Ze is voetbalfan, maar stel dat België tegen China moet spelen, dan zou Yumi Ng niet weten voor wie ze moet supporteren. “Misschien moet ik het laten afhangen van wie wint.” Yumi deed vorig jaar stof opwaaien met haar boek ‘Brutazur’, en schrijft op dit moment aan het vervolg.

We zijn complex, vindt Yumi Ng. “Behalve je genetische erfenis, opvoeding, achtergrond en omgeving, is er de weg die je zelf kiest. Dat is iets waar veel mensen mee worstelen, zeker niet alleen wie een andere afkomst heeft. Maar dat maakt het leven net boeiend, denk ik.” Of ze typisch Chinees is, daar heeft ze geen idee van. “We vergeten soms hoe immens dat land is, dus misschien bestaan er wel geen typische Chinezen. Mijn familie is Kantonees, ze kwamen uit Hongkong naar hier, op zoek naar een beter leven. Kantonezen voelen zich vaak een beetje superieur, vanwege hun succes over de hele wereld en omdat ze vinden dat ze de beste keuken hebben. Dat laatste is trouwens waar (lacht). Ik ga nog altijd graag terug naar Hongkong, om familie te bezoeken en lekker te eten. Ik herinner me mijn eerste reis. Ik was acht en had een koffer vol huiswerk mee. Het was sowieso spannend om naar mijn land van herkomst te reizen, maar waar ik ontzettend van genoot, was het feit dat iedereen daar Chinees was. Ik viel niet op, maar ging gewoon op in de groep. I loved it!”

U bent in Antwerpen geboren, maar kreeg een Chinese opvoeding ?

Yumi Ng : Mijn ouders vonden het belangrijk dat ik goed integreerde en dat ik blij en dankbaar was omdat ik in een vrij en welvarend land als België mocht opgroeien, maar ze hielden ook vast aan Chinese gewoonten en waarden. Ze waren traditioneel en fier op hun roots. We aten bijvoorbeeld altijd Chinees, want ze waren ervan overtuigd dat die keuken gezonder was. In het confucianisme zit absolute gehoorzaamheid ingebakken en als kind leer je dat je je eigen wil moet laten vallen als die niet overeenstemt met die van je ouders. Ik hield zoveel van mijn ouders dat ik een stuk karton in mijn kleerkast ophing met daarop : “Ik ga alles doen om mijn ouders gelukkig te maken, ik zal gehoorzamen en trouwen met een Chinees.” Uiteindelijk heb ik mezelf van dat juk bevrijd, daar gaat mijn boek Brutazur over. Mijn liefde voor mijn ouders is er nog, maar gehoorzaam ben ik al lang niet meer en alle vier hun kinderen zijn hun eigen weg gegaan. Ik vraag me daarom vaak af hoeveel Chinees ik ben, en hoeveel Belg. Het is een kwestie waar ik nog niet helemaal uit ben.

Betekent in twee culturen opgroeien dat je het beste van twee werelden meekrijgt ?

Toch wel, denk ik. Je stelt elke dag alles ter discussie en maakt op basis daarvan keuzes. Ik hou bijvoorbeeld van de vlijt van de Chinezen. Gaan stempelen zou een oneer zijn die je familie beschaamt, dat doe je gewoon niet. Die houding neem ik graag mee. Succes hebben is belangrijk voor huáqiáo, oftewel overzeese Chinezen. Dat klinkt materialistisch, maar is het niet helemaal. Het gaat over het belang van financiële stabiliteit, over fier en onafhankelijk zijn, je plan kunnen trekken en je eigen ding doen. Vandaar dat zoveel Chinezen overal ter wereld een eigen zaak beginnen, dat mercantiele zit er heel diep in. Natuurlijk uit die fierheid zich ook in materiële dingen. Toen ik nog voor een firma werkte en voor de eerste keer een Mercedes kreeg als bedrijfswagen, moest ik van mijn ouders een foto van mezelf maken naast die auto, zodat ze die konden opsturen naar de familie. Ik vond dat grappig, maar heb het wel gedaan. Ik ben ondertussen uit het bedrijfsleven gestapt en een stuk gelukkiger, maar niemand wil een foto van mijn kleine autootje (lacht).

Dat succes was ook wat uw vader zocht toen hij naar hier kwam ?

Klopt. Mijn vader was niet de eerste migrant van de familie. Zijn oom was de voortrekker, die vluchtte als verstekeling op een schip naar Europa. Hij kwam eerst in de gevangenis terecht, dan in Amsterdam en ten slotte in Antwerpen, waar hij in 1958 op de Suikerrui een Chinees restaurant opende, De Oriënt. Dat liep goed en omdat hij zelf geen zoon had, vroeg hij mijn toen negentienjarige vader om naar hier te komen. Om samen rijk te worden. Na een jaar bracht mijn vader een bezoekje aan Hongkong, om te tonen dat hij goed boerde. Hij was niet van plan om te trouwen, want hij wilde eerst nog wat genieten van de Belgische schonen, maar werd verliefd op mijn moeder. Zij was verliefd op iemand anders, maar is tegen haar wil uitgehuwelijkt. Dat was toen heel gebruikelijk, maar mijn moeder heeft dat nooit normaal gevonden. Ze heeft het er haar hele leven moeilijk mee gehad en stapte door dat grote verdriet uiteindelijk zelfs uit het leven. Mij heeft dat getekend toen ik te weten kwam hoe de vork in de steel zat. Ik heb er een enorme drang naar vrijheid aan overgehouden.

Ook dat is iets wat in uw boek aan bod komt. Vandaag kennen we u als schrijfster, maar dat bent u niet altijd geweest ?

Ik studeerde Pol en Soc omdat ik de wereld wilde verbeteren. Ik kwam daarna snel in human resources terecht. Eerst deed ik rekrutering, maar later ging ik voor multinationals werken. General Electric bijvoorbeeld. Voor hen verhuisde ik naar Boedapest. Het was een boeiende ervaring, maar vijf jaar geleden ben ik eruit gestapt. Het is een maffe wereld. Op hoog niveau is de druk enorm, een privéleven kun je vergeten. Mijn Chinese achtergrond en de volgzaamheid die ik meekreeg, hielpen om daarin te functioneren, maar toen mijn moeder uit het leven stapte, trok ik alles in twijfel. Ik besefte dat er meer in het leven was en wilde iets anders. Ik doe als freelancer nog wel HR-consultancy voor kmo’s, een dankbare job want je helpt ondernemers echt hun bedrijf beter te maken, maar ik ben vooral aan een tweede boek bezig. Anderhalf jaar na mijn moeder verloor ik ook mijn man. Die dubbele rouw heb ik al schrijvend verwerkt. Mijn eigen verhaal, verweven met dat van mijn moeder.

Schrijven als therapie ?

Inderdaad. Er is niets wat me gelukkiger maakt dan schrijven, maar het is ook een gevecht met mezelf. Je moet op die stoel blijven zitten, ook als het niet goed gaat. Een zeer persoonlijk verhaal met een aantal straffe statements neerschrijven en dat op de wereld loslaten, geeft ook onzekerheid. Vooral ook omdat ik het in mijn eerste boek over sm heb. Dat zit in een sfeer van marginaliteit, terwijl het een even mooie vorm van liefde is als alle andere. Ik wilde tonen dat niemand voor een ander kan beslissen hoe liefde er moet uitzien. Er hebben me veel mensen bedankt, omdat ze zich herkend hebben. Dat is belangrijk. Eigenlijk gaat mijn boek over jezelf aanvaarden zoals je bent, niet bang zijn om uit te komen voor wat je verlangt en de moed hebben om echte vrijheid te kiezen.

U hebt zelf een dochter, geeft u de Chinese cultuur door ?

Ik probeer dat op een spontane manier te doen en ze pikt dingen op. Er was onlangs een documentaire reeks over de geschiedenis van China op Canvas en dan is ze echt trots op haar roots. Haar contact met mijn vader is ook mooi. Hij spreekt slecht Nederlands en ze vertelde onlangs dat ze niet goed kan praten met kongkong – Chinees voor opa maar dat dat niet uitmaakt omdat ze zoveel van hem houdt. “Je moet niet altijd kunnen praten, ik voel dat ik belangrijk ben voor hem”, zei ze. Ze ziet natuurlijk hoe mijn broer en ik met mijn vader omgaan, hoe wij voor hem zorgen. Ze ziet de liefde die we voor elkaar hebben, ook al knuffelen we nooit, want dat doen Chinezen niet.

Ik ben heel streng opgevoed. Ik hield zielsveel van mijn moeder, maar ik was bang van haar. Niets was ooit goed genoeg. Ik doe het anders met mijn dochter, al merk ik dat die veeleisendheid er ook bij mij diep in zit. Ik betrap mezelf er soms op, en vreemd is dat natuurlijk niet. Mijn moeder was veeleisend en ik wist dat ze me doodgraag zag. Haar autoritaire liefde was mijn model en haar veeleisendheid betekende ook veel aandacht en het gevoel dat ik belangrijk was. Zelf probeer ik mijn kind vooral gerust te laten. Maar ik weet natuurlijk wel goed wat ik haar wil meegeven.

En wat is dat ?

Het belang van voeding en gezondheid, bijvoorbeeld. De Chinese geneeskunde is boeiend en rijk. Ze kijkt op een holistische manier naar ons lichaam en voeding speelt er een belangrijke rol in. Dat is haar kracht. Als ik een been breek, wil ik een westerse chirurg, maar voor alles wat de organen betreft en je chi, je energie, prefereer ik Chinese geneeskunde. In het Westen kijken we gefragmenteerd naar het lichaam, we lossen symptomen op en geen problemen. Terwijl alles aan elkaar gelinkt is. Je lichaam moet in harmonie zijn, en als dat niet zo is, kun je corrigeren, met acupunctuur, kruiden of voeding. Op dat vlak kunnen we veel van elkaar leren. Weet je wat grappig is ? Hier noemt men de westerse geneeskunde klassiek, maar wat was er eerst, denk je ? Acupunctuur is 2500 jaar geleden ontstaan, dat is echt klassiek. Ten slotte wil ik mijn dochter ook opvoeden zonder vooroordelen. Hier heb ik daar niet vaak mee te maken gehad, maar toen ik in Boedapest woonde, was ik gechoqueerd over hoe mensen soms reageerden. Winkeldames die me niet wilden bedienen, bijvoorbeeld. Ik heb daar beseft hoe groot de impact moet zijn als je dat elke dag meemaakt, en ik vind het belangrijk dat mijn dochter opgroeit met het idee dat iedereen gelijkwaardig is.

Yumi Ng, Brutazur, uitgeverij Manteau, 19,99 euro

Tekst Nathalie Le Blanc & Foto’s Wouter Van Vaerenbergh

“Weet je wat grappig is ? Hier noemt men de westerse geneeskunde klassiek, maar acupunctuur bestaat 2500 jaar, dat is pas klassiek”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content