Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Ze heten vast niet Piet en Truus, veeleer John en Melissa. Liefde is voor hen het ultieme einddoel en hun relatie een parkoers met hindernissen. Romantische fiktie. Catherine George schrijft het. Femke Leemeijer geeft het uit. Ronald Geerts leest het, vanuit professioneel oogpunt, met kritische blik en enkel op de trein wel te verstaan.

LENE KEMPS

Schuld als schaduw. Sterker dan verlangen. Vervlogen vuur. Nacht vol hartstocht. “Steeds weer nieuwe titels vinden, is niet makkelijk, ” zegt Femke Leemeijer. “Meestal zitten we met het team rond de tafel, koncentreren we ons op de omslagtekening en spuien we voorstellen. We hebben een computerprogramma om te kontroleren of titels reeds gebruikt zijn het zijn er ondertussen zo’n zesduizend. “

Leemeijer is editorial manager van Harlequin Holland, onbetwistbaar marktleider in het departement rozegeur en maneschijn. Harlequin brengt drie reeksen uit, waarvan Bouquet de bekendste is. “Deze serie is ons vlaggeschip, goed voor de helft van de omzet. Ze spreekt de meeste vrouwen aan, ” aldus Femke. “Het is pure romantiek. De verhalen zijn traditioneler dan Intiem dat prikkelender van aard is en erotische scènes bevat. Bacara tenslotte heeft elementen zowel van Bouquet als van Intiem, maar is als verhaal wat langer en meer uitgewerkt. “

Het moederbedrijf wordt in 1949 in Canada opgericht, als antwoord op de vraag naar goedkope paperbacks. Vanaf 1957 koopt Harlequin genoemd naar de klown en entertainer uit de Commedia dell’Arte de titels aan van de legendarische uitgeverij Mills & Boon, in Engeland synoniem voor romances en liefdesgeschiedenissen. Door deze samenwerking wordt Harlequin de grootste uitgever ter wereld van romantische fiktie. In 1968 wordt de firma op de beurs genoteerd en in 1975 wordt Harlequin Holland opgericht, als testmarkt. Op dit moment zijn de boekjes in 114 landen verkrijgbaar, van Abu Dhabi tot Zwitserland. De term bouquet-roman is zowat synoniem voor het genre geworden. “Officieel heet het romantische fiktie, ” zegt Leemeijer. “We noemen het ook damesroman, want het wordt uitsluitend door vrouwen gelezen. Mannen maken volgens onderzoeken nog geen één procent van de lezers uit. “

Echte mannen eten geen quiche en lezen geen stationsromans. Tenzij Ronald Geerts van het Centrum voor Taal- en Literatuurwetenschap van de VUB, die vanuit zijn belangstelling voor soap-scenario’s wel eens een bouquetje koopt. “Het is een miskend gebied, ” zegt hij. “De akademische wereld heeft weinig belangstelling voor triviale literatuur. Misschien vinden ze het te simpel. “

Het verloop van een stationsroman is verbazingwekkend voorspelbaar. Honderd boekjes leveren evenveel variaties op eenzelfde tema. Zowel in Kameroen als West Samoa leest men ademloos hoe Michael (betrouwbaar en ondernemend) en Erika (blond en koppig) zich passioneel in elkaars armen storten. “Natuurlijk is er een vast scenario, ” zegt Femke Leemeijer. “Een man en vrouw worden verliefd, maar moeten een misverstand oplossen voor ze bij elkaar kunnen komen. Het stramien ligt vast, maar binnen dat patroon is veel mogelijk. Vergelijk het met een hindernissenparkoers. De route is gekend, maar de obstakels zijn telkens weer anders. “

De onwrikbaarheid van de stationsroman is verbazend, omdat met veel gesloten vormen iets wordt gedaan. “Ook de western, het detectiveverhaal of het griezelgenre zijn opgebouwd rond vaste figuren en verhaallijnen, ” zegt Ronald Geerts. “Toch lenen ze zich tot parodieën of experimenten. Soms krijgen ze extra betekenis, stijgen ze boven hun traditionele vorm uit. Henry Miller en Anaïs Nin zijn erin geslaagd het pornogenre boven het triviale te verheffen. Douglas Sirk en Fassbinder hebben de mekanismen van het melodrama gebruikt om er iets anders mee te maken. Met de stationsliteratuur is dat niet het geval. Het genre is blijven stilstaan en verstard. Af en toe dringt de realiteit binnen, maar de veranderingen zijn verwaarloosbaar. Of het nu de sekretaresse is die met haar baas trouwt, de verpleegster met de dokter of de goevernante met de kasteelheer ; de boodschap is dezelfde : liefde is het einddoel, het huwelijk is heilig, de familie is de hoeksteen van de maatschappij. “

“Het draait dan wel altijd om de liefde, maar de toon is moderner dan dat, ” zegt Femke Leemeijer. “Het zijn beslist niet allemaal sekretaresses met maar één doel voor ogen : trouwen met de baas. ” Dat damesromans niet evolueren met de tijd, vindt Femke onzin. “Dat beweren enkel mensen die ze niet lezen. Ik werk nu vijf jaar bij Harlequin en zie duidelijk veranderingen. De toonzetting wordt aangepast, al moet je de lezers niet met problemen rond de oren slaan. Stationslektuur heeft een wegdroomfunktie. Realistische problemen als drugs en aids passen gewoon niet in het genre. Maar het vrouwelijke hoofdpersonage kan bijvoorbeeld best iemand van een milieubeweging zijn. Hij is dan de projektontwikkelaar die op het eiland waar zij haar zinnen op heeft gezet een stel parkeergarages wil bouwen, zeg maar. Dat is meteen het konflikt tussen hen beiden en als ze de gulden middenweg hebben gevonden, komt het allemaal goed. Het zou een perfekte Bouquet-intrige zijn. “

Geerts brengt de opbouw van de stationsroman terug naar de struktuur van de 19de-eeuwse realistische roman : expositie, verwikkeling, climax en afloop volgen elkaar netjes op. Geen open einde, geen zwarte gaten. “Het heeft natuurlijk met de lengte van het verhaal te maken, ” zegt hij. “Je hebt maar een beperkt aantal pagina’s, dus wordt niets aan het toeval overgelaten. Duidelijkheid staat voorop, de lezer mag niet met vragen blijven zitten. In stationsromans wordt letterlijk alles gezegd : wat de personen doen, denken en denken te doen. Van de lezer wordt op geen enkele manier inbreng verwacht. “

Femke Leemeijer herinnert zich hoe door een technisch probleem een verhaal zonder happy end op de markt kwam. De telefoon stond roodgloeiend. “De lezeressen waren verontrust, ” zegt ze. “Ze willen dat het goed afloopt. Op het einde moeten de held en heldin elkaar vinden. Als dat niet het geval is, worden ze zenuwachtig. “

De lezeres vraagt eist voorspelbaarheid. “We hebben een verwachtingspatroon gecreëerd, ” zegt Leemeijer. “De lezeres koopt de boekjes omdat ze weet wat ze krijgt. Ze wil dat vaste stramien. Uiteraard gelooft ze er niet in. Ze heeft heel goed in de gaten dat het bij het genre hoort en dat de werkelijkheid anders in elkaar zit. Ze ziet het als een aangename manier om even te ontspannen, meer niet. “

Catherine George begon vijftien jaar geleden aan het schrijven van romantische fiktie, drie of vier verhaaltjes per jaar. “De kinderen waren wat ouder en ik had tijd voor mezelf, ” zegt ze. “Mijn man werkte op dat moment in het buitenland en ik stuurde hem prachtige brieven. Hij raadde me aan met dat talent iets te doen. ” Catherine volgde een kursus “Creative writing”, haar lerares vond dat ze flair had en introduceerde haar bij Mills & Boon. “Romantische fiktie is een goed startpunt omdat je binnen een vast kader blijft, ” zegt ze. “Elk verhaal is ongeveer vijftigduizend tot zestigduizend woorden lang en daarmee moet je het doen. “

Catherine woont in een prachtig huis in Wales, schilderachtiger kan niet. “Nu gaat u zeker opmerken dat het de ideale omgeving is om romantische verhalen te schrijven. Iedereen zegt net hetzelfde. Zelfs mijn beste vriendinnen denken dat ik met een tuiltje rozen in de tuin rondwandel tot de inspiratie me overvalt en dan plots naar binnen hol om enkele regels neer te schrijven. Nee, hoor. Ik moet me aan een strikte discipline houden en mezelf opsluiten in mijn kantoortje, anders komt er nooit wat van. “

Catherine definieert het universum van romantische fiktie als “het leven zoals mensen het graag zouden zien”. Dat escapisme een hoofdmotief is, staat voor haar vast. De rest vloeit daar als vanzelf uit voort. “Er zijn een aantal ongeschreven regels. Niemand specificeert ze en ze staan zeker niet op papier. Je kent ze gewoon. Dat ziekte en dood bijna niet in de romans voorkomen, hoeft niemand je te vertellen. Ik weet dat ik geen personage kan doden al zou ik het wel willen, want soms doen ze niet wat ik wil ik mag ze enkel lichtjes beschadigen. Hedendaagse problemen als drugsgebruik, milieuvervuiling of aids worden verwerkt, maar spelen slechts mee aan de zijlijn. Langs de ene kant weet ik dat lezeressen van romantische fiktie met dat soort problemen niet wensen te worden gekonfronteerd. Langs de andere kant wil ik niet doen alsof ze niet bestaan. Dus probeer ik er taktvol mee om te gaan. Ik voer mijn hoofdpersonages als verantwoordelijke mensen op. Steeds vaker lees ik dat de held onomwonden een condoom bovenhaalt. Dat is me iets te nadrukkelijk. Hedendaagse problemen dienen als achtergrond, maar ik strooi ze niet over de lezer uit. “

Dat de ingrediënten altijd dezelfde zijn, geeft Catherine grif toe. “De held is wijs en verstandig en de heldin onuitstaanbaar puur. De stationsroman is een mijnenveld van clichés, ” zegt ze. “Het is moeilijk om niet in aloude mekanismen te vervallen. Maar dat is net de uitdaging. Ik doe uitgebreid onderzoek voor ik aan een verhaal begin, als houvast. Mijn hoofdpersonen zijn meestal gebaseerd op iemand uit mijn omgeving, zo worden de personen echt en geen bordpapieren karakters. Mijn helden zijn journalist zoals mijn schoonzoon of ingenieur zoals mijn echtgenoot. Ook mijn heldinnen werken : in een veilinghuis, als lerares, manager of advokate zoals mijn dochter en haar vriendinnen. Mijn gulden regel is : waag je niet op onbekend gebied, schrijf alleen waarover je weet. “

Volgens Geerts is de afgeronde vorm van de stationsroman erg bepalend en staat hij vernieuwing in de weg. “Er is in alle opzichten een zekere mate van fixatie waarneembaar. De vorm is archaïsch en slaagt erin los van de inhoud die hij overbrengt een verouderde boodschap door te drukken, namelijk die van het individualisme. In de stationsroman kan het individu zijn plaats in de werkelijkheid veroveren en bewaren. Een personage in een stationsroman kan alles aan, op honderdzestig pagina’s. “

Romantische fiktie staat bol van simplistisch gebruikte archetypen. Geerts : “Zij is blond, hij is donker. Hij is rijk en zij arm, alhoewel ze zich in moderne versies weet op te werken. Ze zijn voor elkaar geschapen, maar een groot misverstand staat de eeuwige en idyllische liefde in de weg. Als twee vrouwen tegenover elkaar worden uitgespeeld, is de blondine goed en de donkerharige slecht. Als ze dan al ziek worden of doodgaan, is het als gevolg van wat Susan Sontag “edele ziekten” heeft genoemd : hoge koorts, tuberkulose, kraambed… Ziek zijn gebeurt daarenboven in een sfeer van deugdzaamheid en heiligheid. Ik heb het sterfproces van een personage uit de dagelijkse soapserie “The Bold and the Beautiful” gevolgd. Het duurde wéken en wéken. Want ze moest zich eerst met iedereen verzoenen. “

Door de herhaling van dezelfde scenario’s durven ongelovigen beweren dat de romances gewoon uit de computer rollen. “Grof gesteld zou je een verhaal van vijf jaar geleden door een computer kunnen laten bewerken, ” zegt Geerts. “Andere namen en plaatsen, zelfde intrige. Wie zal het merken ? Er bestaan trouwens programma’s als Plots Unlimited, waarmee je naar hartelust intriges kan genereren. “

Per maand komen dertig nieuwe Harlequin-titels uit. De meeste zijn van Engelse, Amerikaanse of Canadese origine, een Belgisch of Nederlands getint verhaal zit er zelden tussen. “Per maand krijg ik uit Londen, Toronto en New York zo’n zeventig tot tachtig verhalen aangeboden, ” zegt Femke Leemeijer. “Daar heb ik automatisch de rechten op en die hoef ik maar te vertalen. Als ik een Belgische of Nederlandse auteur een verhaal laat schrijven, duurt dat langer en is het duurder. Afgezien daarvan hebben we ondervonden dat verhalen die hier gesitueerd zijn zelden aanslaan. Overal ter wereld verlangt men exotische lokaties en Amerikaans klinkende namen. Men leest graag over Rebecca en Steven, niet over Sien en Klaas. “

Harlequin vernederlandst de romans nooit, integendeel. Ooit kreeg Leemeijer een verhaal van een Engelse auteur dat zich afspeelde in een kasteel in Friesland. “Er staan helemaal geen kastelen in Friesland. En zijn held heette nota bene Piet, ” zucht ze. Dat kasteel hebben ze mooi naar Schotland verplaatst en de naam werd verengelst. Regelmatig komen er Amerikaanse verhalen binnen waarin ene Annie de hoofdrol speelt. “De naam schijnt ginder een goede uitstraling te hebben. Het is een beetje een pittig en vinnig meisje, ” zegt Leemeijer. “Bij ons kan Annie natuurlijk niet, die heeft nul glamour. Tja, het berust allemaal op suggestie en gevoel. Waarom veronderstel je meteen dat Debbie blond en springerig is, en Hannah donker en stil ? “

De psychologie der namen speelt een belangrijke rol in romantische fiktie. “Ik kan geen verhaal beginnen als ik de gepaste naam niet heb, ” zegt Catherine George. “Die roept meteen een hele wereld op en is dus essentieel. Sommige klinken verkeerd. Ze zijn te zwak, hebben weinig wilskracht. Lenny kan gewoon niet. Deirdre is wel lief maar een tikje saai. Ricardo kan je niet vertrouwen, dat hoor je zo. Ik heb altijd een Francis willen gebruiken, maar heb er nog geen gepast karakter voor gevonden. Thomas klinkt goed, maar veeleer als betrouwbare tweede figuur. Mijn eerste heldin heette Elena, die heeft karakter. Olivia is sterk en zelfverzekerd. Cathy, Rachel, Barbara. Nicholas, James, Marc… Degelijke helden. In de loop der tijden heb ik mijn lievelingsnamen opgebruikt en nu zit ik vaak klem. “

Ook beroepen zijn belangrijk. “We hebben een probleem met klassieke muziek. Als de man in het verhaal een dirigent of koncertpianist is, dan verkoopt het nooit, ” zegt Femke Leemeijer. Catherine George kan dat bevestigen. “Ik ben dol op opera, maar moest maanden zeuren voor ik een operazanger als hoofdfiguur mocht hebben. Het schijnt niet commercieel te zijn. ” Journalisten en fotografen doen het goed. Ze leiden, zo wordt verondersteld, een boeiend leven. Boswachters en brandweerlui zijn populair, vanwege de rustieke viriele bijklank. Zakenmannen, managers en advokaten hebben het aura van geslaagde heren. Groentehandelaars, postbodes en slagers kunnen het daarentegen wel vergeten. “Het beroep moet een romantische en glamoureuze uitstraling hebben, ” zegt Femke Leemeijer. “Een sjeik zetten we altijd op de cover. Met zo’n Omar Shariff-type vliegen de boekjes buiten. ” Femke Leemeijer kan de commerciële clichés zo opsommen : een donkere man verkoopt beter dan een blonde ; een Duitser raak je aan de straatstenen niet kwijt ; Italianen, Spanjaarden en vooral Grieken zijn erg in trek.

Harlequin doet uitgebreid onderzoek naar smaken en voorkeuren in de verschillende afzetgebieden. “De ingrediënten van het verhaal moeten in overeenstemming zijn met de kultuur van het land, ” zegt Femke Leemeijer. “De grote verhaallijnen passen we niet aan. Enkel de details. ” In Amerika wordt een rokende held geminacht. In Oost-Europa wordt hij pas serieus genomen met een sigaret in de mond. In Amerika vindt men een blind date heel normaal. De rest van de wereld wil geen afspraakje met een onbekende. In het westen is een tweeverdienershuwelijk heel normaal. In Oost-Europa wordt het ongepast geacht. Maar overal ter wereld wordt een gelukkig einde op prijs gesteld. Overal wenst men zich te identificeren met de heldin. En nergens vindt men de stationsroman de plaats om politieke en religieuze problemen te bespreken.

Uit Harlequin-research naar het perfekte afspraakje : Dating around the world bleek dat meer dan de helft van de vrouwen hun huidige partner niet als the perfect date beschouwt. “Er wordt nog heel wat afgedroomd, ” konkludeert het onderzoek.

Dorothee Bayer, een van de wetenschappers die zich met triviale literatuur heeft beziggehouden, stelt : “De triviale roman kan een noodzakelijke en terechte kompensatie zijn voor een onvervuld leven. Hij kan ook slechts wensbevrediging zijn, als vrijetijdsbesteding boven het alledaagse leven uit. ” Terwijl de wasmachine draait, dromen van de ideale man.

Femke Leemeijer waagt zich niet aan zware psychologische beschouwingen. Zij ziet het lezen van een stationsroman als even ontsnappen en ontspannen. Even vrijaf nemen van de dagelijkse sleur. “Vrouwen beseffen goed dat ze in een fantaziewereld stappen, ” zegt ze. “Als ik met lezeressen praat, merk ik dat ze het verhaal relativeren en er soms zelfs om lachen. Neem nu de bestraffende kus, een klassieker in de stationsroman : hij neemt haar in zijn armen, zij verzet zich, maar wanneer zijn mond dwingend de hare vindt, geeft ze toe en houdt ze op met vechten. Hoe doet zo’n man dat in godsnaam ? Dan hou je toch gewoon je lippen stijf op elkaar, of je geeft hem een trap. Lezeressen hebben net dezelfde reaktie. Ze weten dat de werkelijkheid anders is. Vaak zeggen ze : die man in dat boekje is prachtig om over te dromen, maar ik moet er niet aan denken dat ik hem echt zou ontmoeten. Het gaat hem om de fantazie. Het is de droom die aangenaam gevonden wordt. “

“Een sociologisch onderzoek over de exacte aantrekkingskracht van de stationsroman is bij mijn weten nog niet uitgevoerd, ” zegt Ronald Geerts. “Je kan dus alleen maar raden waarom de populariteit van dat vaste stramien zo groot is. Ik veronderstel dat het wereldbeeld hen bevalt. Het is een vision du monde, een houvast of ideale wereld, het leven zoals het zou moeten of kunnen zijn. Of ze weten dat het fantazie is ? Ik herinner me bij het begin van Dallas dat Ethel Portnoy voortdurend moest komen uitleggen dat ze in Amerika echt niet rondliepen met die cowboyhoeden op, voortdurend whisky drinkend. Men ziet het niet als dé werkelijkheid, maar dan toch als een projektie op de werkelijkheid. “

In zijn boek De zin van de onzin haalt Gust De Meyer een aantal studies over Dallas aan. Hij stelt dat het zinloos is te blijven afgeven op het repetitieve narratieve karakter en het gebrek aan realiteitswaarde voor de gewone man. Hij introduceert het begrip “emotioneel realiteitsgehalte”. Deze programma’s of boekjes stellen de meest menselijke gevoelens voor en zijn op dat vlak voor de kijkers en lezers heel reëel.

De Meyer citeert kommunikatiedeskundige John Fiske die zelfs subversieve kwaliteiten in de stationsroman ziet : “Een vrouwelijke lezer van romantische literatuur haalt uit haar lektuur de kracht om iets te realizeren in de mate dat zij bekwaam wordt gemaakt weerstand te bieden aan de patriarchale eisen die haar door haar huwelijk zijn opgelegd. ” Het lezen van stationsroman als aanzet tot emancipatie. Het lijkt overdreven. De werkelijkheid even vergeten kan terapeutisch zijn, maar een stationsroman zet zelden tot harde aktie aan. “De triviale literatuur heeft een potentiële subversiviteit, maar daar blijft het bij, ” zegt Geerts. “Ze heeft volstrekt geen effekt in de werkelijkheid. Vrouwen kieperen na het lezen van een bouquet-roman hun man niet op straat om hun perfect date te zoeken. De boekjes hebben eerder het tegenovergestelde effekt. De mogelijkheden tot subversief gedrag worden ingekapseld. “

Uit lezersonderzoeken blijkt dat het romannetje in alle lagen van de bevolking wordt gelezen, door vrouwen van vijftien tot vijftig. “Uit ons laatste onderzoek van ’88 is gebleken dat er zelfs een relatieve oververtegenwoordiging van hoger opgeleide lezeressen is, ” zegt Femke Leemeyer. “In de groep van 20 tot 39 jaar had iedereen middelbaar onderwijs en waren de meesten hoger opgeleid. Voor ons was dat heel verrassend. “

“Ik hoor van studenten dat ze op internaat, of tijdens de eksamenperiode veel stationsromans lezen, ” zegt Ronald Geerts. “Dat wijst erop dat het een soort bewust gecrëeerd escapisme kan zijn. Je weet dat het onzin is en net daarom lees je het. Het is makkelijk, je hoeft er niet bij na te denken. “

“Ik heb altijd de indruk dat ik me voor mijn beroep moet ekskuseren, ” zegt Catherine George. “Mijn broer zou het veel fijner vinden als ik obskure dichtbundels schreef die niemand kocht. Met popular fiction heeft hij de grootste moeite. Mijn man en dochter daarentegen lezen ze allemaal en mijn zoon gaat mijn boeken steevast naar voor schuiven in de winkel. Ik hoef mezelf niet te verdedigen. Ik respekteer mijn lezers en geef ze enkele uren ontspanning. Er zijn ergere dingen om je mee bezig te houden. Het is geen grote literatuur, maar dat is ook niet de bedoeling. Natuurlijk droom ik ervan om ooit die grote historische roman te schrijven. Elke klown wil diep in zijn hart Hamlet spelen. Maar uiteindelijk : ik ben goed in wat ik doe en ik ben er trots op. “

Ronald Geerts : “Je weet dat het onzin is en net daarom lees je het. “

Femke Leemeijer : “Een Duitser raak je aan de straatstenen niet kwijt. “

Catherine George : “Een condoom bovenhalen, dat is me iets te nadrukkelijk. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content