Het was, op de dag af, 43 jaar geleden dat ik het levenslicht zag, in een symfonie van Rachmaninov en in een geur van blauweregen. Zo zou geboren worden kunnen gaan in je verbeelding, maar in werkelijkheid kwam er, zoals bij de meesten van ons, geslijmte aan te pas, het breken van vliezen en angst – om van de nageboorte maar te zwijgen.

43 jaar, je kunt het halfweg de wandeling noemen, maar dat is optimistisch vermits 86 al een leeftijd is die velen van ons niet bereiken. Ergens onderweg bezwijken zij aan de liefde, of anders wel aan de Vijfde Ziekte. Of door op een zonnige dag neergekogeld te worden in een geblindeerde villa, zoals de genaamde Osama B.L., die zijn einde vond in dit verbazingwekkende jaar, dat opvalt als een verwend kind dat de ene na de andere stoot uithaalt voor het oog van de voltallige wereldbevolking.

Fukushima en de Arabische lente zijn allang weer overspoeld door dringender gebeurtenissen waarop de media hun cyclopenoog richten. Met de ontknoping in Abbottabad verdwijnt een van de drie raadsels die tot mijn verbeelding spraken. De resterende twee zijn het ontbrekende paneel van het Lam Gods en de Bende van Nijvel. Ach, de Bende. De tijd is niet veraf meer dat jonge vrouwen bij het horen van die naam de wenkbrauwen fronsen. Als de Reus nog leeft, moet hij stilaan een bibberig mannetje zijn achter een rollator die iep iep iep doet wanneer een bocht in een van de matglanzende gangen van het RVT te bruusk wordt genomen.

Ik vond het een beklemmend gezicht, Obama die vanuit de situation room in een net pak samen met hoge functionarissen de standrechtelijke executie van zijn bijna-naamgenoot volgde, live op grote schermen, als was het een voetbalmatch. Alleen de biertjes en de chips ontbraken. Obama’s got Osama, met maar één letter verschil lijkt het een broedermoord uit de kwatrijnen van Nostradamus. Had een thrillerschrijver dergelijk scenario bedacht, men zou hem aangeraden hebben : verzin maar gauw iets anders. Zó ongeloofwaardig.

Met een macabere fascinatie kijk ik op tinternet naar beelden van dat huis in Pakistan. Om het filmpje te kunnen zien moet ik, je houdt het niet voor mogelijk, eerst een commercial uitkijken voor wasmachines van het merk Whirlpool. Inside Bin Laden’s Lair, heet de video die vervolgens start, maar voor het hol van een wild dier ziet het interieur er verdacht huiselijk uit. Hemden die nog aan een kapstok in een kleerkast hangen, men zou haast zeggen zoals thuis. Het vale hout van een bed, waarbij moeilijk valt te determineren of het een matras betreft in latex of met pocketveren. En, misschien wel de grootste treurnis uitstralend : de stofzuiger waarvan de slurf zich half verschuilt onder het bed. Op het bloed na, dat met weemakende scheutigheid op het tapijt is gemorst, zou het een alledaagse slaapkamer kunnen zijn in een alledaags land.

De wreedheid van de man die in dit vertrek heeft geslapen, staat in schril contrast met de schamelheid van zijn dood. Het doet mij aan die andere charismatische psychopaat denken, die een paar generaties eerder in de Führerbunker het leven liet. Ook van die plek zijn beelden bewaard gebleven : drie Russische soldaten onderzoeken, met kaarsen in de hand, de sofa waarop Hitler zich door het hoofd schoot. Ook daarop een grote plas bloed, zij het nog in zwart-wit. De stof van de bank, stel ik voor het eerst vast nu ik de foto van dichtbij bekijk, vertoont een motief van speelse en steigerende paardjes, door grappige mansfiguren aangelijnd. Bevreemdend dat dat zowat het laatste moet zijn geweest dat Hitler heeft gezien, zoals Bin Laden het silhouet van een stofzuiger van onbestemd merk. Beide mannen zijn op een rare manier verbonden met elkaar, niet alleen door hun fanatisme maar ook omdat de ene heeft verwezenlijkt waar de andere zeventig jaar eerder al van droomde. “Hij kwam wel vaker enthousiast uit de hoek”, aldus een medewerker die met Hitler de plannen voor een Amerika Bomber besprak. “Nooit echter heb ik hem zo geestdriftig gezien als bij de gedachte de torens van Manhattan in lichtelaaie te kunnen zetten. Hij was daar uitzinnig over en schetste vol geestdrift een visioen van wolkenkrabbers die in de nacht opgloeiden als vurige toortsen.”

Echo’s van bloeddorst en grootheidswaan. Gelukkig heeft dichter bij huis, in de Charles de Kerchovelaan, een onschuldiger persoon met plakband van het groene verkeerslicht een lachend gezichtje gemaakt.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content