Designer van het jaar 2008 Stefan Schöning: ‘Een stoel is al honderd keer heruitgevonden. Dat is toch knap?’

Stefan Schöning © Guy Kokken
Leen Creve Interieur- en designjournalist 

De derde Belgische designer van het jaar heet Stefan Schöning, een productontwikkelaar pur sang die nu ook de terreinen verkent van publiek design en architectuur.

Tientallen kilometers ver kan je zien vanuit het dakkantoor van ontwerper Stefan Schöning. Op de voorgrond ligt het Centraal Station van Antwerpen, daarachter de skyline van de stad en een groot deel van de haven. Horizonverbreding is dan ook een kenmerkende eigenschap van de ontwerper. Net als bescheidenheid. “Voor een fabrikant is het een gok om met een ontwerper in zee te gaan. Het is een investering. Dus moet je als ontwerper een fabrikant kunnen overtuigen met doorslaggevende argumenten. Materia-lenkennis bijvoorbeeld, en economische en ecologische knowhow.” Vakmanschap volgens de derde Belgische designer van het jaar. Zijn leergeld heeft hij ondertussen betaald : in de jaren negentig was het ploeteren om in België als zelfstandig ontwerper opdrachten te krijgen. Met de nieuwe eeuw kwam de eerste carrièrewending.

In 2000 richtte u een eigen label op: Polyline. Wilde u zo graag zelf eens fabrikant zijn ?

Stefan Schöning : Eigenlijk wel, ja. Ik had zin om eens het hele traject af te leggen : van schets tot stoel. Dus richtte ik mijn eigen label op. Ik kocht kunststofplaten en maakte het prototype van de Folderstoel, een puur persoonlijk werk. Het was een experiment met een materiaal, en met de methode om dat materiaal te plooien. Ik weet niet of dat in een bedrijf mogelijk was geweest.

Ik had met Folder iets in handen waarmee ik me internationaal wilde toetsen. Dus trok ik ermee naar de beurzen in Londen en Italië. De aandacht was overdonderend. De stoel werd gepubliceerd in bladen van over de hele wereld en werd tentoongesteld in New York, Ohio, Parijs en Keulen. Dat heeft voor mij de deuren geopend naar internationale fabrikanten. Ik ontwierp niet alleen meer grillpannen, domoticasystemen en meubels voor Belgische fabrikanten, maar ook sofa’s, kapstokken en bijzettafels voor verscheidene Italiaanse fabrikanten.

Is het een droom om met een product veel mensen te bereiken?

Het is een droom om te weten dat het product een eigen leven krijgt bij mensen. Als het aantal stuks van een product het belangrijkste was voor mij, dan zou ik iets anders bedenken : een drankje, een gadget of iets wat iedereen nodig heeft. Duizend stoelen verkopen is voor mij gigantisch. Maar in de wereld van Ikea is het niets. Ik schat dat ik een honderdtal Folders verkocht heb. Maar dankzij dat product weet ik dat het lukt om volledig mijn eigen ding te doen.

“Uw eigen ding”, wat betekent dat dan nu ?

Op dit moment is dat publiek design. In 2005 deed ik mee aan de wedstrijd voor een nieuwe huisstijl voor de NMBS. Die won ik. De stations zien er in België allemaal erg verschillend uit, dus maakte ik een signalisatiesysteem dat in elk station kan functioneren. In tweehonderd treinstations zullen tegen begin 2009 nieuwe loketschermen hangen. Twee jaar geleden won ik ook een wedstrijd voor het ontwerp van nieuwe Vlaamse verkeerslichten. Die zouden tegen het einde van dit jaar voor het eerst op straat te zien moeten zijn.

Hoe verschillen publiek design en productdesign van elkaar ?

In het publiek design moet je zoveel mogelijk mensen bereiken, natuurlijk. Bij ieder project stel ik me de vraag “Zou ik dat willen gebruiken ?”

De huisstijl voor de NMBS heb ik opgevat als een industrieel product, niet als een eenmalig project. Ik bedacht drie componenten : een hoekstuk, een recht stuk en een T-stuk. Die drie onderdelen kunnen we telkens opnieuw gebruiken. Net zoals bij het bouwspel Meccano stellen we dan alles samen : afficheborden, loketten en automaten. Het is de taak van een ontwerper om ook dat economische aspect te bedenken. Dat is geen styling, dat is productontwikkeling. Wij zijn geen kunstenaars. Wij ontwerpen voor een industrie en dat wil zeggen dat er altijd een publiek mee gepaard gaat en dat je ook altijd ontwerpt voor een bepaald bedrijf. Of voor een overheid. Het moet werken voor iedereen die het wil gebruiken.

Hoe gebruikt u die ervaring in het publiek design in andere projecten ?

Die publieke projecten hebben me overtuigd om een stap in de richting van de architectuur te zetten. Daarvoor werk ik samen met architect Giuseppe Farris. We willen een multidisciplinair platform samenstellen. Er zijn wel architecten die meubels maken, maar geen designers die aan architectuur doen. Met Giuseppe wonnen we de wedstrijd voor de Lokettenzaal van Victor Bourgeois in het Vlaams Parlement. Het is een zaal waar expo’s gehouden worden, maar waar ook een brasserie en leeszaaltje in moet komen tegen het einde van dit jaar.

Als kind wilde ik eigenlijk architect worden. Maar toch koos ik voor productdesign, omdat ik het gevoel had dat het sneller ging en gevarieerder was. Ik heb geen geduld. Als je mijn werk ziet, merk je wel dat het gevarieerd is. Ik heb het nodig om verschillende disciplines af te schuimen en daarin een kruisbestuiving te zoeken.

Zo werk ik nu aan een project met het landschapsbureau Omgeving in het natuurgebied de Merode op de grens van de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg. We ontwikkelden buiteninfrastructuur : picknicktafels, paardenstallen, wegwijzers, banken,… Allemaal in larikshout uit het gebied. Die bomen werden geplant om schachten te maken voor de mijnen. Nu moeten ze gekapt worden om de biodiversiteit te vrijwaren en omdat ze recreatief niet interessant zijn. Daarom is het logisch om dat afval nu te gebruiken.

Bent u erg bezig met de duurzaamheid van uw werk ?

Ik zie wel eens ideeën van ontwerpers die een materiaal gebruiken dat gerecycleerd is, of recycleerbaar. Maar de vraag moet zijn of de cirkel volledig rond is. Het meubilair in lariks, dat klopt. Ook al omdat de meubels hier geproduceerd worden. Maar de keerzijde is dat het natuurlijk duurder is dan Aziatisch hout invoeren. Het is de verantwoordelijkheid van een ontwerper om een fabrikant te overtuigen om zo ecologisch mogelijk te werken, maar hij kan in zijn eentje niet de wereld redden.

Wat is goed design volgens u ?

Ik vind het ongelooflijk hoe design een invloed kan hebben op het koopgedrag van mensen. Kijk naar de iPhone. Enkel en alleen door het design verkoopt Apple voor duizenden euro’s software per dag. Het design is de trigger om software te verkopen die alles samen nog eens tien keer zoveel opbrengt. Is dat dan goed design ? Ik weet het niet, maar het is een voorbeeld van hoe design een impact kan hebben.

Goed design kan iets teweegbrengen. Het moet emoties uitlokken : “Wauw, dat is mooi.” En innovatief zijn ook. Het mag een déjà vu zijn, het mag een belletje doen rinkelen, maar het moet ook vernieuwing brengen. De Manabìstoel, gebaseerd op een Ecuadoraanse stoel, is daarvan een voorbeeld. Heel wat ontwerpers werken zo. Patricia Urquiola, bijvoorbeeld. Denk eens na : Welke muziek vind je goed ? Die van de tijd dat je jong was, dat je uitging. Teruggaan in de tijd heeft altijd met emoties te maken. En als je dat met design in contact brengt, geeft dat dikwijls een spannend effect. De huisstijl voor de NMBS doet denken aan de jaren zestig, maar is strakker en toch hedendaags.

Mijn eerste gsm – amper vijf jaar oud – vond ik toen geweldig, maar nu doet hij me aan Mr. Spock denken. Alles evolueert zo snel. En dat vind ik goed. Het is het bewijs dat een mens niet stagneert. Een stoel is al honderd keer opnieuw uitgevonden. Dat is toch knap ?

www.stefanschoning.com

DE EXPERTS

Françoise Foulon, directeur van Grand-Hornu Images: “Wat ik sterk vind aan Stefan Schöning is dat hij zich kan plooien naar elke opdracht. Of dat nu openbare ruimten zijn, meubelen of grillpannen. Hij heeft een grote soepelheid en dat maakt hem uitzonderlijk.”

Lieven Daenens, directeur van Design museum Gent: “De designwereld is een globale wereld en Stefan Schöning speelt daarin goed mee. Hij heeft een internationaal niveau en kan werken in een grote verscheidenheid aan disciplines. Als je dat kunt, dan ben je groot.”

Johan Valcke, directeur van Design Vlaanderen, in het boek Stefan Schöning. Release. 01: “Hij heeft de klare lijn van het minimalisme in zijn vingers en voegt daar een vleugje humor aan toe. Hij verlucht zijn ontwerpen, waardoor ze tegelijkertijd vakkundigheid en professionele ernst, maar ook een gedurfde schoonheid uitstralen.”

Daniele Livi, algemeen directeur van het Italiaanse merk Liv’it, in het boek Stefan Schöning. Release.01: “Zijn stijl is volwassen, herkenbaar en uniek. Ik ben gek op hem en waardeerde hem sinds het begin. Hij is een talent in de ware zin van het woord. ”

‘Designer van het jaar’ is een initiatief van Stichting Interieur en de redacties van Weekend Knack en Weekend Le Vif/L’Express. Design museum Gent en Grand-Hornu Images werden dit jaar aan de jury toegevoegd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content