In de buurt van het Brusselse Jubelpark bewerkte ingenieur-architect Alex Van de Walle een stijf herenhuis uit de belle époque tot een warme leefruimte.

Alex Van de Walle bewoonde jarenlang een klein achttiende-eeuws pand nabij de oude Vismarkt in Brussel, een gezellige en levendige wijk met mensen zonder kapsones. “Daar leef je in nauw contact met je buren. Het is een wijk met kronkelende straten en knusse hoeken, helemaal anders dan waar ik nu woon”, legt de ingenieur-architect uit. Nu woont hij in een groot herenhuis langs een boulevard in de buurt van het Jubelpark. Alle gebouwen zijn er opgetrokken in de belle époque. Het zijn grote rijhuizen met binnenin ruime salons vol stuc en marmer, en voorzien van hoge plafonds. Alex leeft nu dus in een residentiële wijk zonder veel winkels, waar je amper de buren ziet. De sfeer is er afstandelijker en ook de opbouw van de woning is een stuk stijver. Het vorige, oudere huis kronkelde zich omhoog langs een oude trap en bestond uit een wirwar van kamertjes. De architectuur was organisch gegroeid en de ruimtes waren eerder klein. Alex’ huidige woning is een stuk monumentaler. Precies daarom koos hij voor een renovatie die het intieme karakter versterkt, zodat het interieur toch voor een warme bescherming zorgt. “Maar dat gebeurde zonder echt structurele veranderingen door te voeren. Er verdwenen geen muren en er kwamen er ook geen bij”, benadrukt Alex.

Zijn huis is lang niet het enige oude pand dat hij gerestaureerd heeft. De architect heeft een grote ervaring met dit soort herenhuizen en vindt dat je dergelijke woningen nooit te grondig mag veranderen. Meestal is de structuur, als ze origineel is en niet eerder verbouwd, best herbruikbaar. Alex pleit voor een zachte restauratie die ook de decoratie herstelt. “De kwaliteit van deze gebouwen ligt niet alleen in de structuur, de ruimte of de ligging. Ook de decoratie van het interieur speelt een rol : het mooie schrijnwerk van deuren en vensters, de lambriseringen, het stucwerk en de marmeren schouwen. Je moet er zo veel mogelijk van proberen te behouden, maar dat wil niet zeggen dat je hier en daar niets kunt aanpassen.” Wordt er een schouw weggenomen, dan moet het stucwerk van het plafond wel weer worden vervolledigd, zodat de ingreep geen littekens nalaat in het decor. Alex hergebruikt ook materialen die hij ter plaatse vindt, zoals oude planken, deuren of zelfs een antieke gietijzeren radiator.

Omkeerbare ingrepen

Het aanpassen van een grote woning uit de belle époque aan onze huidige manier van leven is echter niet altijd even evident. Zeker als het om een groot pand gaat, zoals dit, met veel ontvangstruimtes en met een volledig apart circuit voor huispersoneel. Anderzijds biedt een dubbele circulatie, met een diensttrap, de mogelijkheid om een tweede inkom te creëren. Daardoor kon Alex het pand horizontaal verdelen in ruime flats. De diensttrappen komen daarbij aardig van pas. Ook al omdat de grote toegangstrap op de eerste verdieping uitmondt in een soort vestibule, een open ontvangstruimte. “Door de verdeling in appartementen moest ik een deel van deze trap dichtmaken, zodat hij niet doorloopt naar hogere verdiepingen waar andere mensen wonen. Maar bij het dichtmaken heb ik er wel voor gezorgd dat de ingreep omkeerbaar is. Wordt het pand opnieuw een eengezinswoning, dan kan die verdeling eruit zonder dat de architectuur of de decoratie worden beschadigd.”

Daar wordt bij veel renovatieprojecten te weinig aan gedacht. Ingrepen in een waardevol pand moeten zoveel mogelijk kunnen worden hersteld. Dat is ook belangrijk voor de blijvende financiële waarde van zulk gebouw, want bij een eventuele verkoop zal hiermee rekening worden gehouden. Het herstellen van dergelijke decoraties kost immers flink wat geld en de authenticiteit van oude interieurs wordt steeds hoger gewaardeerd. Een pand waarvan het decor verdwenen is, daalt op de vastgoedmarkt in waarde.

Intimiteit versterkt

Alex koos voor een intieme aankleding van de flat. Hij bezat al heel wat antiek meubilair dat hier goed past. Toch zette hij enkele onderdelen in de verf. Midden in de flat, waar vroeger de vestibule was, bouwde hij een vrij strakke, moderne keuken met een werktafel waaraan wordt gegeten. Van de salon aan de tuinzijde maakte hij een slaap-ruimte. Het bed is vanuit de eetkeuken of de salon niet zichtbaar, want het zit verstopt achter een kast met spiegels. Heel deze ruimte werd donker getint, precies om de intimiteit te versterken. De in warm grijs geborstelde muren van de woonkamer creëren een nonchalantere stijl en sfeer, waardoor de statige architectuur ietwat ‘ontspant’.

Door Piet Swimberghe I Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content