Ooit, in de tijd dat de dieren nog spraken en hormonen mijn wereld regeerden, betrapte ik mijzelf af en toe op de volgende uitspraak : “Een echte man moet zowel een gevoelig gedicht kunnen schrijven als in 37 seconden een kalasjnikov demonteren en weer in elkaar zetten.”

Van die 37 seconden maakte ik er soms 27, soms 47, naargelang mijn gemoedsgesteltenis en grootsprakerigheid. Soms ook voegde ik aan dat demonteren het adjectief ‘blindelings’ toe, om de uitspraak nog wat aan te dikken.

Zulke uitspraken doe ik nu niet meer. Ze zijn achterhaald door de feiten en door gebeurtenissen als die in Parijs, op die dag in het recente verleden die niet alleen mensen zal bijblijven met een fobie voor vrijdag de dertiende. Daar waren kalasjnikovs bij betrokken, zoals wel vaker als het ergens uit de klauw loopt.

De kalasjnikov is wat je een sterk merk zou kunnen noemen : veel beroemder dan de Scorpio, de MP-40 of zelfs de Uzi, ook allemaal nette machinepistolen. De kalasjnikov heeft echter net dat ietsje extra. Zijn banaanvormige magazijn, bijvoorbeeld. Of zijn reputatie dat hij het altijd doet, zelfs als hij in het slijk heeft gelegen of per abuis is overreden. Een kalasjnikov is naar het schijnt ook gemakkelijk in het veld te repareren. Wereldwijd zijn er tientallen miljoenen van in omloop.

Ooit heb ik er zelf met een geschoten. Niet op mensen natuurlijk, maar in een kale ruimte waar het naar buskruit rook en waar portieren lagen van gesloopte auto’s. Zo’n kalasjnikov ziet er gewichtig uit. Je zou denken dat het spierkracht vergt om hem te hanteren, zoals bij een kettingzaag of een drilboor. De kalasjnikov is echter een stuk handzamer. Hem leegschieten lijkt nog het meest op het afraffelen van een breiwerkje. Tak-tak-tak, doet het – en weg zijn dertig patronen.

Aan dat kwaadaardige gebruiksgemak moest ik denken toen ik van de gebeurtenissen hoorde tijdens het concert van Eagles of Death Metal, die wellicht wensten dat ze een naam als de Heideroosjes hadden gekozen. Ik hoorde weer dat nare, lichtvoetige tak-tak-tak. Ik dacht aan Michail Kalasjnikov, Held van de Socialistische Arbeid, die lang geleden het moordtuig in kwestie uitvond. Zijn eerste machinepistool bedacht hij toen hij in het ziekenhuis lag. De kalasjnikov heeft het inmiddels ver geschopt. Hij is verwerkt in de vlag van Mozambique, het wapen van Zimbabwe en het logo van de Hezbollah.

Onder de beroemde merknaam vervaardigt de kleinzoon van Michail inmiddels ook messen, parasols en vodka ; als ondernemer is het aangewezen niet al je eieren in hetzelfde mandje te leggen. Toch blijft het wapen voorlopig populairder dan zijn afgeleiden. Dmitri Medvedev, de voormalige Russisch president, noemde de AK-47 op Kalasjnikovs negentigste verjaardag “het nationale merk waar elk Rus trots op is”. De ontwerper zelf keek met gemengdere gevoelens naar zijn iconische wapen. Naar eigen zeggen was hij trots op het ontwerp, maar deed het hem pijn het wapen in handen te zien van criminelen en kindsoldaten.

Michail Kalasjnikov stierf in 2013, hij was inmiddels 94. Naar verluidt had hij twee bijzondere liefdes : naast zijn wapens ook zijn dichtkunst, die hij zijn hele leven bleef beoefenen. Een echte man dus, dacht ik in weerwil van mijzelf, toen ik dat detail in zijn necrologie las.

Een ogenblik lang stelde ik mij voor hoe, in een zachtere wereld, een handvol onverlaten een zaal binnenstormden om een gevoelig gedicht van hem op de aanwezigen los te laten.

jp.mulders@skynet.be

JEAN-PAUL MULDERS

Zo’n kalasjnikov ziet er gewichtig uit. Je zou denken dat het spierkracht vergt om hem te hanteren, zoals bij een kettingzaag of een drilboor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content