen is die metafoor een cliché.” Maar met de beste wil van de wereld valt de maritieme invloed in dit appartement niet te loochenen. We staan in het voormalige kantoorgebouw van de Compagnie Maritime Belge (CMB) aan de Sint-Katelijnevest. “Nationaal scheepvaarterfgoed uit 1895”, mijmert Philippe. “Het stamt uit de tijd dat de Congoboot nog uitvoer en schatten ‘uit den vreemde’ meebracht.”

Dat de CMB er wel bij vaarde, bewijst de originele eikenhouten vloer. Het is maar een van de restanten van de luxueuze kantoren die werden afgebroken voor dit moderne appartement. “Tijdens de verbouwing stootten we ook op prachtige tussendeuren. We stonden op het punt ze weg te gooien, maar net op tijd bedachten we ons.” Ze werden hergebruikt in een strakke scheidingswand, die hierdoor een rustiek trekje krijgt. Een stijlvol anachronisme, net zoals de authentieke schuifdeuren, gerecycleerd in de dressingkast van de slaapkamer. Bewuste ingreep of pure nostalgie ? “In mijn ontwerpen houd ik altijd rekening met de historische context van een site”, vertelt Philippe. “Precies zulke relikwieën geven dit appartement een verhaal.”

Dat de man des huizes zelf in de scheepvaartindustrie werkt, merk je, als je vóór de deur van het appartement staat. Daar heeft hij zijn modelbouw scheepscontainer neergepoot : knaloranje en tot in de kleinste details nagemaakt, met de bedoeling om later in huis op te hangen. De grote broer van het schaalmodel ontwierp de architect. Diens ‘container’ staat in de hal van het appartement : vanbuiten felgroen, vanbinnen oranje, levensgroot en met afgeronde hoeken.

Philippe : “Het concept container heb ik geabstraheerd tot een architectonisch interessante vorm. Als een kunstwerk van Claes Oldenburg, maar dan functioneel en zonder details.” Binnenin zijn vestiaire, berghok en wasplaats ondergebracht. Of beter verzonken, want van buitenaf merk je daar niets van. “Het lijkt alsof de container per ongeluk aangemeerd ligt in de hal”, aldus de architect. “Toch zijn vorm, plaatsing en kleur heel bewust gekozen, na intens overleg met de eigenaars. Anders kies je nooit voor felgroen en oranje in een grijs-wit-zwart interieur.”

Verzonken

Wat opvalt in het appartement zelf, is de lichtinval. De hal met container blijft redelijk duister, maar wordt ’s avonds subtiel geaccentueerd met voetlichtjes en indirect tl-licht. In het woongedeelte zelf komt de zon van links en rechts rijkelijk naar binnen. Dat zorgt voor een innemend spel van licht en donker. “Met verschillende wittinten hebben we nog extra schaduweffecten gemaakt op de muren”, verklapt de architect. “Door die spielerei krijgen de hoeken meer reliëf en de woning meer diepte.”

Het is een van zijn vele onopvallende, maar bewuste ingrepen in functie van een ‘verzonken woonbeleving’. Zo is zelden een handvat of deurkruk te zien, en behalve boeken, cd’s en fotolijsten zit alles opgeborgen in blinde wandkasten. De witte muurpanelen in de living blijken bergruimten, en achter een vlakke wand in de eetkamer schuilt een uitklapbare computerhoek. In de slaapkamer en aanpalende badkamer is een platform gemaakt, waar bed en bad haast volledig in verzonken liggen. En de tijdschriften die normaal op de salontafel rondslingeren, verhuizen resoluut naar speciaal daartoe ontworpen opbergtafeltjes. “Gemaakt van palissander,” licht Philippe toe, “niet toevallig een soort tropisch hardhout die vroeger met de Congoboot werd ingevoerd.”

Op het eerste gezicht lijkt het appartement een steriele showroom. Alles is zo subtiel weggemoffeld of ingebed, dat je je afvraagt hoe de bewoners leven, waar ze al hun rommel in kwijt kunnen, en hoe kinderen er kunnen in opgroeien. “Als ooit een opbergprobleem ontstaat, dan worden ze gedwongen zich bewust af te vragen : hebben we plaats te kort of materiaal te veel ?” Kinderen heeft het koppel voorlopig niet. “Naast de slaapkamer is wel nog een logeerkamer vrij, maar die is enkel van de eetkamer gescheiden door een wand.” Dat kinderen wel eens gedijen in een rommelhoekje is voorlopig niet aan de orde.

“Toch wordt hier heel intens geleefd”, garandeert de architect. Dat merk je aan de grote zithoek, en het homecinemasysteem, inclusief enorm tv-scherm. Flatscreen uiteraard, naadloos ingekapseld in de muur. “Eerst wilden we een beamer installeren, maar naar het Journaal kijken op groot scherm is maar niets”, ondervond de architect. “Bovendien zijn de bewoners van het appartement heel sociaal, en geregeld loopt het hier vol voor een feestje.” “Het extra grote keukenaanrecht is in geen tijd veranderd in een toonbank, en de uitgespaarde open ruimte ervoor komt dan ook goed van pas.”

Een paar katten drentelen luilekker door het appartement. Met hun grijze vacht lijken ze speciaal gecast om hier te vertoeven. “Ze zitten heel graag op het terras naar buiten te kijken, net als hun baasjes”, zegt Philippe. “Mensen in de stad moeten eens naar adem kunnen happen en het gevoel hebben buiten te zijn.” Vooraan heeft het terras uitzicht op de straat, en achteraan op een binnenplein dat doet denken aan… een scheepsdek. Allergisch voor bootbeeldspraak, pareert de architect subtiel : “Het is precies andersom : scheepsdekken zijn geïnspireerd op appartementsblokken.” De kip of het ei, het is een discussie die – om het met een maritieme term te zeggen – oeverloos blijkt.

Info : www.pulsarchitecten.be

Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content